Beroep leraar volop in beweging

Leraren en scholen hebben veel initiatieven genomen om het vak leraar te ontwikkelen en aantrekkelijker te maken. Zo werken leraren van 160 scholen in het voortgezet onderwijs inmiddels samen met een universitaire lerarenopleiding om lessen te verbeteren en startende leraren worden beter begeleid.

Een jaar geleden presenteerden minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker de Lerarenagenda 2013-2020. De agenda kwam samen met leraren tot stand. Belangrijke thema’s in de agenda zijn onder andere groei en ontwikkeling van leraren, betere begeleiding van beginnende leraren en de verbetering van de kwaliteit van lerarenopleidingen. Een jaar na het begin van de Lerarenagenda blijkt dat veel scholen en leraren initiatieven hiervoor hebben genomen.

Leraren van 160 scholen in het voortgezet onderwijs zijn ‘professionele leergemeenschappen’ gestart: leraren werken daarin samen met een universitaire lerarenopleiding om door middel van onderzoek hun lessen te verbeteren. ‘We zien dat leraren hard werken aan de verbeterpunten die we in de Lerarenagenda hebben afgesproken. Leraren maken immers het verschil, zij bepalen de kwaliteit van het onderwijs in de klas. Door samen te werken met een universiteit ontwikkelen leraren betere lessen,’ aldus minister Bussemaker.

Bijna 200 scholen doen inmiddels mee aan het programma leerKRACHT waarbij wordt ingezet op de ‘lerende organisatie’ via gezamenlijke lesvoorbereiding, observaties in de klas en het bespreken van de ontwikkeling van leraren. Bij de start in 2014 waren dat nog 86 scholen.

‘Goede leraren hebben niet alleen aandacht voor de verschillende leerlingen in de klas, maar zijn ook goede teamspelers. Een goede school maak je met z’n allen. Daarom is het goed dat veel scholen en leraren zich als lerende organisaties opstellen,’ zegt staatssecretaris Dekker.

Professionele ontwikkeling van leraren

De Lerarenagenda heeft oog voor de ontwikkeling dat steeds minder mensen kiezen voor een baan voor het leven. Brede ontwikkeling en inzetbaarheid zijn belangrijk. In de onlangs afgesloten cao’s voor het basisonderwijs en het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is afgesproken dat er meer tijd, geld en ruimte komt voor leraren om zich te ontwikkelen.

Via peer review krijgen leraren de kans om van elkaar te leren. Beginnende leraren krijgen goede begeleiding door een coach en extra tijd om zich in het vak te bekwamen. Zo is 10% van de middelbare scholen bezig om met een bewezen effectief programma net afgestudeerde leraren intensief te begeleiden.

In bijna de helft van de scholen in Nederland werken inmiddels docenten die een educatieve minor hebben gevolgd. In 2012 was dat nog in bijna 30% van de scholen. Dit zijn vakmensen die naast hun studie een tweedegraads onderwijsbevoegdheid hebben gehaald.

Meer masters en academici voor de klas

In de lerarenagenda is ook afgesproken dat het opleidingsniveau van leraren per sector omhoog moet. Dit kan onder meer via de lerarenbeurs, waarmee leraren onder andere een masteropleiding op hbo- of wo-niveau kunnen volgen. In 2015 kunnen 15.000 leraren daar gebruik van maken.

Lerarenregister

Het streven is dat in 2017 alle leraren geregistreerd zijn in het Lerarenregister. Met registratie in het register laten leraren zien over de juiste papieren te beschikken, dat ze hun kennis bijhouden en op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied.

Leraren zijn overigens tevreden over hun vak: in de onderbouw van het vo gaan de meeste leraren met plezier naar school en een grote meerderheid (80%) zou opnieuw voor dit vak kiezen.