Nederland steunt Tunesië bij hervormingen en werkgelegenheid

Nederland gaat 2,5 miljoen euro investeren om naar verwachting 4000 banen te creëren in (noordwest) Tunesië. Dit draagt bij aan de economische ontwikkeling van deze prille democratie.

In samenwerking met de autoriteiten, sociale partners en maatschappelijke organisaties worden jongeren voorzien van werk en bestaansmiddelen en in staat gesteld zelf bedrijfjes op te richten. In eerste instantie gaat het hierbij om werk in sectoren als toerisme, landbouw en duurzaam ondernemerschap.

Minister Koenders heeft dat vrijdag aangekondigd in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer. ‘Tunesië is een belangrijke partner voor Europa in de Noord-Afrikaanse regio. Begin deze week heb ik mijn Tunesische collega Jhinaoui in Luxemburg ontmoet en hem gecomplimenteerd met de inzet van het Tunesische volk en politici voor democratie. Ik moedig de regering aan om sociaaleconomische hervormingen door te zetten en veiligheidsuitdagingen zoals radicalisering en terrorisme het hoofd te bieden’, zegt de minister in een toelichting op zijn brief.

Tunesië en Europa hebben volgens hem gedeelde belangen in de aanpak van migratie en terrorisme. Sociale onvrede en een gebrek aan toekomstperspectief zijn oorzaken van migratie en radicalisering. Het stimuleren van werkgelegenheid en het creëren van toekomstperspectief voor jonge Tunesiërs past binnen de Nederlandse inzet om de grondoorzaken van migratie aan te pakken.

Na de Arabische Lente is Tunesië het enige land waarin positieve democratische ontwikkelingen stand hebben gehouden, schrijft Koenders. ‘Tunesië is een lichtpunt in een woelige regio en verdient onze steun op alle mogelijke terreinen.’

Maar de veranderingen in het Noord-Afrikaanse land staan op meerdere vlakken onder druk. Zo is het tot nu toe onvoldoende gelukt om de bevolking te laten profiteren van de democratische veranderingen. ‘De werkloosheid, een van de grote drijfveren achter de opstand in 2011, is nog onverminderd hoog. Dit is een belangrijke oorzaak van onvrede en radicalisering’, constateert Koenders.