Politie beschikt over een goede psychosociale gezondheid

Medewerkers van de Nederlandse politie beschikken over het algemeen over een goede psychosociale gezondheid. Agenten zijn zeer bevlogen aan het werk. Het percentage politiemedewerkers met symptomen van burn-out, symptomen van posttraumatische stress, angst- en depressieklachten, en indicatoren van suïcidaliteit wijkt niet of nauwelijks af van bevolkings- en beroepsgroepen waarmee politiemedewerkers zijn vergeleken. Dat is de voornaamste conclusie van het rapport ‘De psychosociale gezondheid van politiepersoneel’ dat minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Het onderzoek werd in opdracht van het WODC uitgevoerd door de afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie van de Universiteit Utrecht.

Naast de staat van de psychosociale gesteldheid, hebben de onderzoekers ook onderzocht welke positieve en negatieve aspecten van politiewerk de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel beïnvloeden. Politiemedewerkers noemen onder meer de betekenisvolheid van het werk, de mogelijkheden tot het meemaken van spannende gebeurtenissen en sociale steun van collega’s als positieve aspecten van hun baan. Politiewerk heeft echter ook negatieve kanten. Het draaien van wisselende diensten, de emotionele en lichamelijke belasting, en de door een deel van het politiepersoneel verwachte veranderingen in de taak blijken belangrijke bronnen van spanning te kunnen zijn. De onderzoekers stellen dat er ondanks de goede psychosociale gesteldheid van de politie als geheel, aanknopingspunten zijn om deze te verbeteren. Zo benadrukken de onderzoekers dat er wel degelijk politiemedewerkers zijn die met psychische klachten kampen. Ook brachten zij aan het licht dat er tussen de verschillende taakgebieden binnen de politie verschillen bestaan in de psychosociale gesteldheid. Tenslotte bleek dat politiemedewerkers op enkele kenmerken van fysieke gezondheid ongunstig afsteken bij de gemiddelde Nederlander.

Minister Opstelten stelt in zijn reactie dat voor veel van die aspecten al aandacht is in de ingezette aanpak. Het programma versterking professionele weerbaarheid, het actieprogramma bureaucratie, het vergroten van de professionele ruimte en het cultuurtraject van de nationale politie zijn hiervan de belangrijkste pijlers. Sinds vorig jaar krijgen alle politiemensen die in de frontlinie werken de mentale krachttraining. De mentale krachttraining, die in groepsverband wordt uitgevoerd, geeft de agent de vaardigheden die hij nodig heeft om zich met zelfvertrouwen op straat aan zijn werk te wijden. Inmiddels hebben bijna 9.000 politiemensen deze training doorlopen. Daarmee ligt de planning van deze training op schema. Belangrijk is ook het eveneens vorig jaar ingestelde 24-uursloket waar politiemensen met psychosociale nood en hun omgeving – 24 uur per dag, zeven dagen in de week – terecht kunnen voor hulp, advies en informatie. Daarnaast is er de Circulaire PTSS Politie, die op 1 januari van dit jaar van kracht werd. De circulaire beschrijft de wijze waarop de erkenning van PTSS als beroepsziekte en de ondersteuning in geval van PTSS vorm wordt gegeven.