Symposium 25 jaar constructiebestrijding

Toespraak van staatssecretaris Weekers van Financiën tijdens het symposium '25 Jaar Constructiebestrijding' van de Belastingdienst op 17 januari 2013.  

Oliver Wendel Holmes Junior was een Amerikaans jurist en een van de rechters van de Hoge Raad in de eerste helft van de vorige eeuw.
Over belastingen zei hij ooit:
‘Ik vind het prima om belasting te betalen.
Voor het geld krijg ik beschaving terug.’
Zijn vader, Oliver Wendel Holmes Senior, was het maar voor de helft met hem eens.
Senior had eens gezegd dat hij juist een hekel had aan belasting betalen maar dat hij wel genoot van de beschaving die het opleverde.
Senior was overigens een dichter.
Ik vind het wel wat dat een rechtsprekende zoon zijn dichtende vader terechtwijst.
Want niet willen betalen maar wel genieten van de opbrengst, dat geeft natuurlijk geen pas.
En daarmee zijn we wat mij betreft direct aanbeland bij de kern van mijn verhaal vandaag, namelijk: wie van ons systeem wil genieten, dient zijn steentje bij te dragen.
Belastingontduiking en ongewenste belastingconstructies pakken we keihard aan.

Dames en heren,

Op dit symposium vieren we het 25-jarig bestaan van onze gecoördineerde bestrijding van belastingconstructies.
We bestrijden dit verschijnsel omdat we vinden dat iedereen zijn steentje moet bijdragen.
Want welke boodschap geven we af als we onze schouders ophalen over sluwe belastingtrucs die geld uit de schatkist toveren?
We zeggen dan dat belasting betalen iets is voor de dommen.
Terwijl het tegendeel waar is.
Ga maar na wat er gebeurt als we niet betalen:
u rijdt in een grote auto op een onverharde weg, u woont in een groot huis zonder stromend water, verwarming en riolering.
Er is geen politie als uw auto wordt gestolen.
Er is geen brandweer als uw huis in lichterlaaie staat.
Er zijn geen havens, scholen en ziekenhuizen.
In zo’n land wil ik niet wonen.
Er valt dus echt wat te vieren vandaag, want met de constructie- en fraudebestrijding houden we het systeem eerlijk en blijft er goodwill bestaan bij de Nederlandse belastingplichtigen.
Vandaag vieren we dus ook het feit dat het goede werk van de Coördinatiegroep Taxhavens en Concernfinanciering (CTC) en de Coördinatiegroep Constructiebestrijding (CCB) de kwaliteit van leven in Nederland op peil houdt.

Mijn interesse in geldstromen, recht en politiek – mijn serieuze interesse - is ongeveer even oud als dit jubileum.
In 1988 was ik net een jaar bezig met mijn studie financiële economie aan de VU in Amsterdam.
Halverwege die studie besloot ik ook rechten te gaan studeren.
In 1986 was ik al lid van de VVD geworden.
Eind jaren tachtig was de tijd van het tweede kabinet Lubbers.
Nederland zag er toen heel anders uit, maar sommige zaken lijken ook wel weer op die van vandaag.
Onder de toenmalige staatssecretaris van Financiën, Henk Koning werd ons belastingstelsel herzien.
De Commissie Oort leverde in 1986 haar rapport af genaamd ‘Zicht op Eenvoud’.
Op basis van dit rapport ontwierp men in 1990 de Wet vereenvoudiging loon- en inkomstenbelasting.
Ook gedurende mijn ambtsperiode streven we naar een vereenvoudiging van ons belastingstelsel.
Het moet eenvoudiger en fraudebestendiger.

We kunnen dus wel stellen dat ons belastingsysteem ons aardig bezighoudt.
Ik denk ook niet dat het ooit af is.
We zorgen er altijd voor dat het past bij de tijd, dat het past bij de nieuwe omstandigheden.
En we moeten ons regelmatig herbewapenen.
Want voor elke wet, voor elke regel, verzint een belastingadviseur een uitzondering.
Belastingadviseurs werken weliswaar niet in de creatieve sector, maar denken wat graag ‘out of the box’…
…en dan het liefst uit box 1, 2 en 3 tegelijk.     

Ik vind dat niet erg, het houdt ons allemaal scherp.
Een wet bewijst zich pas, of niet, als hij is getest.
Door de belastingadviseur die een constructie ziet.
Door de inspecteur die bestrijdt.
Door een rechter die wikt en weegt en uiteindelijk oordeelt.
Door de wetenschapper die kritisch beschouwt.
Zo bezien levert uw vindingrijkheid een bijdrage aan een effectiever en efficiënter belastingsysteem.
Mede daarom doet het mij ook deugd dat over dit onderwerp wetenschappers, belastingadviseurs, leden van de rechterlijke macht en mensen uit de Belastingdienst vandaag samen discussiëren.
Wat mij betreft vieren we dat ook vandaag.

En bij een viering horen de successen.
Graag benoem ik er zes van de constructiebestrijding.
Ziet u het als een Greatest Hits van de CCB en de CTC:

1. de kasgeld- en holdingjurisprudentie van 8 juli 1990;
2. de winstdrainagejurisprudentie in de vennootschapsbelasting van midden jaren ’90, nu nog terug te vinden in artikel 10a Wet Vpb;
3. de bestrijding van emigratie en zetelverplaatsing-constructies – de België- en Antillenactie, in het bijzonder artikel 34 BRK;
4. de aanpak van captives en het stallen van activa in taxhavens;
5. de bestrijding van "oogst-op-stamconstructies", pas afgelopen november beslist door Hof Den Bosch;

6. de bestrijding van trusts, mede met de recent ingevoerde APV-wetgeving.
Uit deze goede voorbeelden mag blijken dat constructiebestrijding ons menens is.
En dat blijkt ook uit mijn brief van november vorig jaar aan verschillende gemeenten en hun BTW-bouwwerkjes.
Een groot aantal gemeentes blijkt constructies toe te passen om BTW te besparen bij scholen.
Ik neem dit hoog op omdat ik vind dat overheidstaken op een integere wijze dienen worden uitgevoerd.
Ik verwijs ook graag naar de succesvolle doorbraak van het leerstuk van ‘misbruik van recht’ in de omzetbelasting van ziekenhuisconstructies.

Daarnaast heb ik ook in mijn belastingplannen de afgelopen jaren veel gedaan aan constructiebestrijding. Ik geef een paar voorbeelden.
In het Belastingplan 2013 heeft een reparatie plaatsgevonden van:
• Bodem(voor)rechtconstructies.
• De aanpak van constructies met herinvesteringslichamen.
• De buitenlandse belastingplicht van bestuurdersbeloningen in de Vpb.
Het Belastingplan 2012 bevat een renteaftrekbeperking in verband met overnameholdingconstructies.
En in mijn eerste belastingplan, het Belastingplan 2011, heb ik constructies met onroerende zaaklichamen in de overdrachtsbelasting en constructies met winstvennootschappen aangepakt.
Ook de moeite van het noemen waard is de specifieke antimisbruikbepaling tegen dubbeldips bij de reparatie van het Bosalgat.
Met een aantal van genoemde reparaties bestrijden we ook het handhavingstekort. Als voorbeeld noem ik nog een keer de HIR.
Zonder reparatie zouden we misschien wel 100 mensen extra nodig hebben om de constructies daarmee aan te pakken.
Met slimme wetgeving is dat te voorkomen.

Een systeem dat afhankelijk is van vertrouwen, moet goed beschermd worden.
Wie denkt dat de Belastingdienst vanwege de bezuinigingen zal beknibbelen op haar toezichtstaak, kan ik geruststellen: we besparen geld en breiden tegelijkertijd het toezicht en de handhaving uit.
Door de zaken efficiënter in te richten en te besparen op gebouwen, hoeven we minder te besparen op mensen.
Zo kan de Belastingdienst met een investering van €157 miljoen ruim €660 miljoen aan extra belastinggeld ophalen. 
Zo kunnen we ruim duizend mensen extra inzetten voor de versterking van het toezicht.
En zo kunnen we binnen de Belastingdienst en de FIOD experts continue naar systeemfraude laten speuren.
Ik zei het bij de presentatie van mijn Fiscale agenda en ik zeg het hier nog een keer: ik werp een dam op voor lieden die de schatkist als pinautomaat gebruiken.

Bestrijding van constructies en fraude is natuurlijk effectiever als we samenwerken met andere landen.
De OESO, de G20 en de EU hebben allemaal de discussie over constructiebestrijding en belastingfraude op de agenda’s.
Immers, de daders houden niet op bij de grens.
In Europa staat dit onderwerp dan ook hoog op de agenda.
Ik ben het eens met de verantwoordelijke Eurocommissaris Algirdas Šemeta dat er nog veel meer mogelijk is als we met de 27 landen van de Europese Unie de handen ineenslaan.
Als we elkaar versterken en een gemeenschappelijke strategie volgen, kunnen we belastingfraude en -ontwijking nog beter bestrijden en belastinggeld terugvorderen.

Of het nou gaat om aanpak in binnen- of buitenland; het uitgangspunt zal altijd zijn dat wie van ons systeem geniet daaraan ook redelijkerwijs bijdraagt.
Of in de woorden van Oliver Wendel Holmes Junior: “Ik vind het prima om belasting te betalen. Voor het geld krijg ik beschaving terug.”
Een beschaafde staat, dames en heren.
Dat is de opbrengst van uw belastinggeld.

Ik dank u wel.