Toespraak secretaris-generaal Lidewijde Ongering bij landelijke top circulaire economie (VNG)

Toespraak van secretaris-generaal Lidewijde Ongering namens staatssecretaris Dijksma (IenM) bij de landelijke top circulaire economie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op 11 november 2016 in Utrecht.

 

Dames en heren,

Allereerst wil ik u namens de staatssecretaris Sharon Dijksma laten weten dat het haar spijt vandaag niet aanwezig te kunnen zijn. Juist het thema van deze bijeenkomst – de circulaire economie – is een van haar prioriteiten en actueler dan ooit.

Tijdens het EU voorzitterschap heeft Nederland dit onderwerp prominent op de kaart gezet. En onlangs heeft het kabinet - zoals u ongetwijfeld weet - het rijksbrede programma Circulaire Economie gepresenteerd.

Zowel binnen de Tweede Kamer als buiten de Kamer is dit programma met enthousiasme ontvangen. Van milieuorganisaties tot bedrijven, van provincies tot gemeenten. Dat is mooi want om die spannende ambitie  - Nederland 100% circulair in 2050 - te halen zullen alle partijen stevig aan de bak moeten.

We willen de economie duurzaam maken en onze aarde niet uitputten voor toekomstige generaties. Zoals de staatssecretaris al zei: 'Weg met de wegwerpmentaliteit!'

We willen een economie waar afval niet bestaat. Wat we wel willen, is zo min mogelijk nieuwe grondstoffen gebruiken. Dus producten zo ontwerpen en gebruiken dat we grondstoffen zo veel mogelijk kunnen hergebruiken of recyclen tot een nieuwe hoogwaardige grondstof. Om uiteindelijk tot een economie te komen waar geen eindige grondstoffen meer worden gebruikt. Afval als nieuwe grondstof!

Waarom deze urgentie?

De reden is evident. Aangezien de reizen naar Mars nog niet echt van de grond komen, moeten we het voorlopig met onze ene planeet doen, Moeder Aarde. En om ons welvaartsniveau te behouden, tezamen met de wereldwijde bevolkingsgroei en groei van economieën als India en China zullen we veel zorgvuldiger dan nu om moeten gaan met onze grondstoffen.

U weet dat de Rijksoverheid met het programma 'Nederland Circulair in 2050' haar visie op dit thema heeft willen afgeven. We hebben richting willen geven aan wat we gezamenlijk moeten doen om zuiniger en slimmer met onze grondstoffen, onze producten en diensten om te gaan. 

En onze ambitie, de ambitie van het kabinet, is om dit proces te versnellen. We zullen snel en efficiënt in ons denken en doen circulair moeten worden.

Als er iets belangrijk is bij deze transitie, dan is het wel dat veel partijen een rol kunnen en willen spelen. Samenwerking is noodzakelijk om de overgang naar de circulaire economie te realiseren.

Echter, een circulaire economie betekent ook zoveel mogelijk economische kansen pakken die zo’n economie biedt aan groei en nieuwe banen.  Want een circulaire economie is niet alleen een noodzaak voor het halen van onze klimaatdoelstellingen. Het is ook een kans. Een gezonde businesscase.

 Waar duizenden innovaties kunnen bloeien.

In ons land beginnen we niet op 0. Onze recycling rapportcijfers zijn indrukwekkend hoog als we dat vergelijken met veel landen in de wereld.

 Bedrijven – ik kan zo honderden voorbeelden geven uit de verschillende sectoren, van textiel, zuivel, energie-, de bouw of de afvalsector. Veel ketenpartijen zijn al jaren bezig die circulaire economie vorm te geven. Echter, ook gemeenten timmeren stevig aan de circulaire weg. Zeker als het gaat om afvalscheiding en afvalverwerking.

Het gaat kortom goed in Nederland.

Echter, de circulaire economie is meer dan afval scheiden. Dat heeft dit kabinet in de visie naar 2050 onderstreept.

De circulaire economie gaat in de kern over 3 zaken:

Ten 1e. Het gaat over hergebruik van materialen.  Over het vervangen van de materialen die we kennen door grondstoffen die onze aarde niet uitputten.  Zo maken we nu al boten en bruggen van biocomposiet, gebruiken we bodemassen uit afvalcentrales in de wegenbouw, en maken we 100% recyclebare tapijttegels.

Ten 2e.  De circulaire economie gaat ook over het slim ontwerpen van producten. Zodat ze makkelijker uit elkaar kunnen worden gehaald en weer worden hergebruikt.  Dat gaat van een telefoon tot aan complete gebouwen en kantoormeubilair.

En tot slot, de circulaire economie gaat ook over het verminderen van onze behoefte aan grondstoffen.  Als we bijvoorbeeld het regenwater nou eens niet in het riool afvangen, en uit ons afvalwater in onze gebouwen nuttige materialen terugwinnen. Dat scheelt ons riool, grondstoffen, onderhoud en geld.

Dames en heren,

Binnenkort gaan we een grondstoffenakkoord sluiten met tal van partijen. Daarmee erkennen we met elkaar dat die maatschappelijke opgave er ligt. En dat we door samen te werken die opgave voortvarend kunnen oppakken. In december willen we dat akkoord tekenen. 

Dit akkoord markeert een gezamenlijk startpunt vanuit de visie van het kabinet samen aan de slag te gaan.  Concreet met ambitieuze doelen, gericht op specifieke sectoren en ketens, zoals de bouw en kunststoffen.  We bouwen op basis van dit akkoord aan transitieagenda’s die we de komende 5 jaar ook gezamenlijk gaan uitvoeren. Ieder vanuit zijn eigen rol, eigen kennis en eigen kunde.

Als we die transitieagenda’s goed willen maken, hebben we goede afspraken nodig. Agenda’s moeten gebaseerd zijn op een stevig fundament met scherpe uitgangspunten.

We liggen goed op schema en mijn ministerie wil er graag de vaart in houden. En wat dat betreft reken ik ook op u.

In het Rijksbrede programma hebben we 5 ketens dan wel sectoren specifiek benoemd als prioriteit; biomassa en voedsel, kunststoffen, de maakindustrie, de bouw en consumptiegoederen. In deze sectoren willen we concrete doelen en acties formuleren die leiden in de richting van een volledig circulaire materiaalketen. Dat doen we in zogenoemde transitiepaden.

 We willen graag een breed gedragen transitiepad met veel acties waarin iedereen zijn bijdrage kan leveren. Die paden moeten we dus samen vullen, bedrijven en overheden. Naar 2050 toe globaal, maar al concreet voor 2030.

Dat wil zeggen 50% reductie van eindige grondstoffen zoals zeldzame metalen, fosfaaterts, cement en aardolie voor kunststof. We willen die agenda’s, waarin de transitiepaden voor de komende jaren beschreven worden, in de zomer van 2017 gereed hebben.

Dames en heren,

Gemeenten kunnen nog grote stappen maken naar een lokaal circulair grondstoffenbeleid. U bent verantwoordelijk voor de inzameling van het huishoudelijk afval. Daar vertel ik u niks nieuws mee.

Daarmee bent u een belangrijke partij om 75% afvalscheiding en 100 kilo restafval per persoon per jaar in 2020 te realiseren. Dat is voor sommige gemeenten nog een flinke stap. We weten echter dat velen van u al bezig zijn om het afvalbeleid om te vormen naar een lokaal grondstoffenbeleid.  U bent kortom al volop aan de slag.

Ik wil in dit verband graag 2 specifieke actiepunten noemen uit het rijksbrede programma.

Op dit moment zijn gemeenten alleen verantwoordelijk voor huishoudelijk afval. Voor het ophalen bij kantoren, scholen et cetera geldt een apart inzamelsysteem.

We willen graag onderzoeken of dit niet efficiënter kan. Denk aan het gescheiden ophalen van afval bij scholen. Ik denk dat we samen met gemeenten, scholen en private partijen daarbij zeker nog stappen kunnen maken. 

Een ander punt is hoe we samen kunnen onderzoeken of gemeenten het inzamelen van afval aantrekkelijker kunnen maken voor inwoners. Meer en meer willen burgers een bijdrage leveren. Denkt u maar aan het mooie voorbeeld van het 100-100-100 project. In 100 dagen proberen 100 huishoudens 100 procent afval te reduceren.

Dat vraagt aanpassingen in het inkoopgedrag en in de manier van leven. In vele gemeenten zijn dit soort projecten gestart. En vooral het breed gedragen enthousiasme toont aan dat de bewustwording en motivatie onder inwoners groot is. Als we het ze maar makkelijk maken. Kortom, ik denk dat in het reduceren van afval nog veel winst is te behalen.

De overgang naar een circulair gemeentelijk beleid is essentieel willen we in Nederland onze ambitieuze doelen bereiken. Overheid, bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen zullen namelijk intensief moeten samenwerken om die ambities waar te kunnen maken.

U kunt wat dat betreft op mijn ministerie rekenen. Een ministerie waar beslissingen over de inrichting en toekomst van ons land, samenkomen.  Waar tegengestelde trajecten elkaar continu kruisen, men elkaar op weg helpt en de meest tegengestelde belangen soms versmelten. Wij willen samen met onze partners - zoals de VNG - ervoor zorgen dat Nederland nog leefbaarder, beter bereikbaar en veiliger wordt.

We willen graag een breed gedragen transitiepad met veel acties waarin iedereen zijn bijdrage kan leveren. Die paden moeten we dus samen vullen, bedrijven en overheden. Naar 2050 toe globaal, maar al concreet voor 2030. Dat wil zeggen 50% reductie van eindige grondstoffen zoals zeldzame metalen, fosfaaterts, cement en aardolie voor kunststof. We willen die agenda’s, waarin de transitiepaden voor de komende jaren beschreven worden, in de zomer van 2017 gereed hebben.

Daarom willen we ook dat ons land in 2030 de absolute voortrekker is als het gaat om het slimmer omgaan met schaarse grondstoffen, het land met het minste restafval van Europa en de hoogste efficiency per inwoner waar het gaat om het gebruik van grondstoffen en energie.

Ik ben dan ook blij dat de gemeenten die ambitie van het kabinet delen.

Sterker nog: zonder de regionale samenwerkingsverbanden en de gemeenten zullen we nooit de slag kunnen maken naar concrete projecten en draagvlak onder consumenten en inwoners.  Een bedrijf heeft bijvoorbeeld altijd een vergunning nodig. Een inwoner wordt niet vanuit Den Haag bereikt.  Lokale initiatiefnemers hebben behoefte aan lokale verbinding. Daar kunnen gemeenten hen goed bij helpen.

Uiteraard kunnen gemeenten zelf ook door hun eigen producten, diensten en werken circulair in te kopen een bijdrage leveren aan de transitie naar een circulaire economie.  Denk hierbij aan meubilair of aan een circulair gebouwd stadskantoor zoals de gemeente Venlo.

Op 8 december tekent staatssecretaris Sharon Dijksma met bestuurders van provincies, gemeenten en waterschappen het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Overheden spreken hiermee gezamenlijke ambities voor MVI af, bijvoorbeeld om meer circulair in te kopen.  Ik roep u op om dit Manifest op 8 december in Den Haag te komen ondertekenen.

Dames en heren,

Nu zijn er gemeenten die zich al actiever hebben getoond dan anderen. Dat is niet raar. Met die actievere gemeenten willen we graag aan de slag om de goede projecten en initiatieven over het voetlicht te brengen. Daar leren wij van als Rijksoverheid. Daar leren deze gemeenten en bedrijven van. En daar leren ook andere gemeenten van die nog aan de slag moeten. Daarom staan wij achter de zogeheten City Deal Circulaire Stad.

Met het aanjagen van de circulaire economie geven we Nederlandse bedrijven een voorsprong waar we internationaal profijt van hebben. Met de City Deal geven we Nederlandse steden ook die voorsprong waar ze internationaal profijt van hebben.

Dames en heren,

Tot slot.

De circulaire economie leidt tot een meer duurzame, lokale economie. Dat is goed voor het milieu, goed voor bedrijven en goed voor onze lokale werkgelegenheid.  En bovenal goed voor de toekomst van de generaties na ons.

Kortom, laten we samen verder aan de slag gaan met de overgang naar de circulaire economie. Een spannende uitdaging, maar eentje die moet en kan!

Dank u wel!