Toespraak van staatssecretaris Van Rijn bij de aanbieding van de toekomstvisie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei

Toespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) bij de aanbieding van de toekomstvisie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei op 6 maart 2015 in Den Haag.

Dames en heren,

Dank u wel voor uw visie op de manier waarop wij in Nederland herdenken en vieren. Het is heel belangrijk om daar eens in de zoveel jaar bij stil te staan. Om er samen over te praten hoe we hier precies invulling aan geven, wát en wie we herdenken en waarom we vieren.

U verwoordt dat zelf heel mooi in uw visie: 'Vrijheid is geen afgerond begrip. De vrijheidsbeleving in de jaren vijftig was anders dan in de jaren zeventig, of negentig, of nu. Het betekent dat ieder individu, iedere generatie, eigen antwoorden en invulling zoekt.'

De visie bereidt ons voor op de veranderende toekomst waarin de 1e generatie verdwijnt en dus het belang van herinneren groter wordt. Een toekomst waarin wij de dure plicht hebben toekomstige generaties te laten zijn waarom wij herdenken en vieren.

U bent niet over één nacht ijs gegaan: deze visie is tot stand gekomen op basis van gesprekken en bijeenkomsten met tal van organisaties. Een jaar geleden begon u met vier verkenningsbijeenkomsten. Hier spraken mensen, deskundigen, met een uitgesproken mening en een goed onderbouwde visie. Zij benadrukten het belang van nationaal herdenken en vieren en zij wisten met hun uitspraken en ideeën de aanwezigen op de bijeenkomst te inspireren.

En zo kwam u tot een concept visie en heeft het Nationaal Comité hierover vijf publieke debatten in het land georganiseerd. De aanwezigen voerden hier levendige discussies over de dilemma’s rond de toekomst van herdenken en vieren.

Ik kan me namens het kabinet in de hoofdlijnen vinden:

  • De Tweede Wereldoorlog vormt het uitgangspunt voor herdenken en vieren;
  • verhalen vormen de sleutel om niet te vergeten;
  • we herdenken niet alleen de slachtoffers, maar ook wat er is gebeurd;
  • wij herdenken ook Nederlandse slachtoffers van oorlogen en vredesmissies van nà de Tweede Wereldoorlog;
  • bevrijding en vrijheid horen bij elkaar;
  • 5 mei Bevrijdingsdag is een dag met inhoud.  

Op basis van deze visie kunnen we aan de slag met het vervolg: in gesprek blijven met de samenleving. Zoals in de visie staat: verhalen vormen de sleutel om nooit te vergeten.

Nu zal de visie concreet uitgewerkt moeten worden – zoals een gedetailleerde uitwerking van de activiteiten op 4 en 5 mei – in uw Meerjarenbeleidsplan 2016-2020. Deze visie ligt aan de basis van dit plan. Tegelijkertijd is het goed nu de verbreding op te zoeken. Op mijn verzoek komt een aantal partijen eind maart met een advies voor versterking van de infrastructuur Herinnering WO II. Dit is een gezamenlijk advies samen met het NIOD en de Oorlogsgravenstichting. Naast herdenken en vieren richt de werkgroep zich ook op kennis, de museale functie, educatie en informatie.

We ontmoeten elkaar weer op 31 maart 2015 op het symposium van de samenwerkende musea en herinneringscentra in het Museon. Zij werken parallel ook aan een visie waarin zij inspringen op de veranderende toekomst. Ik zie deze visies, deze ambities om de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden, met grote belangstelling tegemoet.

Ik dank het Nationaal Comité 4 en 5 mei voor hun inspanningen om in gesprek met de samenleving de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog ook naar de toekomst levend te houden. En overigens ook om parallel daaraan dit ook te verbinden met de vernieuwing van de organisatie en werkwijze van het Nationaal Comité zelf. Een opdracht die met zorgvuldigheid en respect is uitgevoerd. En bovendien een opdracht die ons allen aangaat: wij kunnen, mogen en moeten in de toekomst het verleden nooit vergeten.