Verdeelmodellen voor inkomensdeel Participatiewet gepresenteerd (informatie voor gemeenten)

Op woensdag 5 maart j.l. organiseerde de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma, samen met de VNG, een bestuurlijke conferentie over het verdeelmodel voor het inkomensdeel van de Participatiewet. Het doel van de bijeenkomst was om gemeentebestuurders te informeren en om met hen in gesprek te gaan over de uitgewerkte verdeelmodellen.

De staatssecretaris opende de bijeenkomst en sprak uit hoe belangrijk zij het vindt dat Rijk en gemeenten samen zoeken naar een goede manier om het inkomensdeel te verdelen. ‘Het is bijzonder dat wij de afgelopen twee jaar echt samen met gemeenten aan dit project hebben gewerkt.’ De staatssecretaris legde uit dat de financiering van de WWB gemeenten in het verleden heeft gestimuleerd om het aantal mensen in de bijstand terug te brengen. Zij vindt het van belang dat dit ook in de toekomst wordt vastgehouden.

Maarten Allers, hoogleraar Economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen, wees in zijn bijdrage ook op het feit dat gemeenten met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) meer eigen verantwoordelijkheid kregen waardoor de bijstandsuitgaven terugliepen. Nu staan we voor de uitdaging om te komen tot een verbeterd verdeelmodel.

Tijdens de bijeenkomst presenteerden APE, Cebeon, het SCP en SEO, vier verschillende verdeelmodellen:

APE heeft diverse verbeteringen in het huidige model aangebracht waardoor het model beter uitlegbaar is en beter aansluit bij de gemeentelijke uitgaven.

Cebeon heeft een verdeelmodel uitgewerkt op basis van verschillenanalyse – de methode die ook wordt toegepast om het gemeente- en provinciefonds te verdelen.

Het SCP heeft een multiniveaumodel uitgewerkt, waarbij per huishoudentype de kans op bijstand wordt berekend, waarna per gemeente de verschillende huishoudentypes bij elkaar op worden geteld om te komen tot de verwachte bijstandsuitgaven.

SEO heeft een trendmodel uitgewerkt waarbij wordt uitgegaan van een basisjaar in het verleden en vervolgens wordt gekeken naar ontwikkelingen in objectieve variabelen om de ontwikkeling in bijstandsuitgaven te voorspellen.

Prof. Maarten Allers (RUG) heeft de uitkomsten gepresenteerd van een technische toets die hij heeft uitgevoerd op de kwaliteit van de modellen. Daarnaast heeft Martin Heekelaar van Berenschot de modellen beoordeeld op basis van de criteria zoals die in de bestuurlijke conferentie van 17 september 2012 zijn besproken (o.a. prikkelwerking, rechtvaardigheid, uitlegbaarheid en financiële beheersbaarheid).

In de discussie kwamen verschillende thema’s naar voren, o.a. in hoeverre een model rekening kan houden met incidenten in individuele gemeenten, of een vangnet (of hardheidsclausule) nodig blijft, de invoeringsdatum van een nieuw model, hoe de nieuwe doelgroep van de Participatiewet wordt meegenomen en hoe omgegaan kan worden met samenwerkingsverbanden.

Aan het slot van de bijeenkomst is vanuit SZW de hoop uitgesproken dat we de gezamenlijkheid van dit traject kunnen vasthouden en samen met gemeenten tot een keuze voor een verdeelmodel kunnen komen. Medio april zal hierover bestuurlijk overleg plaatsvinden tussen de staatssecretaris en de VNG. De Tweede Kamer en gemeenten zullen aansluitend worden geïnformeerd.