Opening tentoonstelling ‘Het Geheugenpaleis – met je hoofd in de archieven’

Toespraak door minister Bussemaker ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘Het Geheugenpaleis – met je hoofd in de archieven’ in de nieuwe publieksruimte van het Nationaal Archief

Majesteit, commissaris van de koning Franssen, burgemeester Van Aartsen, dames en heren,

Begin september publiceerde dagblad Trouw de resultaten van een onderzoek dat de krant in samenwerking met Kieskompas had uitgevoerd.
Simpel gezegd ging het over het ongenoegen van de Nederlanders.
Wat blijkt: maar liefst zestig procent heeft behoefte aan een sterke leider.
De gebeurtenissen van het afgelopen decennium, de crises en de ingrijpende gevolgen van deze crises doet een meerderheid van de ondervraagden verlangen naar een leider die zonder overleg actie onderneemt.
Veel mensen hebben het gevoel geen grip meer te hebben op hun persoonlijke situatie.
Volgens velen dobbert Nederland stuurloos in plaats van een vaste koers te varen.
Mensen zoeken houvast.

Majesteit, u zei in uw Troonrede dat “Nederland een sterk land voor zelfbewuste mensen moet worden”.
Dat is mij uit het hart gegrepen.
Niemand heeft echter beweerd dat die ‘sterke leider’ een mens hoeft te zijn.
We gaan daar gemakshalve vanuit.
Maar stelt u zich allen eens voor dat die krachtige leider onze eigen geschiedenis zou zijn.
Niets leidt ons namelijk sterker dan ons eigen culturele en maatschappelijk verleden.
We varen voor een belangrijk deel op onze eigen ervaringen.
Gisteren dient als een kompas voor de koers van morgen.

En hier, in het prachtig gerenoveerde Nationaal Archief, ligt dat verleden.
10 eeuwen netjes gerubriceerd.
Als in ons land niets meer zou bestaan behalve het depot van het Nationaal Archief – kortom, als wij echt stuurloos zouden dobberen - dan zouden toekomstige generaties nog altijd een flink deel van Nederland kunnen reconstrueren.
Zij zouden zich baseren op de 125 kilometer aan brieven, documenten en foto’s die hier liggen opgeslagen.
Zij zouden zich kunnen baseren op archieven die bewijzen dat we niet alleen ons eigen land vormden met waterkeringen en polders, maar ook andere natiestaten vormden met onze principes over staatsinrichting.

Zo weten we sinds 2011 dat het Plakkaat van Verlatinge uit 1581 de Amerikanen inspireerden tot het opstellen van hun eigen onafhankelijkheidsverklaring.
Jazeker, de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring ligt aan de basis van die van de Verenigde Staten.
Dat mag wel wat vaker gezegd worden.
En laat het doorklinken tot in de klaslokalen.
Daar waar het zelfbewustzijn begint.
Het Plakkaat van Verlatinge is slechts één van de topstukken.
De Vrede van Munster, alle grondwetten vanaf 1814 en de akten van abdicatie van koning Willem I en onze drie vorstinnen zijn hier allemaal te bezichtigen.
Wie verder het Nationaal Archief doorzoekt, leert dat wij niet slechts handelden in tulpenbollen en kruiden, maar ook onze ideeën over handel exporteerden.

Zo is de organisatie en structuur van de VOC een blauwdruk geweest voor latere multinationals.
En de archieven van de VOC en de WIC zijn zo goed bewaard gebleven dat zij nog altijd een belangrijke bron vormen voor de geschiedschrijving van India, Indonesië, Zuid Afrika en andere landen waar wij mee handelden.
In de 16e en 17e eeuw verrijkten wij Japan met onze kennis.
Japan had zich afgesloten van de rest van de wereld, alleen de Nederlanders waren welkom.
Wij waren het doorgeefluik van nieuwe inzichten op het gebied van techniek en medicijnen.
Japanners hebben hier een woord voor: Rangaku.
Dat betekent letterlijk Nederlandse lessen.
Wanneer een Japanner nu het woord Rangaku gebruikt, bedoelt hij in het algemeen ‘ideeën uit het westen’.

Ook de ideeën van Hugo de Groot hebben zich over de wereld verspreid.
De principes die hij opschreef in zijn beroemde Mare Liberum over het vrij gebruik van de zee, gelden nog altijd.
Doordat wij een open en vrije samenleving hadden gerealiseerd, ontstond er een vrije stroom van ideeën over die samenleving.
Dit leverde nieuwe inzichten op.
En dankzij onze overzeese handel raakten al dit nieuws verspreid over grote delen van de wereld.

Met andere woorden dames en heren, onze geschiedenis is een wereldgeschiedenis.
En ondanks dat zij ook zwarte bladzijden kent, is zij een geschiedenis die het waard is om gezien en gehoord te worden.
Of misschien wel juist daarom.
Want ik beschouw het als een enorme rijkdom dat wij beschikken over een ongecensureerd historisch archief.
Een archief dat hier zijn onderkomen heeft.
Vrij toegankelijk voor iedere geïnteresseerde
Het Nationaal Archief mag met recht het Nederlandse geheugenpaleis worden genoemd.
Ik heb vrij recent nog rondgelopen in dit geheugenpaleis. Als staatssecretaris van VWS werd ik rondgeleid omdat ik destijds verantwoordelijk was voor het oorlogserfgoed.
Ik kreeg, heel bijzonder, de Militaire Willemsorde te zien die mijn opa postuum had gekregen – overhandigd door Wilhelmina na de oorlog aan mijn oma.

Ik heb het later gebruikt voor mijn boek ‘Dochter van een kampkind’.

Er is, zo heb ik begrepen, een overweldigende belangstelling van mensen naar hun familiegeschiedenissen.
Het bewijst dat het Nationaal Archief voorziet in een actuele, maatschappelijke behoefte.
Dat wordt alleen maar meer in de komende jaren.

In onze samenleving zal de behoefte blijven bestaan om te weten hoe het vroeger was, waarom en welke keuzes zijn gemaakt, om het heden te relativeren.
Maar de weg naar de antwoorden op die vragen verandert snel, en de bronnen daarvoor eveneens.
Waarom naar het Nationaal Archief gaan als het ook via Google kan?

Het moge duidelijk zijn dat het NA niet op haar lauweren kan rusten.
Het zal moeten veranderen en kennis en vaardigheden verwerven op het gebied van digitaal archiveren.
Ik denk dat het ook van groot belang is dat het Nationaal Archief zich afficheert als primus inter pares van alle archieven.
Het NA als keurmerk van echtheid.

Langzaam maar zeker wordt dit archief een hybride collectie van mappen vol papier en digitale bestanden.
Zo kunnen we het archief van onze voormalige vorstin nog uitdrukken in meters, zal uw archief, majesteit, een hybride archief zijn en dat van uw dochters gemeten worden in giga- of terabytes.
Overigens hebben wij voor deze gelegenheid het archief van uw moeder met meetlat gemeten.
We hebben tot 1988 gemeten en komen op een gemiddelde planklengte per jaar van 30 meter.
Over haar gehele regeerperiode zal het archief zo'n 900 meter betreffen. We weten dat zij hard werkte. Maar het is nu ook letterlijk in meters uitgedrukt.

Wat de digitale bestanden betreft maken we onderscheid tussen ‘digital born’ en ‘digital reborn’.
De eerste gaat over van oorsprong digitale documenten, de tweede betreft oude papieren documenten die gedigitaliseerd worden.
Zo zorgt dit instituut ervoor dat de rijksoverheid digitaal kan archiveren.
De digitale techniek zorgt ook voor een betere toegankelijkheid van het papieren archief.
Het zal de komende jaren dan ook interessant zijn om te zien hoe de archivarissen omgaan met hun nieuwe rol.
Nu digitale documenten direct beschikbaar zijn - en in een wereld waarin Wikileaks op willekeurige momenten van alles publiceert – is het aan de archivaris te beslissen of iets wel of niet in openbaar gemaakt moet of mag worden.
Een grote verantwoordelijkheid waarvan ik me kan voorstellen dat deze zo nu en dan tot de nodige discussie zou kunnen leiden.

Om voor deze rol beter toegerust te zijn, versterkt het Nationaal Archief nu zijn functie als kenniscentrum.
Het NA maakt de omslag naar een expertisecentrum in samenwerking met andere instellingen.
Om de digitale toegankelijkheid van ons culturele erfgoed te bevorderen heb ik het initiatief genomen de samenwerking te intensiveren tussen het Nationaal Archief, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Koninklijke Bibliotheek, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Digitaal Academisch Erfgoed (DANS) en het Kenniscentrum Digitaal Erfgoed Nederland (DEN).
Een goed digitaal aanbod brengt de inhoud van musea, bibliotheken en andere culturele instellingen dichterbij.
Er is geen drempel en daarmee ook geen excuus voor mensen om zich niet te laten informeren.
En laten we natuurlijk de persoonlijke kennis en archieven van het publiek niet vergeten.
U weet wel, die stoffige verhuisdoos op zolder met brieven van grootvader of overgrootvader.
Zulke kleine bronnen zijn onmisbaar in de legpuzzel die onze geschiedenis is.
Neem bijvoorbeeld de foto’s van het Nationaal Archief op internet, waarbij bezoekers hun bijdrage leveren aan de beschrijving.
Sinds 2004 hebben zij met 8000 reacties de beschrijvingen aangevuld of gecorrigeerd.

Van de 1717 foto’s die het Nationaal Archief op de beeldsite Flickr zette is bijna 90 procent door bezoekers met inhoudelijke trefwoorden verrijkt.

Het is duidelijk dat het Nationaal Archief een levend archief is.
Het groeit elk jaar en het spreekt tot ons.
Hier huist ons verleden.
Wie een koers wil bepalen, houvast zoekt of – zoals ik – een familiegeschiedenis wil uitdiepen, kan terecht in ons nationale geheugenpaleis.
Een onmisbare bron voor een sterk land van zelfbewuste mensen.