Openingstoespraak van staatssecretaris Van Rijn tijdens de Internationale Kindervredesprijs 2015

Openingstoespraak van de staatssecretaris Van Rijn (VWS) tijdens de Internationale Kindervredesprijs 2015 in Den haag op 10 november 2015.

Engelse vertaling staat onder de Nederlandse tekst.

Dames en heren,

Graag heet ik u van harte welkom bij de elfde uitreiking van de Internationale Kindervredesprijs.

En in het bijzonder heet ik zes eerdere winnaars van de Kindervredesprijs welkom. Dat zijn – en ik hoop dat ik jullie namen goed uitspreek:

  • Thandiwe [tandiewe] uit Zambia;
  • Baruani [baroewanie] uit de Democratische Republiek Congo;
  • Om Prakash [om prakasj] uit India;
  • Kesz uit de Filippijnen;
  • Francia [fransieja] uit de Dominicaanse Republiek;
  • Chaeli [keelie] uit Zuid Afrika. Zij heeft overigens dit jaar in haar rolstoel de Kilimanjaro beklommen. Gefeliciteerd; een super prestatie!

Ik heet jullie graag opnieuw van harte welkom in de Ridderzaal in het centrum van Den Haag.

Net als alle genomineerden voor de Kindervredesprijs van de afgelopen jaren, hebben jullie duidelijk gemaakt dat jullie bijzonder gedreven jongeren zijn. Jullie hebben een missie en wachten niet af totdat overheden iets ondernemen.

Jullie willen de situatie van kinderen in de wereld verbeteren. En dat doen jullie niet alleen door zélf projecten op te zetten, maar ook door de KidsRights Youngsters. Hierin hebben jullie je verenigd om decision makers over de hele wereld erop te wijzen dat ze hun mooie woorden over kinderrechten ook in daden moeten omzetten.

Ik heb daar veel respect en bewondering voor.

En dat geldt ook voor de genomineerden voor de Kindervredesprijs 2015. Later vanmiddag wordt de winnaar bekend gemaakt. Maar wie de prijs ook wint, het staat als een paal boven water dat alle drie een inspiratiebron zijn voor andere kinderen én volwassenen.

De Kindervredesprijs heeft in haar korte bestaan al duidelijk haar bestaansrecht bewezen. Maar vooral nu, terwijl miljoenen kinderen op de vlucht zijn, is het belangrijk dat we naar kinderen luisteren.

Volgens de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR is het aantal ontheemde mensen en vluchtelingen opgelopen tot bijna 60 miljoen. De helft daarvan is jonger dan 18 jaar. Dat is een niet te bevatten aantal.

De beelden die we dagelijks op tv zien van kinderen op de vlucht en in provisorische opvangkampen, spreken boekdelen. Ze maken duidelijk dat veel kinderen in de wereld kinderrechten ontberen.

In het VN-Kinderverdrag, dat door 196 landen is ondertekend en geratificeerd, staat onder meer dat de overheid er voor moet zorgen dat kinderen kunnen leven in een veilige omgeving.

Een omgeving zonder oorlog of armoede, waar genoeg te eten en te drinken is. Waar kinderen in een huis wonen. Naar school kunnen en beschermd worden tegen kindermishandeling.

Helaas is de realiteit voor velen anders.

Ik ben daarom blij met het initiatief van 33 Europese kinderombudsmannen om Europese leiders te wijzen op de rechten van de tienduizenden vluchtelingenkinderen uit voornamelijk Syrië die naar Europa komen.

Zij moeten zorgen voor veiligheid, onderwijs en zorg. Zodat de kinderen, die vaak door de oorlog zijn getraumatiseerd, hun leven weer zo goed mogelijk kunnen oppakken.

De Nederlandse ombudsman Marc Dullaert leidt deze nieuwe projectgroep. De KidsRights Index is een instrument waaraan we kunnen afzien hoe de landen in de wereld zich houden aan de naleving van kinderrechten. Als verantwoordelijke voor het Nederlands jeugdbeleid houd ik de index scherp in de gaten.

Op dit moment staat Noorwegen bovenaan en staat Nederland op de 2e plaats.

Hoe mooi een 2e plaats ook is, het betekent ook dat we in eigen land nog het nodige kunnen verbeteren op het gebied van kinderrechten. Daar zullen we hard aan blijven werken.

Maar de KidsRights index is natuurlijk niet alleen gemaakt om te laten zien hoe goed sommige landen het doen. Het is vooral ook bedoeld om aan te tonen dat er wereldwijd nog veel verbeterd moet worden op het gebied van de rechten van de kinderen.

De Internationale Kindervredesprijs is een steun in de rug voor kinderen die zich inzetten om de situatie in deze landen te verbeteren.

Maar ik hoop dat de Kindervredesprijs óók een stimulans is voor alle landen in de wereld om de rechten van kinderen beter na te leven

Opening speech by Martin van Rijn, State Secretary for Health, Welfare and Sport, at the 2015 International Children’s Peace Prize ceremony, The Hague, 10 November 2015

Ladies and gentlemen,

Welcome to the eleventh International Children's Peace Prize ceremony, here at the Knights' Hall in the heart of The Hague.

I'd especially like to welcome 6 former winners who've joined us today. And I hope I say your names correctly:

  • Thandiwe [tandiewe] from Zambia;
  • Baruani [baroewanie] from the Democratic Republic of the Congo;
  • Om Prakash [om prakasj] from India;
  • Kesz from the Philippines;
  • Francia [fransieja] from the Dominican Republic;
  • and Chaeli [keelie] from South Africa, who this year climbed Mount Kilimanjaro in her wheelchair. What an achievement. Congratulations!

Like all the nominees for the Children’s Peace Prize over the years, you are driven and passionate young people. You have a mission, and you don't sit back and wait for governments to take action.

You want to make the world a better place for your fellow children. Not only by starting your own projects but also by working with KidsRights Youngsters. You have your united to make sure that decision-makers all over the world turn their fine words about children’s rights into concrete action.

I greatly respect and admire your achievements.

The same goes for this year's nominees. The winner will be announced later this afternoon. But no matter who wins the prize, there can be no doubt that all 3 are an inspiration for children and adults alike.

In its short history, the Children's Peace Prize has clearly proved its worth. But right now, with children fleeing conflict in their millions, it's especially important that we listen to our youngest generation.

According to UN refugee organisation UNHCR, there are now nearly 60 million displaced persons and refugees worldwide. Half of them are under 18.

A number that’s hard to imagine.

Every day on TV we see children fleeing their homelands and crowding into makeshift camps. Those images speak volumes: they show that many children around the world lack even the most basic children’s rights.

The UN Convention on the Rights of the Child, signed and ratified by 196 nations, says that governments must ensure children have a safe place to live.

A place without war or poverty, where there is enough to eat and drink. Where children have a home to live in. And where they can go to school, and be protected from abuse.

But for many, the reality is different.

So I'm pleased that 33 European children ombudsmen have formed a project group to focus the attention of Europe’s leaders on the rights of the tens of thousands of refugee children coming to Europe, mainly from Syria.

Our leaders need to provide safety, education and care. So that these children − often traumatised by war − can pick up their lives again as best they can.

This project group is being led by the Dutch ombudsman for children, Marc Dullaert.

The KidsRights Index shows how countries around the world perform on upholding children's rights. I'm responsible for the Netherlands' youth policy. So I keep a close eye on the index.

Norway currently tops the ranking, and the Netherlands is in 2th place. But while 2th place is great, it means there’s still room for improvement in our own country. We will keep on working hard for children's rights.

The KidsRights Index wasn't launched only to show how well certain countries are doing. It also shows where in the world serious improvements need to be made.

The International Children’s Peace Prize lends a helping hand to children who are dedicated to improving the situation in these countries.

I also hope that the prize encourages all nations to do more to protect children's rights.

Thank you.