Voertuigen zonder bestuurder aan boord de weg op

Voertuigen kunnen binnen afzienbare tijd in Nederland zonder bestuurder erin de openbare weg op. Het kabinet heeft op voorstel van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu ingestemd met een wetsvoorstel dat experimenten met zelfrijdende voertuigen zonder bestuurder erin mogelijk maakt. Met het wetsvoorstel Experimenteerwet zelfrijdende auto zorgt de minister ervoor dat fabrikanten meer mogelijkheden krijgen om te testen met zelfrijdend vervoer, doordat wettelijke barrières verdwijnen.

Minister Schultz: “Hiermee zetten we in Nederland weer een mooie stap naar de introductie van zelfrijdende voertuigen. We hebben hier de ideale combinatie van een goede, slimme infrastructuur, slimme onderzoekers en een innovatief hightechbedrijfsleven. Samen kunnen we de kansen pakken om mobiliteitsoplossingen voor de toekomst werkelijkheid te maken.”
 
Door de verruiming van de wettelijke mogelijkheden kunnen in Nederland ook verdergaande testen met autonoom vervoer plaatsvinden. Zelfrijdende voertuigen kunnen veel betekenen voor de mobiliteit: ze kunnen dichter op elkaar rijden, waardoor de wegcapaciteit beter benut wordt. Aangezien de voertuigen met elkaar kunnen communiceren, zal het verkeer ook vlotter doorstromen. Het verkeer wordt ook veiliger: bij zo’n 90% van de ongevallen in het verkeer is er nu sprake van een menselijke fout. Daarnaast zijn zelfrijdende voertuigen zuiniger in het gebruik en dus goed voor de portemonnee en het milieu.

Veiligheid

De Experimenteerwet maakt het mogelijk dat bedrijven straks een vergunning aanvragen om op de openbare weg tests uit te voeren met zelfrijdende voertuigen met een bestuurder op afstand. Testen in Nederland is sinds juli 2015 al mogelijk via een ontheffing van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), maar dan moet er altijd nog wel iemand in het voertuig zitten die de besturing kan overnemen.
De locaties en voorwaarden waaronder de tests met voertuigen zonder een bestuurder plaatsvinden, worden vooraf beoordeeld en vastgesteld door de RDW, samen met deskundigen zoals de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), de wegbeheerder en de politie. In een vergunning kan bijvoorbeeld als voorwaarde worden opgenomen dat de fabrikant maatregelen treft om andere weggebruikers te waarschuwen dat het gaat om een voertuig met een bestuurder op afstand. Om de verkeersveiligheid te borgen zou verder gedacht kunnen worden aan informatieverstrekking aan overige bestuurders over de tijden en locaties waarop zij een op afstand bestuurd voertuig kunnen tegenkomen op de openbare weg.

Op basis van de testen in de praktijk kan de minister besluiten om regelgeving verder aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. Deze aanpak geeft uitvoering aan de wens van het kabinet om toekomstbestendige regelgeving te maken, waarbij belemmeringen voor innovaties tijdig worden weggenomen.

EU meenemen in snelle ontwikkeling

De Experimenteerwet past in de ambitie van Nederland om de ontwikkeling van zelfrijdend vervoer aan te jagen. In 2015 werd het door een aanpassing van de wet al mogelijk om, onder voorwaarden, te testen met zelfrijdend vervoer op de openbare weg.
In 2016 kwam onder leiding van Nederland de ‘Declaration of Amsterdam’ tot stand, waarin alle EU-landen hun medewerking vastlegden om de ontwikkeling van zelfrijdend vervoer in heel Europa te versnellen.

Grootschalige testen

Vorige week maakten Nederland, Duitsland, Zweden, Spanje, Oostenrijk en 21 andere EU-landen afspraken om zo snel mogelijk samen grootschalige testen met zelfrijdende voertuigen op te zetten. Het gaat onder meer om testen met truck platooning en voertuigen die via datacommunicatie met elkaar op de automatische piloot rijden. De eerste tests zullen naar verwachting eind dit jaar of begin 2018 plaatsvinden. De landen en fabrikanten spraken ook met elkaar af dat zelfrijdend vervoer grensoverschrijdend mogelijk moet zijn in 2019.