Culturele en Kunstzinnige Vorming blijft verplicht examenvak

Het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) blijft een verplicht examenvak op havo en vwo. Het kunst- en cultuuronderwijs krijgt wel een kwaliteitsimpuls zodat scholen het kunst- en cultuuronderwijs aantrekkelijker en waardevoller kunnen maken voor hun leerlingen. Dat heeft de ministerraad besloten op voorstel van staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan kritische reacties van leraren op een wetsvoorstel van het vorige kabinet, dat het verplichte examenvak CKV wilde schrappen zodat scholen meer tijd kunnen besteden aan de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde.

Kunst- en cultuuronderwijs

Het kabinet vindt het van belang voor leerlingen en samenleving dat scholen kwalitatief goed kunst- en cultuuronderwijs aanbieden, zoals onlangs is beschreven in de brief 'Cultuur beweegt' van minister Bussemaker. In afwijking van het vorige kabinet, is nu gekozen om het vak CKV als verplicht examenvak te behouden. Afschaffing van CKV leidt volgens haar niet tot beter onderwijs en betere prestaties van leerlingen op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. De kwaliteit van het kunst- en cultuuronderwijs moet wel omhoog. Scholen krijgen meer vrijheid in de manier waarop het vak wordt gegeven. Zo vervalt de verplichting tot deelname aan 6 of 8 culturele activiteiten. De Stichting Leerplan ontwikkeling (SLO) onderzoekt op verzoek van het kabinet hoe scholen het vak CKV aantrekkelijker en waardevoller kunnen maken voor hun leerlingen.

Kernvakken belangrijke voorspeller

Prestaties van leerlingen op de kernvakken (Nederlands, Engels en Wiskunde) zijn een belangrijke voorspeller van het studiesucces in het hoger onderwijs. Extra aandacht voor de kernvakken blijft dan ook een belangrijke prioriteit van dit kabinet. Dekker ziet echter geen heil in de invoering van een nieuw vak wiskunde c voor de kleine groep havisten met het profiel cultuur en maatschappij. Hij ziet, net als wiskundedocenten en schoolleiders, het risico dat een deel van deze leerlingen dat nu voor wiskunde a kiest, straks kiest voor het lichtere wiskunde c. Dit is ongewenst en past niet bij de ambitie om het onderwijs van goed naar excellent te krijgen.