Kabinet heft plusregio’s op

Het kabinet maakt een einde aan de zogenaamde Wgr-plusregio’s, verplichte samenwerkingsverbanden die direct vanuit het Rijk worden gesubsidieerd. Vrijwillige samenwerking blijft mogelijk. De belangrijkste taak – verkeer en vervoer – wordt belegd bij de provincie.

Dit versterkt de positie van het middenbestuur. De verkeer- en vervoertaak van de plusregio’s Rotterdam, Haaglanden en Amsterdam gaat, vanwege de complexiteit in de grootstedelijke regio’s, naar twee vervoerregio’s: Amsterdam-Almere en Rotterdam-Den Haag.  Het kabinet nodigt de betrokken gemeenten en provincies uit om de vervoerregio vorm te geven. De grote steden hebben zich bereid verklaard de provincies een betekenisvolle positie te geven in het bestuur van deze regio’s.

Dit staat in het wetsvoorstel tot afschaffing van de plusregio’s dat minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) mede namens staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu (IenM) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In het wetsvoorstel worden voorzieningen getroffen voor de wettelijke taken van de plusregio’s. Per taak is gekeken bij welke bestuurslaag deze het beste past. Het overhevelen van de verkeer- en vervoertaken naar de provincies past bij hun taken op ruimtelijk-economisch gebied. De twee vervoerregio’s moeten de bereikbaarheid in de Randstad verbeteren.

Het opheffen van de plusregio’s is opgenomen in het regeerakkoord en past in het streven van het kabinet om bestuurlijke drukte terug te dringen. Afschaffen versterkt de bestuurlijke hoofdstructuur, het bestuurlijk eigenaarschap en de directe democratische legitimatie in het middenbestuur.
Het wetsvoorstel is een voortzetting van het wetsvoorstel dat in maart 2012 door het vorige kabinet voor advies aan de Raad van State is voorgelegd. De voorziene datum van inwerkingtreding is 1 januari 2015.