Spreekpunten minister Schultz bij ontvangst OESO rapport 'Water Governance in the Netherlands: Fit for the future?'

"Dit OESO-rapport is een mooi visitekaartje van ons waterbeleid. Maar de belangrijkste waarde is dat het stimuleert om niet op de lauweren te rusten. Het rapport prikkelt ons om steeds te blijven zoeken naar de beste oplossingen om klaar te zijn voor de toekomst." Dat zegt minister Schultz vanmorgen bij de ontvangst van het OESO-rapport. De OESO heeft het waterbeleid van Nederland onder de loep genomen met als kernvraag: is Nederland 'fit for the future'.

Meneer Leterme, dames en heren, hartelijk dank voor deze frisse, onafhankelijke blik van buitenaf. Een rapport dat reden geeft tot trots. Maar we kunnen er ook echt verder mee om het waterbeleid toekomstbestendiger te maken. Daarbij is het altijd interessant om te luisteren naar hoe buitenstaanders naar ons land kijken. Ander voorbeeld hiervan:

In 1980 verscheen er een essay van de Amerikaanse historicus Barbara Tuchman onder de titel 'Mankind's better moments'. Zij beschreef daarin 3 fenomenen uit de wereldgeschiedenis die volgens haar redenen waren voor optimisme over de mensheid. De 1e reden waren de middeleeuwse kathedralen. De 2e reden de stichting van de Verenigde Staten. En wat was de 3e reden? De manier waarop Nederlanders land hebben gewonnen uit water!

De ogen van een buitenstaander heb je soms nodig om het bijzondere in eigen land te zien. Maar de ogen van een buitenstaander heb je ook nodig om te ontdekken waar de kwetsbaarheden zitten en welke kansen er zijn om jezelf te versterken.

Daarom is de OESO in december 2012 gevraagd om ons waterbeleid door te lichten. De OESO is zeer gerenommeerd op het gebied van waterbeheer. Geen betere kandidaat om ons een spiegel voor te houden. Onze kernvragen waren:

  • Heeft ons land een toekomstbestendig waterbeleid?
  • Zijn we goed voorbereid op de vraagstukken die de klimaatsverandering en sociaal-economische ontwikkelingen met zich meebrengen?
  • Zijn we goed georganiseerd?

Meneer Leterme: u heeft ons niet teleurgesteld! Er ligt een goed onderbouwd rapport. Uw hoofdconclusie is positief. Nederland heeft een excellent track record voor waterbeheer. Tegen relatief lage kosten - 1,26% van het BNP - zorgen we voor waterveiligheid, waterkwaliteit en voldoende water. Dat zijn prachtige conclusies. Dit rapport is een mooi visitekaartje. Maar - en daar ging het ons om - u constateert ook kwetsbaarheden.

Willen we ook in de toekomst wereldtop blijven dan zullen we moeten blijven investeren. Daar ligt in mijn ogen dan ook de belangrijkste waarde van dit rapport: het stimuleert om niet op de lauweren te rusten en erop te vertrouwen dat het wel goed zal komen. Maar het prikkelt ons om steeds te blijven zoeken naar de beste oplossingen om klaar te zijn voor de toekomst.

Ik wil vaart maken. Daarom stuur ik mijn reactie direct vandaag naar de Kamer. De belangrijkste punten daaruit noem ik kort.

1 van de belangrijkste is wat mij betreft het tekort aan waterbewustzijn dat de OESO constateert. Ik heb het al vaker opgemerkt maar het is goed om het bevestigd te krijgen. Nederlanders zijn zich nauwelijks meer bewust van het water. Weinig mensen weten wat er allemaal bij komt kijken om ons land droog en bewoonbaar te houden, wat er nodig is om het drinkwater op peil te houden, wat de overstromingsrisico's zijn en wat je moet doen als de nood aan de man komt. Van Nederlanders zeggen ze dat het water in ons DNA zit, maar het lijkt wel alsof het eruit druppelt. Misschien zijn we slachtoffer van ons eigen succes. Kijk naar Engeland: ik denk dat daar op dit moment geen sprake is van een awareness gap.

Een verminderd bewustzijn is niet zonder risico's. Het ondermijnt sluipenderwijs het draagvlak voor de investeringen die wel degelijk nodig zijn voor een toekomstbestendig waterbeheer.

Ik vind dat een indringende wake up call op zijn plaats is: mensen moeten erover nadenken wat ze moeten doen als het misgaat. Samen met de partners van het Bestuursakkoord Water - de waterschappen, de gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat, de drinkwaterbedrijven en ook het Deltaprogramma - werken we aan een communicatieaanpak voor het publiek. Geen massamediale, landelijk campagne, maar een aanpak die de momenten en plekken benut waar mensen in aanraking komen met water. Want dan zijn ze ontvankelijk voor een boodschap over water. Dit voorjaar zal ik een 1e aftrap geven. En in het najaar, zo rond de Deltabeslissingen, volgt een 2e moment.

Het 2e punt is hiermee verbonden: transparantie over de bestedingen. Duidelijker maken waar het geld voor water aan wordt besteed.

De OESO pleit hier ook voor. Ik denk dat het bewustzijn van mensen wordt vergroot als ze zien wat er met het geld gebeurt. Dat is nu nog te ondoorzichtig. We gaan dit verbeteren, bijvoorbeeld met onze jaarlijkse rapportage, en we gaan dit noemen: "de staat van het water".

Ten 3e constateert de OESO dat ons bekostigingssysteem duurzamer en toekomstbestendiger kan. Er zijn te weinig economische prikkels om bijvoorbeeld vervuiling tegen te gaan, denk hierbij bijvoorbeeld aan de agrarische sector en de industrie. Ook wordt er nog te weinig rekening gehouden met de verschillen tussen de regio's, die in de toekomst alleen maar groter worden. Denk aan groei en krimp, maar ook aan verschillen in verzilting van de bodem.

Voorop staat dat ik trots ben op de stabiele financiële structuur. Ons Deltafonds is uniek in de wereld en dat geldt ook voor de aparte waterbelasting.

Maar dat wil niet zeggen dat het niet beter kan. Ik wil dit punt oppakken met de partners van het Bestuursakkoord Water. Met hen wil ik verkennen op welke manier we meer rekening kunnen houden met regionale verschillen. En hoe kunnen we de prikkels verbeteren om bijvoorbeeld vervuiling tegen te gaan? Dat betekent bijvoorbeeld dat we sterker kijken naar wie profijt heeft van het waterbeheer en wie het meest invloed heeft op het waterbeheer. Denk aan het principe "de vervuiler betaalt" maar ook: "de gebruiker betaalt". 

Tot slot de organisatie van het waterbeheer en de positie van de waterschappen. De OESO is positief over de manier waarop wij het waterbeheer in Nederland bestuurlijk hebben georganiseerd, inclusief die positie van de waterschappen daarin. Er is voor mij geen aanleiding om bestuurlijke of organisatorische veranderingen in het waterbeheer door te voeren.

Waar het mij om gaat is dat een bestuurlijke hervorming moet leiden tot een wezenlijke inhoudelijke verbetering van de taakuitvoering. Wel vind ik het belangrijk dat waterschappen steeds blijven zoeken naar manieren om doelmatiger te werken, soms via schaalvergroting en soms via een betere samenwerking met gemeenten. Dat blijft dan ook de boodschap.

Meneer Leterme, en alle medewerkers van de OESO die aan dit rapport hebben gewerkt: zeer bedankt voor deze spiegel die u ons voorhoudt.

Wij kunnen trots zijn op het beeld dat we zien. Maar als we trots willen blijven dan is er nog genoeg te doen en u heeft ons zeer bruikbare aanknopingspunten gegeven. Dank u wel!