Spreektekst van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, bij de aftrap van het project ‘Afvalscheiding in hoogbouw’

‘Voor de 4,7 miljoen mensen die in flats of appartementen wonen, is het minder vanzelfsprekend om huishoudelijk afval te scheiden. Het verschil is maar liefst zo’n 150 kilo restafval per persoon per jaar. Als we dat verschil kunnen opheffen, dan scheelt dat per jaar 70.000 volle vuilniswagens aan restafval. Stelt u zich voor: dat is een file aan vuilniswagens van Almere tot Luxemburg. Er is dus werk aan de winkel en daarom zijn we vandaag hier. Afval weggooien is – letterlijk – weggegooid geld. De tijd dat afval waardeloos was, is voorbij. U kunt daar in Almere over meepraten, want het concept waarmee u hier werkt heet niet voor niets ‘Mijn afval maakt winst’.’

Dames en heren,

Afval scheiden is voor de meesten van ons zo normaal, dat we er nauwelijks meer bij nadenken. Glas doen we in de glasbak (op dit moment loopt de campagne ‘Glas in ’t bakkie’), papier in de papierbak en GFT in een aparte kliko.
Voor veel mensen die – net als ik – in een benedenwoning of een rijtjeshuis wonen, is dit gesneden koek. Maar voor de 4,7 miljoen mensen die in hoogbouw (flats of appartementen) wonen, is het minder vanzelfsprekend om huishoudelijk afval te scheiden. Het verschil is maar liefst zo’n 150 kilo restafval per persoon per jaar.
Als we dat verschil kunnen opheffen, dan scheelt dat per jaar 70.000 volle vuilniswagens aan restafval. Stelt u zich voor: dat is een file aan vuilniswagens van Almere tot Luxemburg.

Er is dus werk aan de winkel en daarom zijn we vandaag hier. Maar hoe gaan we dat dan doen? Dat is de belangrijkste vraag, want uiteindelijk komt alles aan op gedrag.

We kunnen regels en ambities vaststellen, maar het gaat er uiteindelijk om wat je doet. En daar wil ik burgers en gemeenten bij helpen. Ik houd erg van ‘gewoon doen’ en van ‘samen doen’. En daarom is dit project mij op het lijf geschreven.
We gaan uitzoeken welke factoren van invloed zijn op ons gedrag bij het scheiden van afval. En we beginnen daarbij met GFT, papier en plastic. En waar dat makkelijk kan nemen we ook glas en textiel mee in het onderzoek.
We gaan kijken naar heel praktische, basale vragen – om te achterhalen waarom mensen wel of niet hun afval scheiden: zijn er genoeg bakken en hebben die genoeg capaciteit? Ziet het er netjes en toegankelijk uit? Kun je je afval dichtbij huis kwijt en hoeveel moeite moet je ervoor doen?
Al deze factoren kunnen van invloed zijn en vaak zit het verschil tussen scheiden of niet scheiden maar in een klein detail.
Uiteindelijk moet dit project een aantal hele praktische stappen en oplossingen opleveren. U kunt het zien als een menukaart, waaruit gemeenten die maatregelen kunnen kiezen die het beste bij de lokale situatie past.

Die maatregelen moeten natuurlijk ergens toe leiden. In 2020 wil ik dat 75% van ons huishoudelijk afval wordt gescheiden. Nu is dat 50%. Betere scheiding in hoogbouw kan aan die groei maar liefst 7% bijdragen. Dat is dus nogal wat.
Uiteraard zijn deze percentages tussendoelen. Want uiteindelijk wil ik naar 100% afvalscheiding en naar zoveel mogelijk recycling en hergebruik. Ik wil dat we het woord ‘afval’ kunnen schrappen uit de dikke Van Dale.
Afval weggooien is namelijk – letterlijk – weggegooid geld. De tijd dat afval waardeloos was, is voorbij. U kunt daar in Almere over meepraten, want het concept waarmee u hier werkt heet niet voor niets ‘Mijn afval maakt winst’. En dat is ook echt zo. Want sinds we afval consequent als grondstof zijn gaan zien, is er iets bijzonders gebeurd. Recycling en hergebruik hebben veel nieuwe markten en verdienmodellen opgeleverd. En door meer en beter te scheiden, stimuleren we die markten.
Bovendien is het gunstig voor ons allemaal. Want over het algemeen gaat de afvalstoffenheffing in gemeenten omlaag naar mate er meer afval gescheiden wordt. Wat we vroeger afval noemde, is dus nu een economische goudmijn. Het is een van de drivers van een nieuwe, groene economie.
Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en daarbuiten. Onze prestaties op het gebied van inzameling en recycling mogen internationaal gezien worden. We doen het in de EU heel erg goed. Wat mij betreft mogen we die kennis en kunde dus ook veel meer vermarkten. Wat we met dit gezamenlijke project gaan leren, kan ook voor andere landen een belangrijke bouwsteen voor die groene economie zijn.

Dames en heren, al deze ambities halen we niet vanzelf. We halen ze alleen door te investeren: in nieuwe verdienmodellen, in onze eigen werkwijze, ons eigen gedrag en dat van anderen. En dat is precies wat we vanaf vandaag gaan doen. We investeren in kennis en in gedrag, zodat we het ook voor die 4,7 miljoen bewoners van hoogbouw makkelijker maken om hun afval te scheiden.
Ook hun afval kan winst maken. Als we met die gedachte werk maken van deze proef, ben ik ervan overtuigd dat het heel veel oplevert. Almere is daarin al op de goede weg – u wilt stad zonder afval worden en ik ben ervan overtuigd dat u dat gaat lukken. Het feit dat u sinds vorige week ook blik en drankenkartons apart gaat inzamelen bij het plastic, is daarvan een overtuigend bewijs.
Ik wens u daarbij – en bij dit project - heel veel succes!

Dank u wel.