Speech bij uitreiking Comeniusbeurzen

Toespraak van minister Bussemaker (OCW) bij de uitreiking van de Comeniusbeurzen in Den Haag op 6 Maart 2017.

Dames en Heren,

 

Het gaat om die blik in hun ogen. Om het geritsel, als de iPhone ineens weer in een jaszak verdwijnt. Om het tikje dat de stoel maakt als achterover hangen omslaat in voorover leunen. Om de magische woorden: “Ja, maar dan…”,  waarmee studenten een nieuw idee oppakken, en ermee aan de haal gaan.

Dat zijn de momenten die het verschil maken tussen onderwijs dat eigenlijk wel goed genoeg is en onderwijs dat levens verandert. Tussen onderwijs dat studenten alleen iets leert en onderwijs dat studenten inspireert om te leren.

En dat zijn ook de momenten waar de beste docenten het voor doen. Niet iedereen begrijpt dat.

Er is in het verleden wel eens gesproken over een zesjescultuur in het Nederlandse hoger onderwijs. Daarmee werd bedoeld dat studenten het maar raar vonden om extra moeite te doen om meer dan een voldoende te halen.

Maar ik zie soms signalen van een vergelijkbare cultuur in het hoger onderwijs. Instellingen zijn vooral bezig er voor te zorgen dat hun onderwijs niet slecht is. Natuurlijk wordt er ingegrepen als er een probleem is. Maar er is weinig aandacht voor vakken die op zich goed genoeg zijn.

Docenten die veel inspanning doen om onderwijs dat al goed is te vernieuwen worden vaak bekeken met verwondering. Waarom zou je als docent extra moeite doen om je onderwijs verder te verbeteren? Het kost alleen maar tijd, vaak vrije tijd. Als je carrière wil maken kun je die tijd beter besteden aan onderzoek of valorisatie.

 

Maar dat is niet zoals het zou moeten zijn. Excellente docenten die hun onderwijs willen vernieuwen moeten gevierd worden, en de middelen krijgen om hun ideeën uit te voeren. En ze moeten bij elkaar gebracht worden in een gemeenschap, zodat ze hun inzichten kunnen uitwisselen en van elkaar kunnen leren.

In het onderzoek is dat al lang gebruikelijk. Zo kunnen innovaties verspreid en gedeeld worden, kunnen docenten van elkaar leren, maar vooral elkaar inspireren.

Om deze cultuurverandering te realiseren heb ik het Comenius programma in het leven geroepen. Dit programma staat niet op zich, maar is onderdeel van een groter geheel: een bredere investeringsagenda voor het hoger onderwijs.

Met de opbrengst van het studievoorschot gaan we zorgen voor extra docenten, voor bredere talentprogramma’s en meer onderzoek naar wat werkt in het hoger onderwijs. Want we zijn het aan studenten verplicht om die middelen optimaal in te zetten voor beter onderwijs.

 

De 10 docenten die vandaag een Comenius Teaching Fellowship ontvangen kunnen hun inspirerende projectenvoorstellen om hun onderwijs te vernieuwen nu gaan uitvoeren. Daar gaan studenten direct van profiteren.

Maar de fellowships zijn ook een eerbetoon aan hun en aan hun passie voor vernieuwend onderwijs. En deze nieuwe fellows worden lid van de Comenius Community.Dat is een gemeenschap van vernieuwende docenten die gaan samenwerken en hun kennis gaan uitdragen.

Ieder jaar zullen er nieuwe Comenius Fellows bijkomen, en zal de community verder groeien. Daardoor zal deze vernieuwingsimpuls, als een steen in een vijver, doorwerken in het hele hoger onderwijs.

De kennis en innovaties die uit deze projecten komen kunnen zo verspreid worden, en tot vernieuwingen in het hele hoger onderwijs leiden, niet alleen in de projecten van de fellows.

En daardoor zullen er steeds meer van die momenten zijn dat studenten gegrepen worden door hun onderwijs.

Dat is belangrijk. Want goed - en vooral: steeds beter – onderwijs levert een enorme bijdrage aan een rechtvaardige samenleving, waarin iedereen gelijke kansen krijgt.

Juist studenten voor wie de stap naar het hoger onderwijs niet vanzelfsprekend is, en die soms twijfelen of ze daar wel horen, moeten van hun onderwijs de bevestiging krijgen dat het echt voor hun is.

Onderwijs moet ze inspireren om in hun eigen talenten te geloven. Anders haken ze af, in tegenstelling tot studenten die het belang van hoger onderwijs van huis uit hebben meegekregen.

Maar als het lukt om dat die telefoon weg te krijgen, als je dat tikje kunt veroorzaken, dan kun je als docent werelden open laten gaan voor je studenten, en ze zo meer kansen geven dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden.

Daarom is het zo toepasselijk dat deze eerste ronde van het Comenius programma gewijd is aan het thema gelijke kansen, en dat deze projecten daaraan gaan bijdragen.

Beste Laureaten,Ik wil jullie van harte feliciteren met jullie Comenius Teaching Fellowship.

Het is een hele prestatie om zo'n fellowship in de wacht te slepen. Ik weet dan ook zeker dat jullie er prachtig onderwijs mee zullen maken. Uiteindelijk is dat de belangrijkste prijs die bij een Comenius Fellowship hoort.

Niet het geld, of de eer, maar de kans om voor honderden studenten, studenten die dat het hardste nodig hebben, het verschil te maken.

Dat, en die blik in hun ogen.

Nogmaals, gefeliciteerd.