Ingezetenencriterium in ruim 70 procent coffeeshopgemeenten onderdeel van beleid

In ruim 70 procent van de 103 gemeenten met coffeeshops is of wordt het zogeheten ingezetenencriterium onderdeel van het coffeeshopbeleid. Dat blijkt uit een tussenstand over invulling van de handhaving van het aangescherpte coffeeshopbeleid en het lokale maatwerk dat zo nodig in de coffeeshopgemeenten wordt gehanteerd.

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft de Tweede Kamer in een brief geïnformeerd over deze tussenstand van het aangescherpte coffeeshopbeleid. Het aangescherpte coffeeshopbeleid heeft het doel om overlast van drugstoerisme tegen te gaan. De controle op het ingezetenencriterium wordt in de coffeeshopgemeenten doorgaans meegenomen in periodieke controles van coffeeshops, waarbij ook de andere aspecten van het gedoogbeleid worden meegenomen. De lokale driehoek bepaalt op grond van de lokale situatie de prioriteit waarmee de verschillende aspecten van het coffeeshopbeleid worden gehandhaafd.

Coffeeshops in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland controleren al sinds 1 mei 2012 of hun klanten ingezetene van Nederland zijn. Per 1 januari 2013 maakt het ingezetenencriterium onderdeel uit van het landelijk kader van het Nederlandse gedoogbeleid. Uitgangspunt is daarbij dat het lokale bestuur het coffeeshopbeleid – binnen het landelijke kader – vaststelt en de regie voert. De handhaving het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk.

Het besloten club-criterium – ook wel ‘clubpas’ of ‘wietpas’ genoemd – is in november 2012 losgelaten, omdat was gebleken dat met het ingezetenencriterium drugstoeristen afdoende werden geweerd. Minister Opstelten wilde ook de drempel wegnemen voor ingezeten om cannabis in coffeeshops te kopen. In het zuiden bleek vorig jaar namelijk sprake van weerstand om lid te worden van een coffeeshop. Door het laten vallen van het besloten club-criterium is de overlast door illegale (straat)handel tegengegaan.

De handhaving van het aangescherpte coffeeshopbeleid in de zuidelijke provincies per 1 mei 2012 is terug te zien in gegevens van politie, Openbaar Ministerie (OM) en (regio)burgemeesters. Na de aanvankelijke piek in mei 2012 van gemelde incidenten in handel en overlast in verband met (soft)drugs, is door gerichte inzet en extra alertheid van politie, OM en gemeenten een dalende trend ingezet. Volgens minister Opstelten is het van belang om harde aanpak vast te houden, zodat de dalende trend wordt voortgezet.

Verder hebben inmiddels 18 gemeenten een reactie gestuurd voor de inventarisatie van gemeentelijke initiatieven en experimenten op het gebied van wietteelt. In meer dan de helft van de reacties is echter geen sprake van een uitgewerkt plan. Binnen afzienbare tijd zullen de desbetreffende gemeenten worden uitgenodigd voor een gesprek om hun plannen toe te lichten. Om misverstanden te voorkomen benadrukt de minister wel hierbij dat regulering of legalisering van wietteelt in strijd is met internationale verdragen (VN-verdragen en EU-recht) en de Opiumwet. ,,Er is geen ruimte voor gemeentelijke initiatieven die daarvan afwijken’’, aldus Opstelten.