Toespraak van minister Hennis-Plasschaert bij herdenking oorlogsslachtoffers op 4 mei 2015 op het Ereveld voor Oorlogsslachtoffers te Loenen

Toespraak van minister Hennis-Plasschaert (Def) bij herdenking oorlogsslachtoffers op 4 mei 2015 op het Ereveld voor Oorlogsslachtoffers te Loenen.

Dames en heren,

In de jaren voorafgaand aan de oorlog studeerde een jonge vrouw aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Anda Kerkhoven is haar naam. Geboren in 1919. Ze zou nu 96 jaar oud zijn.

Anda had een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, en nauwlettend volgde ze de gebeurtenissen in Duitsland. In het universiteitsblad bestempelde zij de Jodenvervolging door Hitler en de zijnen als ‘massa-krankzinnigheid’. Niet iedereen was hier blij mee. Maar ze ging door.

‘Wat niet mag, mag niet, welke prijs ook zij!’

Ook dit zijn haar woorden; het was kenmerkend voor haar latere handelen.

Na het uitbreken van de oorlog kwam Anda bijna vanzelfsprekend in het verzet terecht. Eerst met het delen van haar bonkaarten. Al snel hield ze zich bezig met het helpen van talloze onderduikers en het vervalsen van papieren.

Anda nam hiermee een groot risico. Dat wist ze. Maar ze ging door.

Op 27 december 1944, om acht uur ’s avonds, werd ze bij thuiskomst opgewacht door vier zwaarbewapende soldaten van de Sicherheitsdienst.

Het was pikdonker en ijskoud.

Verraden.

Ze had net een vierjarig Joods meisje naar een onderduikadres gebracht. In een ultieme reactie rende ze naar binnen en verstopte zich op de wc. Ze wist nog snel een lijst met onderduikadressen op te eten.

In het Scholtenhuis, de beruchte gevangenis in het centrum van Groningen, werd ze op een gruwelijke manier gemarteld. Máár Anda ging door.

Ze bleef namelijk zwijgen. En daarmee redde ze de levens van haar verzetsgenoten. Een medegevangene getuigde dat Anda tot het einde toe de moed erin hield en anderen opbeurde.

Op 19 maart 1945 werd ze gefusilleerd. Langs een stille landweg, vlakbij Haren. In het zicht van de bevrijding.

Hier in Loenen heeft Anda Kerkhoven uiteindelijk haar laatste rustplaats gevonden.

En met Anda vele, vele anderen.

Gesneuvelde militairen, verzetsstrijders, politieke gevangenen, Engelandvaarders en ook slachtoffers van de Arbeitseinsatz.

Achter ieder opschrift op het ereveld, achter iedere naam, schuilt een eigen verhaal.

Een verhaal dat heeft geleid tot onze vrijheid van nu.

En niet alleen hier, maar ook elders in Nederland.

Bijvoorbeeld op het museumplein in Amsterdam, het monument voor de vrouwen van Ravensbrück.

Namen. Vele namen.

Waaronder Maaike Nouwen. Mijn overgrootmoeder, de moeder van mijn grootvader.

Zij en haar echtgenoot runden in de jaren ’20 een melkzaak. Haar man is jong overleden.

Mijn grootvader was pas 12 jaar oud. De melkzaak ging enkele jaren later van de hand. Als alleenstaande moeder was dit niet vol te houden.

Om in het onderhoud van haar kinderen te kunnen blijven voorzien, startte ze een pension in hartje Amsterdam. Op de Prins Hendrikkade.

Tijdens de oorlog besloot ze onderdak te verlenen aan zij die dat nodig hadden.

Op zolder. Omdat ze dit zo vanzelfsprekend vond. Ook zij werd verraden. Afgevoerd naar Vught en daarna Ravensbrück. Aldaar aan ontberingen overleden.

Dames en heren,

Al die namen, al die verhalen.

De helden van toen. Zij betaalden de hoogste prijs.

Zij legden het fundament voor de vrijheid van nu.

Het zijn verhalen die fascineren en inspireren. Deze verhalen houden het besef levend dat onze vrijheid nooit vanzelfsprekend is.

Dat was het toen niet, dat is het nu niet, en dat zal het ook in de toekomst niet zijn.

De afgelopen decennia is de vrijheid in Nederland uitgegroeid tot een robuust bouwwerk.

Een bouwwerk dat rust op stevige pijlers.

Vrij om te zijn, vrij om te kiezen, vrij om te geloven, vrij om te vinden.

Het kan een stootje hebben.

Let wel, onderhoud is een vereiste.

Zorgvuldig en met regelmaat.

Duurzaam en prestatiegericht, om weer en wind te kunnen doorstaan.

Het bouwwerk van onze vrijheid staat in feite permanent in de steigers.

Het is simpelweg nooit af.

Want als onverdraagzaamheid, racisme en discriminatie gaan woekeren, kan zelfs het fundament van dit robuuste bouwwerk vergaand worden aangetast.

Alweer heel lang geleden zei de Amerikaanse president Thomas Jefferson: ‘De prijs van de vrijheid is eeuwige waakzaamheid. Laat het oog der waakzaamheid zich nooit sluiten.’

Het is nog altijd actueel. En meer dan dat.

Straks draagt Kim Nieuwenburg, 17 jaar oud, één van de gedichten voor. Ik sprak haar vorige week al even. Zij wist de waarde van onze vrijheid heel treffend te verwoorden. Ze zei:

‘Vrijheid betekent voor mij dat je de mogelijkheid hebt om te worden wie je wilt zijn.

Dat je daarvoor de ruimte hebt, zonder tegengehouden te worden.

Dat je kunt staan en gaan waar je wilt, geloven in wat je wilt en mag houden van wie je wilt.

Dat je mag dansen en zingen.

Kleine dingen die heel vanzelfsprekend lijken, maar het niet zijn, en het toen zeker niet waren.’

Dames en heren,

Vrijheid vraagt om gedegen onderhoud.

En iedereen kan een steentje bijdragen.

Als minister van Defensie zie ik iedere dag opnieuw hoe noodzakelijk die bijdrage is.

De wereld staat niet bepaald stil. De brandhaarden zijn groots. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ergens in de wereld een oorlog woedt.

Heb dus de moed om op te staan.

Erken dat vrijheid niet vanzelfsprekend is,

Maak duidelijk dat we moeten blijven bouwen aan onze vrijheid.

In eigen land.

En daarbuiten.

Vandaag, 4 mei 2015, gedenken wij onze helden.

De helden van toen. De helden van nu.

Burgers en militairen.

Mannen en vrouwen.

Wij gedenken hen met gevoelens van respect en immense dankbaarheid.

Op de Grebbeberg.

Op de Dam.

Hier, op het ereveld Loenen.

Thuis.

In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten.

De uitdaging is om onze vrijheid recht te doen.

Dank u wel.