Toespraak van staatssecretaris Dekker bij de uitreiking van de Spinozapremies

Toespraak van staatssecretaris Dekker (OCW) bij de uitreiking van de Spinozapremies op 14 september 2015 in Den Haag.

Hooggewaardeerde laureaten,

Dames en heren,

Vandaag vieren we voor de 21ste keer de uitreiking van de hoogste wetenschappelijke prijzen van dit land. De Spinoza-premies.

We eren 4 voortreffelijke wetenschappers die met hun onderzoek de grenzen van onze kennis fors verleggen. Die daarbij over de muren van hun eigen discipline heenstappen.

Aad van der Vaart vertelde net dat hij dat doet door wiskunde te verbinden aan de toepassing ervan, zoals in kansberekening in de medische wetenschap, en in de economie. Hij helpt andere wetenschappers iets zinnigs te laten ontdekken in Big Data.

Birgit Meyer verbindt religiewetenschap aan antropologie en probeert maatschappij én godsdienst zo op een nieuwe manier te begrijpen.

René Jansen kijkt zowel met een scheikundige blik, als met een natuurkundige blik naar hoe je plastic stroom kunt laten geleiden. En hoe hij daarmee zonnecellen kan maken.

En Cisca Wijmenga probeert te ontdekken hoe DNA én omgevingsfactoren samen gluten-intolerantie veroorzaken, en hoe je dat in de toekomst misschien kunt voorkomen.  

Ik vind het elk jaar weer een enorme eer om hierbij aanwezig te zijn. En waar kunnen we u beter huldigen dan in de Nieuwe Kerk. Gebouwd tijdens het leven van Spinoza. Voltooid in de late Gouden Eeuw.

Het was een tijd waarin ons land een handelsgrootmacht was. Kruiden, specerijen, goud en zilver vonden via de zeven zeeën de weg naar ons land. En zelf produceerden we ook van alles. Schepen bijvoorbeeld. En boeken.

Die boeken waren voor Amsterdam belangrijke handel. In veel landen om ons heen gold een strenge censuur. Maar in Amsterdam zat op elke straathoek een drukker. Die allemaal controleren was onmogelijk.

Bovendien had niemand belang bij een strenge controle – er werd simpelweg te veel geld verdiend met wat hier gedrukt werd. Filosofen als Descartes en wiskundigen als John Poll kwamen naar ons land om te profiteren van de eindeloze stroom van nieuwe kennis die van de persen rolde.

Ons handelsklimaat zorgde ervoor dat hun geschriften de hele wereld overgingen. Bijna de helft van alle Europese boeken, werd destijds in Nederland gedrukt. Die vrijheid en openheid heeft ons land veel gebracht. Iets om trots op te zijn.

Als ik nu kijk naar universiteiten, dan staan er in de bibliotheken nauwelijks boeken meer. En dat hoeft ook niet, want vanachter de pc kun je wetenschappelijke artikelen vanuit de hele wereld opzoeken. Gelukkig maar. Daardoor kunnen jullie kennis delen, en ook samenwerken met andere wetenschappers.

Tenminste, als je werkt of studeert binnen de muren van een universiteit. Dankzij de duurbetaalde contracten die jullie bibliotheken met wetenschappelijke uitgeverijen afsluiten, bent u slechts een muisklik verwijderd van welk artikel dan ook.

Maar werk je buiten de muren van een kennisinstelling, dan stuit je op een betaalmuur. Zo stond ik laatst zelf wel even gek te kijken toen ik een artikel van mezelf opzocht en daarvoor mijn creditcard moest trekken.

En voor 1 artikel is dat misschien nog niet zo’n probleem. Maar een patiënt met een zeldzame vorm van kanker die meer wil weten over de behandeling van zijn ziekte; een leraar die meer wil weten over rekendidactiek; of een startende ondernemer die geluiddempende verf maakt en zoekt naar stoffen die daarbij helpen: al die mensen blijven verstoken van het onderzoek en de kennis waar u zo hard aan werkt. En dat zet een rem op vernieuwing in een tijd waarin we het juist moeten hebben van kennisdeling. Kennis die met publieke middelen tot stand komt, maar voor het grote publiek ontoegankelijk is.

Nu begrijp ik best dat zeker jonge wetenschappers er belang bij hebben te publiceren in grote en dure tijdschriften als Nature en Science. Met die publicaties zetten ze zich als wetenschappers op de kaart. Laten ze zien dat ze kwaliteit in huis hebben. Ik begrijp dat het voor hen moeilijk is om hun artikelen dan alleen in bladen te publiceren die 'open acces' zijn. Die bladen hebben misschien wel een groter bereik, maar ze bieden jonge wetenschappers niet de statuur van een publicatie in Nature.

Maar vandaag spreek ik voor u, hooggewaardeerde spinozisten. U bent de fine fleur van de wetenschap. Uw stem weegt zwaar. En via uw grensoverschrijdende werk heeft u laten zien er geen moeite mee te hebben bestaande muren af te breken.

En mijn vraag aan u is eigenlijk heel eenvoudig.

Help me om uw werk voor iedereen toegankelijk te maken.

  • Door de strijd van de NWO en de VSNU tegen de grote uitgeverijen te steunen – ze hebben al met meerdere uitgeverijen overeenkomsten gesloten die open access mogelijk maken.
  • Help door uw artikelen zelf alleen nog open access te publiceren, zodat u daarmee ook die bladen het aanzien van hoogstaande wetenschappelijke tijdschriften geeft.
  • En help door dat niet alleen zelf te doen, maar vooral ook uw collega’s te enthousiasmeren om zich hard te maken voor de vrije toegang tot kennis en onderzoek.

Internationaal probeer ik mijn collega’s van hetzelfde te overtuigen. Hoe meer landen naar open access streven, hoe groter de kans is op een doorbraak.

Dames en heren,

Vandaag vieren we dat we met vier topwetenschappers voorop lopen in de wereld. Laten we dat ook doen op het gebied van open access. In de Gouden Eeuw van Spinoza liepen we voorop in de boekdrukkunst, laten we dat nu doen door de voorlopers van vrije kennis te zijn.

 Dank u wel.