De Wereld van de VOC

Toespraak van minister Bussemaker bij de opening van de tentoonstelling De Wereld van de VOC in het Nationaal Archief

De Wereld van de VOC

Beste dames en heren,

,,Ik wil zo graag terug, liefste. Zeker nu. Terwijl de anderen op pad zijn en tenminste nog hun verbijsterde ogen uitkijken, zit ik hier in stilte te verlangen – en naar wat? Ik ben tot een inlander verworden zonder zeg of waarde, onderworpen aan de grillen van een Japonees, zolang het hem behaagt.

Ik bid tot de heilige God, die ik hier zelfs niet heimelijk mag aanroepen, dat deze brief je mag bereiken en de grond mag raken in de meest schitterende republiek ter wereld, waar mijn treurig gekrabbel kan opbloeien tot herkenbare woorden, en ikzelf weer van het niets in hun ogen in de echtgenoot van mijn liefste veranderd. Ik mis je en ik houd van je, voor altijd je Cornelis.’’

Aldus een onderchirurgijn die dienst deed voor de VOC in Deshima, in een brief aan zijn vrouw, hertaald door Ramsey Nasr. We schrijven tweede helft van de zeventiende eeuw.

Cornelis moet zijn werk doen op een minuscuul eilandje, ter grootte van de Dam, voor de kust van Japan. Afgesloten van het leven. Op maanden reizen van huis. Verveeld en verdrietig, omdat hij zijn vrouw mist.

Behalve Cornelis monsterden ongeveer een miljoen tijdgenoten in de 17e en 18e eeuw aan op een VOC-schip.

Nederlanders maar ook veel Duitsers en zeelui en soldaten uit Scandinavië lieten Europa achter zich voor een reis naar het onbekende. Ongeveer een derde van hen kwam terug. Onderweg stierven er velen. En er waren er ook die achterbleven in verre oorden. Zich settelden. Daar meer toekomst zagen dan hier. Er trouwden en kinderen kregen. Wortelden. En hun sporen nalieten.

Bijvoorbeeld in de taal. Zo noemen Afrikaners hun keuken nog steeds een 'kombuis', ook al hebben ze nog nooit de zee gezien. En heet een giraffe er kameelpaard.

We zien ook sporen in het DNA van de Vérlander, de zogeheten weeskinderen van de VOC. Nazaten van VOC-personeel dat kinderen kreeg bij lokale vrouwen.

Ze drukten hun stempel op de economieën overzee. Want het waren VOC’ers die koffiebonen uit Jemen introduceerden in Indië. Waardoor Indonesië nu een van de grootste koffie-producenten ter wereld is.

Ik kan oneindig doorgaan met voorbeelden maar u kent ze zelf waarschijnlijk ook wel. De twee eeuwen geschiedenis van de VOC staan in ons collectieve geheugen gegrift. De compagnie gaf ons de Gouden Eeuw en vestigde de reputatie van Nederland als handelsnatie, met een open blik naar de wereld. De VOC-mentaliteit…

Maar de VOC  is meer dan alleen een succesverhaal. Het is ook de zelfverrijking en de corruptie, het zijn de misdragingen, de VOC is ook Jan Pieterszoon Coen en de slachting op Banda.

Maar wat deze tentoonstelling bovenal laat zien, is dat het verhaal van de VOC het verhaal van onderchirurgijn Cornelis is. En de verhalen van al die anderen die bewaard zijn gebleven in de archieven en die met elkaar ons collectieve geheugen inkleuren.

Zoals het verhaal van de anonieme VOC-koopman die zijn beklag doet over het lompe gedrag van zijn baas, Cornelis de Houtman. Ik citeer uit de bewerking van Nelleke Noordervliet: ,,Hij - de Houtman dus - maakt ruzie, is een onbehouwen botterik, gaat desnoods op  de vuist, maar als het er echt om spant neemt hij de benen’’, schrijft de koopman een brief naar huis. ,,Zullen wij voortaan zo met de ander omgaan? Uit handelsoogpunt is dat niet erg snugger, uit christelijk oogpunt zondig. Wat moeten ze wel van ons denken? Dat we allemaal als onze leiders zijn?’’ Einde citaat.

Dit soort brieven zijn van onschatbare waarde voor de geschiedschrijving. Ze laten zien dat de VOC niet alleen een mentaliteit was, waar een voormalig premier hoog van opgaf. Maar de brieven laten ook zien dat de VOC niet kan worden afgedaan als een zwarte bladzijde in de geschiedenis. De waarheid ligt daar ergens tussenin. Ergens tussen de hoogtepunten van de Gouden Eeuw en de bloedige excessen in ‘de Oost’. Ergens tussen de Nachtwacht en de pogrom van 1740 waarbij 10.000 Chinezen werden afgeslacht.

Als we de VOC willen definiëren, dan is het toch vooral een verhaal van gewone mensen. Die niet alleen maar ‘fout’ waren maar ook geen heilige boontjes. De meeste werknemers van de VOC waren gewone mensen die naar beste kunnen handelden in de omstandigheden waarin zij verzeild waren geraakt. Zoals mensen altijd doen.

Het is een verhaal van nuance. En daarmee is het niet alleen een verhaal van toen. Maar ook een verhaal waar nú behoefte aan is.

Met de tentoonstelling De Wereld van de VOC komt dat verhaal tot leven. Dankzij de ongelooflijk rijke archieven van de VOC. Soldijboeken, scheepsjournaals, brieven, kaarten, tekeningen en schilderijen. Er is ontzettend veel bewaard gebleven. Bijna 4 strekkende kilometer – dat is een boekenplank tot aan Scheveningen - waarvan 1,2 kilometer hier, in het Nationaal Archief.

Het VOC-archief is een van de kroonjuwelen van het Nationaal Archief. Over de hele wereld wordt er gebruik van gemaakt. Voor sommige delen van Azië is het de enige betrouwbare bron voor de geschiedenis van de 17e en de 18e eeuw. Bergers raadplegen het om scheepswrakken op te sporen. En nazaten van Nederlanders over de hele wereld maken er gebruik van voor stamboomonderzoek. Vorige week was ik in Jakarta, bij het Nationaal Archief. Daar heb ik met eigen ogen kunnen zien wat er ligt: meter na meter na meter…

Met deze tentoonstelling markeren we dat deze schat is gedigitaliseerd. Er is jaren aan gewerkt en in de loop dit jaar is het eindelijk zover: dan staat alles online. Het Nationaal Archief verdient daarvoor onze dankbaarheid. Want in deze tentoonstelling leren we nu ook die ‘kleine’ verhalen kennen - de verhalen van onderchirurgijn Cornelis en van de anonieme koopman. We kunnen nu door hun ogen naar de werkelijkheid van toen kijken.

Niet alleen wij, hier in dit gebouw. Maar ook daar, op al die plekken in de wereld waar de VOC haar sporen heeft nagelaten, kan men het spoor terug volgen naar Nederland. Met één muisklik.

Niet alleen ‘grote mensen’ maar ook kinderen. Alleen al in de maand maart bezoeken 2500 leerlingen het onderwijsprogramma van De Wereld van de VOC. Als onderwijsminister ben ik daar natuurlijk extra trots op.

Dames en heren.

Maakt u zich op voor een reis. We gaan eerst aan de hand van de burgemeesters de VOC-steden langs en dan kiezen we het ruime sop. De woelige baren op. Langs ruige kusten die onze schepen dreigen op te eten en havens waar we de ene keer gastvrij worden onthaald en de andere keer moeten rennen voor ons leven. Op weg naar een ver en onbekend einddoel waar voor sommigen het fortuin wacht maar waar ziekte en heimwee altijd op de loer liggen.

Ik wens u een mooie reis!