Uitreiking Hein Roethofprijs 2013

Toespraak van staatssecretaris Teeven tgv uitreiking Hein Roethofprijs. Den Haag, Nieuwe Kerk, 28 oktober 2013.

Dames en heren,

Welkom allemaal, bij de traditionele uitreiking van de Hein Roethofprijs – de prijs voor het beste initiatief ter voorkoming van criminaliteit.

Ik zeg “traditioneel” - en dat zeg ik natuurlijk niet voor niks. We gaan deze prijs vandaag namelijk voor de 27ste keer uitreiken – en dat is een succes waarvan de oprichter, Hein Roethof, de “vader” van de criminaliteitspreventie in Nederland, misschien alleen had durven dromen. Tenzij – ik zeg tenzij - hij wellicht een nóg mooiere droom had: namelijk dat de prijs zichzelf na een aantal jaren overbodig zou maken. En dat om de eenvoudige reden dat inmiddels alle criminaliteit was voorkomen...

Dames en heren, we zijn hier bijeen – en ook dat is een
traditie – in de Nieuwe Kerk. Hier buiten, in de tuin achter de kerk, misschien hebt u het gezien, is het grafmonument voor een van de grootste denkers die Nederland ooit heeft voortgebracht, Baruch de Spinoza. Geboren in de joodse wijk van Amsterdam, maar de laatste jaren van zijn leven wonend en werkend in Den Haag, in deze buurt.

Zojuist noemde ik Hein Roethof  eervol “de vader van de criminaliteitspreventie in Nederland”, maar er zijn in de geschiedenis natuurlijk al eerder mensen geweest die inzagen dat voorkomen beter was dan genezen. Spinoza was één van hen. In zijn belangrijkste werk, de Ethica, uitgegeven in 1677, zijn sterfjaar, schreef Spinoza dat het beter was de deugden te
onderwijzen dan om de ondeugden te straffen. Nu weet u dat ik bekend sta als 'crime fighter' en dat ik het van groot belang vind dat criminaliteit wordt bestreden en dat recht gedaan wordt aan slachtoffers. Maar Spinoza heeft wel gelijk als hij zegt dat voorkomen beter is dan genezen…

Deze opvatting wordt gekenmerkt – dat zult u met mij eens zijn - door een forse dosis idealisme. Maar goed, ook voor velen van u, hier vandaag aanwezig, is idealisme een belangrijke drijfveer bij uw dagelijks werk. De vijf genomineerde projecten voor de Hein Roethofprijs 2013 bewijzen dat eens te meer. Het zijn stuk voor stuk projecten die mij enorm aanspreken. Het gaat namelijk bij alle vijf de nominaties om thema’s die de minister en ik hoog in het vaandel hebben staan.

Zo hebben liefst drie van de vijf inzendingen betrekking op probleemjongeren. Zoals u weet, is de aanpak van jeugdcriminaliteit en – in het bijzonder - van overlastgevende en criminele jeugdgroepen een belangrijke prioriteit van dit kabinet. Een belangrijk element in die aanpak is dat we jongeren die over de schreef gaan “op maat” straffen. Dat wordt met ingang van 1 januari van het nieuwe jaar nóg beter mogelijk, door de invoering van het adolescentenstrafrecht. Daarmee krijgen OM en rechtspraak de beschikking over een samenhangend sanctiepakket, waarmee jongeren en jongvolwassenen tussen 16 en 23 jaar gericht kunnen worden gestraft. Een slimme combinatie van straffen en maatregelen maakt het mogelijk de sanctie goed af te stemmen op de persoon van de dader en zijn of haar achterliggende problematiek.

Maar we doen – Roethof en Spinoza indachtig – méér dan straffen. Zoals u weet werken we op dit moment ook aan een wetsvoorstel Terbeschikkingstelling aan het Onderwijs (TBO). Ik verwacht dat ik dit volgend jaar bij de Tweede Kamer zal kunnen indienen. Bij die TBO gaat het om een strafrechtelijke maatregel waarmee we jeugdige delictplegers vanaf 12 jaar kunnen verplichten om onderwijs te volgen, om zo een startkwalificatie te halen voor de arbeidsmarkt. We hebben goede verwachtingen dat we door deze maatregel jeugdcriminaliteit voor een belangrijk deel kunnen voorkomen. Zeker ook in combinatie met andere initiatieven die we ondernemen om jongeren te stimuleren op het rechte pad te blijven. Zoals Spinoza zou zeggen: deugden onderwijzen. Bijvoorbeeld door die jongeren aansprekende rolmodellen voor te houden uit de sport, door sportclinics te organiseren en door te laten zien dat crimineel gedrag helemaal niet zo “stoer” of “statusverhogend” is als jongeren in bepaalde kringen nog wel eens willen geloven. Een aantal projecten die hier vandaag genomineerd zijn, sluiten goed op dit soort initiatieven aan. En het mooie is: ze blijken in de praktijk echt te werken!

Mooi vind ik ook om te zien dat er een project tussen zit dat tot doel heeft het aantal woninginbraken terug te dringen. En daar ook in slaagt! U weet dat we als overheid ernaar streven om ook bij woninginbraken te komen tot een geïntegreerde aanpak – net als bij overvallen en straatroof, waar je de aantallen inmiddels met tientallen procenten ziet dalen. Dan is het goed dat er ook waar het gaat om woninginbraken nu publiek-private initiatieven van de grond komen! Succesvolle initiatieven, die leiden tot een scherpe daling van de inbraakcijfers. Het is goed om te zien dat we óók op dit terrein er als overheid niet alleen voor staan!

En woninginbraken – en andere vormen van vermogenscriminaliteit – kun je natuurlijk ook nog langs een andere manier aanpakken: door stevig op te treden tegen heling. Want als er niemand meer is die je gestolen spulletjes afneemt, is de lol er gauw van af. Ik ken weinig mensen die voor zichzelf behoefte hebben aan tien flatscreen-tv’s, of dertig smartphones... U begrijpt dan ook dat ik blij ben dat er tussen de nominaties ook een succesvol helingbestrijdingsproject zit. Een project dat bovendien mooi aansluit bij wat wij landelijk op dit terrein al doen. Zo heeft men in Tilburg – waar dit project loopt – het gebruik van de website www.stopheling.nl en het toezicht op de registratie al goed geregeld. Als departement van Veiligheid en Justitie doen wij daarbij eveneens een stevige duit in het zakje: zo is sinds 1 mei van dit jaar de nieuwe strafvorderingsrichtlijn van kracht bij de registratieplicht van opkopers. En de helingwebsite krijgt – zeg maar - een facelift, die de site overzichtelijker en beter toegankelijk moet maken.

De vijf genomineerde projecten zijn dus opnieuw mooie voorbeelden van publiek-private samenwerking – een samenwerking die hard nodig is en die in de praktijk ook leidt tot de beste resultaten. Want de beste remedie kenmerkt zich immers niet enkel door het stevig aanpakken en bestraffen van de daders wanneer het delict al is gepleegd. Natuurlijk, ook dat moet gebeuren. Maar daarnaast is het ook heel belangrijk dat we maatregelen nemen – blijven nemen -, waarmee we kunnen voorkomen dat delicten of vormen van overlast plaatsvinden.

Ook simpele preventiemaatregelen kunnen vaak al heel effectief zijn. Maar dan moeten ze wel worden genomen... Dat klinkt als een open deur, maar dan neem ik u tot slot toch nog even mee naar het grafmonument van Spinoza, hier in de tuin achter de kerk. Een aantal jaren geleden was er de nodige commotie over het feit dat belangrijke gasten bij concerten of bijeenkomsten in deze kerk hun auto soms – vrij respectloos – bovenop Spinoza’s grafsteen parkeerden, of lieten parkeren. Daar zijn zelfs vragen over gesteld in de Haagse gemeenteraad. Voorgesteld werd een laag hekje om het monument te plaatsen. Met die simpele, preventieve maatregel zou het probleem in één keer zijn opgelost. Die discussie vond acht jaar geleden plaats. Ik heb zojuist, voor ik hier binnenkwam, voor alle zekerheid even gekeken: nog steeds geen hekje...

Dames en heren: gelukkig bent u daadkrachtiger, waar het om preventie gaat. De vijf genomineerde projecten zijn daar een duidelijk bewijs van! Ik heb het vaker gezegd: ik ben blij dat ik niet in de schoenen van de jury sta. Ik vind het wederom ontzettend moeilijk om een keuze te maken. Gelukkig kan ik mij – straks, na de presentatie van de projecten – beperken tot het openen van de envelop met daarin de naam van de winnaar.

Arnhem, Breda, Den Haag, Rotterdam, Tilburg... U blijft nog even in spanning zitten... Moge de beste winnen!