Toespraak van minister Kamp bij de oprichting van het Advanced Research Centre voor Chemische Bouwstenen

Toespraak van minister Kamp (EZ) bij de oprichting van het Advanced Research Centre voor Chemische Bouwstenen op 7 december 2015 in Amsterdam.

Dames en heren,

De chemie heeft veel voor ons in petto. Zo hoeven we ons in de toekomst geen zorgen meer te maken over een kras op het scherm van onze telefoon of op de bumper van onze auto. De nieuwste materialen herstellen zichzelf. En we hoeven nooit meer de gordijnen dicht te schuiven als de zon hinderlijk in onze ogen schijnt; glas kan straks met een druk op de knop zonlicht tegenhouden of doorlaten. De fabrieken die de materialen van de toekomst maken, gebruiken CO2 als grondstof. Zij produceren daardoor klimaatneutraal. Toponderzoekers en bedrijven werken straks aan dit soort innovaties in het Advanced Research Centre voor Chemische Bouwstenen. Een belangrijke stap voor de chemie in Nederland: van harte gefeliciteerd.

Minister Kamp houdt een toespraak bij de oprichting van het Advanced Research Centre voor Chemische Bouwstenen

U had wat mij betreft voor deze aankondiging geen betere locatie kunnen kiezen. Het Shell Technology Centre begon 100 jaar geleden als bescheiden laboratorium en is uitgegroeid tot een hoogwaardig onderzoekscentrum met ruim duizend medewerkers en een oppervlakte van 80.000 vierkante meter. In de afgelopen jaren verbeterden ingenieurs hier productieprocessen voor de vervaardiging van grondstoffen voor zeep, kleding en PET-flessen. Ook ontwikkelden zij de technologie om aardgas om te zetten in minder milieubelastende transportbrandstoffen. Bedrijven en wetenschappers van over de hele wereld kijken naar wat er in dit lab gebeurt.

Het onderzoekscentrum van Shell staat daarmee symbool voor de positie die de Nederlandse chemiesector heeft verworven. Nederland behoort tot de sterkste chemielanden van Europa. 19 van de 25grootste chemiebedrijven ter wereld hebben in ons land een productielocatie. En met bedrijven als DSM, BASF, Akzo Nobel en Unilever lopen we voorop op het gebied van biotechnologie, voedingsingrediënten, lakken, verven, chemische processen en hoogwaardige materialen.

Investeringen – zoals in het Advanced Research Centre – zijn hard nodig, want onze koploperspositie staat onder druk. De industrie is in China sterk in opkomst en bedrijven in het Midden-Oosten en in de VS investeren flink in petrochemie. Ik spreek geregeld met CEO's en vertegenwoordigers van chemiebedrijven over hun concurrentiepositie. Ook zojuist. We weten dat het voor Europa lastig is om met de rest van de wereld op energie- en grondstoffenprijzen te concurreren. Dat de consument vraagt om steeds duurzamere productie en om steeds betere, lichtere en slimmere producten. En dat meer landen pleiten voor beperking van de CO2-uitstoot van bedrijven. De klimaatconferentie in Parijs krijgt niet voor niets zoveel aandacht. Deze uitdagingen vragen om vernieuwing, verduurzaming en andere verdienmodellen.

Bedrijven nemen daarbij zelf het initiatief. Op het gebied van duurzaamheid stellen zij ambitieuze doelen. In 2030 bestaat bijvoorbeeld een kwart van hun grondstoffen uit biomassa of gerecyclede materialen. En een deel van de huidige installaties heeft verouderde onderdelen, deze zijn dan vervangen of vernieuwd. Daardoor is de CO2-uitstoot lager en de omgang met grondstoffen efficiënter.

Ondanks de uitdagingen blijft Nederland een goede plek voor chemiebedrijven. De industrie hier profiteert van het grote achterland, de sterke infrastructuur, goed gekwalificeerd personeel en het stabiele vestigingsklimaat. In de regio werken bedrijven intensief samen. Deze clusters kopen gezamenlijk energie in en delen faciliteiten als laboratoria. Bovendien dienen afvalproducten of restwarmte van de ene fabriek als grondstof of energiebron van de andere. Die typisch Nederlandse samenwerking levert concurrentievoordeel op ten opzichte van individueel opererende bedrijven in het buitenland. Maar wat onze sector echt onderscheidt, is zijn sterke kennis- en innovatiepositie. We blijven natuurlijk hoogwaardige producent van basischemicaliën, maar we zullen in de toekomst onze winst steeds vaker halen uit het exporteren van innovatieve producten en processen.

Voldoende toponderzoekers en innovatieve ondernemers zijn daarvoor een voorwaarde. Het kabinet weet dat buitenlandse werkgevers aan onze beste bedrijven en onderzoekers trekken. We doen dan ook alles wat in onze macht ligt om hen voor Nederland te behouden. Bijvoorbeeld door met het bedrijfsleven in studiebeurzen te investeren. Daarnaast helpt het kabinet om buitenlandse bedrijven en investeerders naar ons land te halen, zeker als zij een bijdrage kunnen leveren aan de innovatieve kracht van de sector.

Maar zeker zo belangrijk is dat Nederlandse bedrijven hier in R&D investeren. Het kabinet wil dat zoveel mogelijk stimuleren. Bedrijven die bezig zijn met vernieuwing kunnen daarom gebruik maken van fiscale regelingen. Het kabinet moedigt daarnaast de samenwerking tussen bedrijfsleven en wetenschap in de topsector aan, bijvoorbeeld door bij te dragen aan investeringen van bedrijven in R&D bij een onderzoeksinstelling. En een paar weken geleden sloten bedrijven, overheid en onderzoeksinstellingen in de topsector chemie een nieuw innovatiecontract. Daarmee komt in de komende 2 jaar 100 miljoen euro beschikbaar voor onderzoeksprogramma’s.

Het Advanced Research Centre geeft nog eens een extra boost aan de innovatiekracht van de chemie. De universiteiten van Utrecht, Groningen en Eindhoven – in samenwerking met NWO – verbinden er hun fundamentele wetenschap met de hoogstaande R&D van Akzo Nobel, Shell en BASF. Met steun van de overheid. Daardoor hebben we nu een uniek publiek-privaat partnerschap waaraan de deelnemers zich voor ten minste tien jaar verbinden en dat 100 miljoen euro in onderzoek steekt.

Het ministerie van Economische Zaken heeft de partijen steeds aangemoedigd om deze samenwerking aan te gaan. Want door nu slim te investeren, vergroten we de toekomstige waarde van de sector voor onze economie. De belofte is groot. De sector verwacht dat de jaarlijkse omzet groeit met 3 procent per jaar: naar 97 miljard euro in 2030. De chemie is tegen die tijd goed voor ruim 75.000 banen, waarvan een groot deel voor hogeropgeleiden zal zijn.

Maar de belofte van de sector gaat verder dan banen en groei. De chemie wil voorzien in de behoeften van de steeds groter en welvarender wordende wereldbevolking zonder schade toe te brengen aan onze aarde. Door het verbeteren van processen kunnen we in alle sectoren van de industrie efficiënter gebruik maken van water en energie, de productiviteit van de voedselindustrie vergroten en de afvalberg doen slinken. Veelbelovend is het onderzoek naar gebruik van CO2 als grondstof voor de productie van nieuwe materialen of chemicaliën nadat het gas is afgevangen bij industriële processen of gewoon uit de lucht is gehaald.

Dames en heren,

De mogelijkheden die u schetst lijken onbegrensd en klinken af en toe als science fiction. Maar dat dachten we 30 jaar geleden ook over de oplossing voor zure regen of over bellen – laat staan internetten – met een mobiele telefoon. Zelf noemt u uw doelen ambitieus maar haalbaar . Ik heb er het volste vertrouwen in. Ik wens het centrum een mooie toekomst en u allen heel veel succes.

Ik dank u voor uw aandacht.