Aantal topinkomens (semi)publieke sector gestegen, salarissen lager

In 2011 waren er in de (semi)publieke sector 2.651 mensen die meer verdienden dan 193.000 euro. Boven die grens is openbaarmaking verplicht. Gemiddeld lag hun salaris op 218.783 euro. Zij werken bij 493 verschillende organisaties. Het aantal mensen dat in 2011 boven de norm uitkwam is ten opzichte van 2010 gestegen, maar hun gemiddelde salaris is gedaald. In 198 gevallen kwam de overschrijding door een ontslagvergoeding.

Close-up van portefeuille met papiergeld.

Dat blijkt uit een rapportage van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) aan de Tweede Kamer over de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). Dat het aantal mensen boven de norm is gestegen, komt vooral doordat de grens van 193.000 euro tussen 2010 en 2011 gelijk is gebleven. Wie in 2010 nog net onder de norm zat, kon er door een normale stijging van het salaris in 2011 net boven komen.

Enkele cijfers

  • In totaal verdienden de 2.651 mensen die boven de norm zaten, gemiddeld 218.783 euro. Dat is lager dan in 2010, toen het gemiddelde nog op 234.191 euro lag.
  • De 2.453 mensen zonder ontslagvergoeding verdienden gemiddeld 215.174 euro.
  • De 198 mensen met een ontslagvergoeding kregen gemiddeld 263.499 euro. Ook dat is fors lager dan in 2010 (toen 294.768 euro).

Oude wet - WOPT

Afgelopen jaren gold nog de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). Die wet gold niet alleen voor bestuurders, maar voor alle functionarissen in de (semi)publieke sector. De grens voor 2011 lag op 193.000 euro. Een hoger salaris was niet verboden, maar moest wel openbaar gemaakt worden.

Nieuwe wet - WNT

Vanaf 1 januari 2013 geldt de Wet Normering Topinkomens (WNT). Die verbiedt een salaris voor bestuurders in de (semi)publieke sector boven 130 procent van het ministerssalaris. De grens ligt op 228.599 euro (187.340 salaris, 8.069 onkostenvergoeding, 33.190 pensioenbijdrage werkgever). Een minister heeft nu 144.000 euro aan salaris. Voor medewerkers (niet-bestuurders) geldt onder de nieuwe wet geen verbod, maar wel de plicht tot openbaarmaking. Voor zittende bestuurders geldt overgangsrecht: zij houden maximaal vier jaar hun huidige salaris, en gaan daarna in drie jaar stapsgewijs omlaag naar de nieuwe norm.

Regeerakkoord: verlaging en uitbreiding

In het regeerakkoord staat dat het maximum-inkomen in de (semi)publieke sector nog verder omlaag gaat: van 130 procent van het ministerssalaris naar 100 procent. Dat zal geregeld worden in een nieuwe wet. In die wet zal ook de groep die onder de wet valt worden uitgebreid: niet alleen de bestuurders, maar alle functionarissen vallen er dan onder. Minister Plasterk zal hierover eerst het gesprek met de sectoren aangaan.