Toespraak van minister Opstelten bij de Netwerkdag 'Crisisbestrijding doen wij samen!'

Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij de Netwerkdag 'Crisisbestrijding doen wij samen!' in Amsterdam op 3 december 2014.

Burgemeester Van der Laan, dames en heren,

Goed u allen hier te zien, op deze prachtige locatie aan het IJ. Van oudsher werden hier - sommigen van u weten dat misschien - de bekende Kromhout-motoren gemaakt. Motoren voor vrachtauto’s en bussen, maar ook voor schepen. 'Stampen, rollen en stampen, met de Kromhout mee naar zee,' zoals een bekend zeemanslied luidt.

Zelf gaat u zo meteen óók aan boord van een schip. U gaat deze middag uit varen. Maar niet enkel voor uw plezier. U wordt aan het werk gezet. En wel in een aantal workshops met uitdagende thema’s als terreur, een chemische brand, een overstroming van het Noordzeekanaal, een veilig verloop van SAIL – en nog enkele andere. Ik moet u eerlijk zeggen: dat had mij ook wel mooi geleken. Discussiëren over belangrijke, inspirerende veiligheidsthema’s, varend over de waterweg die al deze thema’s met elkaar verbindt: het Noordzeekanaal. Helaas roepen andere verplichtingen mij straks weer terug naar Den Haag.

En het Noordzeekanaal vormt niet alleen de verbinding tussen al die uiteenlopende veiligheidsthema’s die hier vanmiddag aan de orde komen. Het is óók de verbindende schakel tussen uw drie veiligheidsregio’s: Amsterdam-Amstelland, Zaanstad-Waterland en Kennemerland. Als inwoner én oud-burgemeester van – ik wrijf het de heer Van der Laan nog maar eens in – de grootste havenstad van Europa, weet ik dat zo’n waterweg dwars door de stad, dwars door de regio, behalve veel economisch voordeel, ook enorme risico’s met zich meebrengt. Ga maar na: beroeps- en pleziervaart door elkaar, chemische industrie op de oevers, verkeersstromen via tunnels en bruggen, grote evenementen op en langs het water – noem maar op. Dat vraagt om een grote, gezamenlijke inspanning van alle veiligheidsregio’s die aan die waterweg grenzen.

Ik juich het dan ook bijzonder toe dat u hier, in het Noordzeekanaalgebied, die belangrijke stap hebt gezet. De stap om over de grenzen van uw eigen Veiligheidsregio te kijken en te streven naar een optimale – efficiënte én effectieve – samenwerking. Liefst vanuit één interregionaal risicobeeld, dezelfde strategische uitgangspunten en goed inzicht in de gezamenlijke capaciteit en mogelijkheden. In operationele zin moeten U - de drie Noordzeekanaalveiligheidsregio’s - en Uw partners samen één goed geoliede organisatie vormen.

Want goede samenwerking, dames en heren, dáár draait het allemaal om. Dat geldt voor het veiligheidsbeleid in den brede; maar al helemaal bij de aanpak van een ramp of een crisis. Snelle, effectieve samenwerking kan daar zelfs het verschil maken tussen leven en dood. Of het nu om een crisis gaat van terroristische aard, een van natuurlijke, chemische, technologische of digitale aard: alleen samen kunnen we die crisis te lijf! Het is dan ook van het grootste belang dat regio’s, sectoren en organisaties elkaar in tijden van een ramp of crisis snel kunnen vinden en in nauwe samenwerking de juiste maatregelen nemen, om zo het gevaar af te wenden.

Vanuit Den Haag stimuleren we die interregionale samenwerking dan ook van harte. U weet, de afgelopen jaren hebben enkele commissies zich kritisch gebogen over het functioneren van de veiligheidsregio’s. Ik noem hier het onderzoek van de commissie-Noordanus naar bovenregionale samenwerking, de evaluatie van de Wet Veiligheidsregio’s door de commissie-Hoekstra en – heel recent nog - het rapport van de Algemene Rekenkamer. Ook de Inspectie VenJ en de Onderzoeksraad voor Veiligheid hebben over dit thema adviezen uitgebracht.

Veel van de aanbevelingen van die onderzoekscommissies heb ik overgenomen. Dat heeft inmiddels geleid tot een stevig versterkingsprogramma, in het leven geroepen door mijn departement in nauwe samenwerking met het Veiligheidsberaad. Dat programma moet niet alleen leiden tot nóg beter functionerende veiligheidsregio’s, maar ook tot effectievere interregionale samenwerking.

Onderwerpen die we samen gaan oppakken zijn: waterveiligheid, continuïteit en veerkracht van de samenleving en nucleaire veiligheid. Daarnaast heeft het Veiligheidsberaad nog een aantal eigen doelstellingen. Bijvoorbeeld op het gebied van kwaliteit en vergelijkbaarheid van de Veiligheidsregio’s, versterking van de bevolkingszorg en het verder uitbouwen van de samenwerking met Defensie.

En we hebben natuurlijk ook de uitbreiding van de GRIP-regeling gehad, met de fasen GRIP 5 en GRIP-Rijk. Die brengen meer uniformiteit in de opschaling en leiden tot een betere bovenregionale samenwerking.

Dat klinkt allemaal heel mooi, maar dat versterkingsprogramma is niet de enige veranderingsoperatie die op dit moment loopt. Als veiligheidsregio hebt U ook nog te maken met de vorming van de Nationale Politie en de Landelijke Meldkamerorganisatie. Veel veranderingen - complexe veranderingen - tegelijkertijd dus. En dat is te merken. Veranderen kost nu eenmaal tijd en energie - en dat betekent vaak dat je die tijdelijk iets minder kunt besteden aan de dagelijkse routine.

Allereerst iets over de Nationale Politie. Van een aantal Veiligheidsregio’s heb ik gehoord dat hun samenwerking met de politie op dit moment wat achterblijft bij de verwachtingen. Dat is een signaal dat we absoluut moeten oppikken en kijken wat we er aan kunnen doen. Die samenwerking is immers – zoals ik al zei - van cruciaal belang. Ik kan u verzekeren: mijn ambitie en die van de Nationale Politie blijven – ook waar het de Veiligheidsregio’s aangaat - onveranderd hoog! Bij de bestrijding van rampen en crises moet de politie een stevige bijdrage leveren – kwantitatief én kwalitatief! Daar hebben we duidelijke afspraken over gemaakt!

Maar u zult begrijpen: de vorming van een efficiënter en effectiever opererende politie is nu eenmaal een omvangrijk traject. En niet alles kan tegelijk. Ik vraag van U dan ook enig geduld met de politie. Maar ik roep bij dezen de politiechefs en de veiligheidsregio’s wél op om de gemaakte afspraken over gezamenlijke activiteiten op het terrein van opleiden, trainen en oefenen zo goed mogelijk te blijven nakomen.

Dan de Landelijke Meldkamer Organisatie. In mijn ogen is dat een uitstekend voorbeeld van hoe landelijke én regionale belangen goed hand in hand kunnen gaan. Iedereen is het er over eens dat het inefficiënt is om in een relatief klein land als Nederland dag en nacht zo’n 20 meldkamers te laten draaien. Elk met zijn eigen ICT-systeem en zijn eigen procedures.

Meldkamers – daar zijn we het met z’n allen over eens - kunnen beter samenwerken: informatie uitwisselen en, als de nood hoog is, werk van elkaar overnemen. Daar hebben we de nodige discussies over gevoerd en ik heb goed naar de regio’s geluisterd. Dat heeft ertoe geleid dat we nu werken aan één LMO met 10 meldkamers. Dat ligt mooi in lijn met waar de regio’s zelf al mee bezig waren: opschaling en standaardisering.

Zo hebben enkele regio’s al op eigen initiatief en eigen kracht besloten om samen te gaan. Groningen, Friesland en Drenthe beschikken al over één gezamenlijke meldkamer in Drachten. En Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid delen één meldkamer in het gloednieuwe voorzieningengebouw De Yp. Kortom: landelijk én regionaal staan de neuzen dezelfde kant op!

En dat is goed. Dat betekent dat we nu gericht verder kunnen werken aan de nieuwe Landelijke Meldkamerorganisatie met minder, maar robuustere en beter toegeruste meldkamers.

  • Meldkamers die de burger sneller en beter kunnen helpen, waarbij geen tijd verloren gaat door onnodige doorschakelingen.
  • Meldkamers die in staat zijn de hulpverleners bij politie, brandweer en ambulancezorg in Friesland, Groningen en Drenthe snel en doelgericht op pad te sturen.
  • Meldkamers die onderling snel informatie kunnen uitwisselen, werk van elkaar kunnen overnemen en daardoor beter in staat zijn om piekbelasting op te vangen.

Kortom: kwalitatief betere dienstverlening tegen – bijkomend voordeel – structureel lagere kosten. Tel uit je maatschappelijke winst!

De nieuwe Meldkamerorganisatie – daar ben ik van overtuigd - zal dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het thema van deze netwerkdag, treffend verwoord in de titel: Crisisbestrijding doen we samen!

Met dat thema gaat u deze middag concreet aan de slag, op de boot. Nogmaals: ik betreur het dat ik daarbij niet aanwezig kan zijn. Maar ik laat mij te zijner tijd graag bijpraten over wat deze netwerkdag aan concrete initiatieven en vervolgafspraken heeft opgeleverd.

Ik wens u allen een goede, inspirerende en vruchtbare netwerkdag!