Senaat stemt in met lesbisch ouderschap

De Eerste Kamer heeft vandaag met ruime meerderheid ingestemd met een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) over lesbisch ouderschap. Het wetsvoorstel regelt dat de vrouwelijke partner van de moeder - de duomoeder - juridisch ouder kan worden buiten de rechter om.  Naar schatting worden jaarlijks 300 tot 400 kinderen geboren bij lesbische moeders.

Doel is de familierechtelijke betrekkingen van ouders en kinderen in roze gezinnen zo goed mogelijk te regelen. Het is belangrijk dat deze kinderen kunnen opgroeien op dezelfde wijze, onder dezelfde voorwaarden als kinderen van ouders van verschillend geslacht.

Op dit moment is het juridisch ouderschap van de duomoeder alleen mogelijk door rechterlijke tussenkomst. Daarvoor is een advocaat nodig, een gang naar de rechter en een procedure die pas kan worden afgerond na de geboorte van het kind. Dat is tijdrovend en kostbaar, in tegenstelling tot de nieuwe regeling die veel eenvoudiger is en nagenoeg kosteloos.

De duomoeder kan automatisch juridisch ouder worden door huwelijk, als er sprake is van een onbekende zaaddonor. In alle andere gevallen kan zij het kind erkennen. De erkenning is een eenvoudige handeling, die al vóór de geboorte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden geregeld. Op het moment van de geboorte van het kind is de duomoeder juridisch ouder. Is er sprake van een bekende biologische vader, dan kunnen de moeders en deze vader ook afspreken dat niet de duomoeder maar de biologische vader de tweede juridische ouder wordt van het kind. De wet zal op 1 april 2014 in werking treden.

Verder heeft de staatssecretaris de Eerste Kamer toegezegd dat hij een Staatscommissie familierecht zal instellen om onderzoek te doen naar draagmoederschap en meeroudergezinnen. Dit zijn terugkerende onderwerpen in het maatschappelijke en politieke debat. Ze hangen samen met recente technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, die leiden tot nieuwe mogelijkheden en veranderende gezinssamenstellingen. Dit leidt tot nieuwe vragen omtrent de rol van ouders en de band tussen ouder en kind. De Staatscommissie zal binnen twee jaar advies uitbrengen over haar bevindingen.