Hulpbehoefte en hulpaanbod cultureeletnische en religieuze LHBT'S

In opdracht van OCW hebben Regioplan en de Vrije Universiteit een onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin cultureel-etnische en religieuze LHBT’s onvrijheid ervaren om hun seksuele oriëntatie en gedrag vorm te geven, de wijze waarop zij met deze onvrijheid omgaan en de mate waarin hulpverleningsinstanties zicht hebben op de hierboven genoemde problematiek. Het onderzoek bestond uit een literatuuranalyse, gesprekken met stakeholders en hulpverleners, alsmede een enquête onder en individuele gesprekken met LHBT’s.

Het onderzoek richtte zich specifiek op LHBT’s met een evangelische, reformatorische en islamitische achtergrond en op LHBT’s met een Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse, Chinese en Surinaams-Hindoestaanse achtergrond.

Enkele bevindingen uit het onderzoek:

  • Cultureel-etnische en religieuze LHBT’s voelen zich beperkt door hun sociale omgeving in het vormgeven van hun seksuele oriëntatie. Dit hangt vaak nauw samen met de sociale druk waaronder hun familieleden staan. Verder wordt hulp in verband met seksuele oriëntatie en genderidentiteit soms door familieleden of andere betrokkenen opgelegd.
  • Wanneer er behoefte is aan hulp zouden cultureel-etnische en religieuze LHBT’s deze vooral willen ontvangen van professionals en, anderzijds, van LHBT-zelforganisaties. Bijna de helft van de respondenten wil hulp buiten de gemeenschap waartoe men door geloof of geboorte behoort.
  • Hulpverleners in de eerste lijn (huisartsen, maatschappelijk werkers e.d.) zijn onvoldoende op de hoogte van de hulpmogelijkheden die in de omgeving van deze groepen bestaan, of zijn onvoldoende sensitief voor de bijzondere moeilijkheden waar de betrokkenen zich voor gesteld zien. Informatie op het internet voorziet slechts ten dele in de hulpbehoefte.
  • Hoewel er een onderscheid te maken valt tussen hulpverlening en emancipatie, is proactieve voorlichting gericht op zichtbaarheid van belang. Daar begint de mogelijkheid van mensen binnen gesloten gemeenschappen hun eigen ervaringen te duiden als LHBT. Informatie en rolmodellen zijn dan ook een belangrijke voorwaarde voor de uiteindelijke toegankelijkheid van hulpverlening.