Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal, waar hebben we het eigenlijk over?

Van bijna alle Nederlanders ligt lichaamsmateriaal opgeslagen, bijvoorbeeld bij ziekenhuizen of laboratoria. Je kan daarbij denken aan buisjes bloed, verwijderde galstenen of urinemonsters. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat dit om miljoenen stukjes lichaamsmateriaal gaat. Op dit moment is het wettelijk niet goed geregeld wat er nou wel en niet met dat lichaamsmateriaal mag gebeuren. Om daar verandering in te brengen en duidelijk te regelen wat wel en niet mag, wordt er gewerkt aan de Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal.

Twee belangrijke uitgangspunten van dit voorstel zijn:

  1. De burger heeft zelf zeggenschap over het lichaamsmateriaal en,
  2. Materiaal dat afgenomen is, mag niet voor iets anders gebruikt worden dan waarvoor het afgenomen is.

Door de zeggenschap wordt de burger beschermt tegen ongewenst gebruik, door wie dan ook. In sommige heel specifieke gevallen is het onmogelijk of onredelijk om per persoon toestemming te vragen. Als dan er ook nog sprake is van een ander groot en algemeen belang, kan een uitzondering nodig zijn. Daarvoor zijn er in het voorstel drie uitzonderingen geformuleerd op de hoofdregels. Deze uitzonderingen zijn:

  1. Gebruik voor kwaliteitsbewaking van de gezondheidszorg
    a. Te denken valt aan het gebruik van bloed om machines die bloed verwerken goed af te stellen,
    b. of het trainen van medewerkers die met lichaamsmateriaal om moeten gaan in hun werk
  2. Gebruik voor onderwijs of onderzoeksdoeleinden. Daarbij geldt dat
    a. Het moet  gaan om onderzoek in algemeen belang
    b. Er dusdanige waarborgen moeten zijn dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet wordt geschaad
    c. Het moet gaan om een situatie waarin toestemming vragen onmogelijk is of onevenredig veel inspanning kost.
  3. In zeer uitzonderlijke gevallen gebruik in strafzaken

Bij deze laatste uitzondering speelt het medisch beroepsgeheim een rol. Daarom zijn de waarborgen die hiervoor gelden ook in samenspraak met artsenfederatie KNMG opgesteld. Met hen zijn de onderstaande voorwaarden afgesproken. Zou deze uitzondering niet zijn opgenomen, dan zou opgeslagen lichaamsmateriaal nooit voor de opsporing van een heel ernstig misdrijf gebruikt kunnen worden. In uitzonderlijke zedenzaken of bij moordzaken kan dat onwenselijk zijn. Gebruik van lichaamsmateriaal voor strafrechtelijk doeleinden mag alleen in heel uitzonderlijke gevallen, namelijk alleen als voldaan is aan alle 6 de volgende voorwaarden:

  1. Het moet gaan om bepaalde ernstige misdrijven waarop een gevangenisstraf staat van 8 jaar of meer, zoals moord of verkrachting,
  2. De verdachte moet bij naam en toenaam bekend zijn, en het dus om een gerichte actie gaat,
  3. Afname van DNA is bij de verdachte zelf niet mogelijk, bijvoorbeeld omdat deze overleden of vermist is,
  4. Gebruik van het materiaal is het laatste redmiddel om het bewijs rond te krijgen. De zaak kan niet op een andere manier bewezen worden,
  5. Een speciale commissie moet hierover advies uitbrengen,
  6. En uiteindelijk is het op basis van dit advies aan de rechter om te bepalen of het lichaamsmateriaal in een specifiek geval gebruikt mag worden.

Er bestaan een aantal misverstanden over het voorstel:

Er komt een DNA-databank

Nee. Van centrale opslag van lichaamsmateriaal is in dit voorstel helemaal geen sprake. Het gaat om lichaamsmateriaal dat door bijvoorbeeld ziekenhuizen of laboratoria wordt afgenomen en bewaard.

Justitie krijgt toegang tot mijn lichaamsmateriaal

Nee. Alleen als er bij een verdachte van en zeer ernstig misdrijf geen DNA afgenomen kan worden, kan justitie toestemming vragen aan de rechter om toegang te krijgen tot een specifiek stukje lichaamsmateriaal. Alleen in de hierboven genoemde heel uitzonderlijke gevallen kan de rechter oordelen dat de beheerder, bijvoorbeeld een ziekenhuis, een specifiek stukje lichaamsmateriaal af moet staan. Buiten die uitzondering blijft gelden dat degene van wie het materiaal is afgenomen, zelf toestemming moet geven voor het gebruik ervan.

Dit voorstel betekent een inperking van het medisch beroepsgeheim

Nee. De Hoge Raad heeft ook nu al heel duidelijk vastgesteld in welke uitzonderlijke gevallen het medisch beroepsgeheim in strafzaken doorbroken mag worden. De voorwaarden die de Hoge Raad, op basis van bestaande wetgeving, heeft vastgesteld, zijn als het gaat om lichaamsmateriaal echter niet in de wet vastgelegd. Dit voorstel doet dat wel.

De deur wordt opengezet voor grootschalig gebruik van DNA-gegevens

Nee. Op dit moment is het juist niet goed geregeld wat er wel en niet mag met opgeslagen lichaamsmateriaal. Deze wet maakt daaraan een einde en stelt juist hele strikte wettelijke regels die niet zomaar veranderd kunnen worden. Uitgangspunt is bescherming van de burger tegen ongewenst gebruik, door deze zelf zeggenschap over het eigen lichaamsmateriaal te geven.

Meer weten over het voorstel? Kijk hier: https://www.internetconsultatie.nl/zeggenschaplichaamsmateriaal