Toespraak van staatssecretaris Van Rijn tijdens de regionale bijeenkomst aanpak radicalisering jongeren.

Toespraak van staatssecretaris Van Rijn tijdens de regionale bijeenkomst aanpak radicalisering jongeren, Tilburg, 10 mei 2017.

Dames en heren,

Graag heet ik u allemaal van harte welkom bij de derde regionale bijeenkomst over het voorkomen van polarisatie, radicalisering en extremisme bij jongeren.

We spreken vandaag met elkaar over preventie en de belangrijke rol die het jeugddomein hierbij kan spelen.
In Haarlem en Amersfoort hebben we al mooie bijeenkomsten gehad, Enschede volgt binnenkort.

 

Voor een structurele aanpak van polarisatie en radicalisering is meer nodig dan alleen een goed veiligheidsbeleid.
We moeten er voor zorgen dat het niet tot radicalisering komt. Dat we zicht krijgen en hebben op oorzaken en ontwikkelingen.
Zodat we tijdig kunnen ingrijpen als jongeren zich afkeren van onze samenleving en extreme ideeën ontwikkelen. Ideeën die wellicht kunnen leiden tot nog extremere acties.

 

Daarvoor is het cruciaal dat professionals die werken met jongeren gezamenlijk optrekken en samenwerken met veiligheidspartners. Elkaars expertise erkennen en elkaar steunen.

In een bijeenkomst met jongerenwerkers die ik onlangs bezocht, werd mij duidelijk gemaakt dat die samenwerking niet altijd goed is.

Ik kreeg een voorbeeld te horen van jongerenwerkers die zich zorgen maakten over hoe sommige jongeren zich ontwikkelden en zich door de samenleving buitengesloten voelden.
Ze deelden deze informatie met partners bij justitie.
Maar vervolgens bleef het stil en er gebeurde niets. Ze kregen niks meer teruggekoppeld van deze partners.
 

Zo moet het dus niet.
 

Het is belangrijk voor partners uit het jeugd-, zorg- en onderwijsdomein dat ze gehoord worden en zich gewaardeerd voelen. Door partners, maar ook door bestuurders en beslissers van de eigen organisatie.
Dat is één van de belangrijke onderwerpen van vanmiddag. Ik kom daar zo op terug.
 

Als we polarisatie en radicalisering willen voorkomen, moeten we goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen die jongeren doormaken.

De directe omgeving van jongeren is daarbij van grote betekenis.

Opvoeders thuis, leerkrachten op school en professionals in de hulpverlening en op straat spelen een belangrijke rol in het in goede banen leiden van de identiteitsontwikkeling van jongeren.
Zij staan dichtbij jongeren en kunnen daardoor signalen opvangen die wijzen op problemen of zelfs radicalisering. Het is van groot belang dat zij dan tijdig om hulp vragen of aanbieden.
 

Dat kan bijvoorbeeld door alert te zijn op mogelijke signalen die jongeren afgeven die in de sociale en psychische hulpverlening zitten. Een groot deel van de jongeren dat radicaliseert, heeft daarmee te maken.
Dat biedt goede kansen voor een gerichte preventieve en de-escalerende aanpak.

Door tijdig in te grijpen voorkom je bovendien niet alleen radicalisering en problemen voor de samenleving, je voorkomt ook dat jongeren problemen krijgen met hun identiteitsvorming en dat hele gezinnen ontwricht raken.
 

Maar zoals ik al zei, het is noodzakelijk dat professionele hulpverleners weten dat ze daarbij worden ondersteund door hun organisatie.
Helaas ontbreekt het daar soms aan.
 

Dat is mij duidelijk geworden door de gesprekken die ik het afgelopen jaar heb gehad met onze speciaal rapporteur Näima Azough.

Zij krijgt geregeld van professionele hulpverleners te horen dat ze het idee hebben er alleen voor te staan.

Ze missen steun, erkenning en een visie, ook van de eigen organisatie.

Een belangrijke reden hiervoor is, dat ook bestuurders niet weten hoe je als organisatie moet omgaan met jongeren die extreme uitspraken doen of dreigen te radicaliseren.
 

Dat bleek duidelijk tijdens de bijeenkomst in Amersfoort. Er werd onder meer uitgebreid gediscussieerd over de vraag hoe je als organisatie moet omgaan met jongeren die alleen hulpverleners toelaten met eenzelfde achtergrond als zij.

Dit soort dilemma’s komt ongetwijfeld vandaag aan de orde!
 

Dames en heren,

Het is belangrijk om met elkaar een gedeeld gevoel van urgentie te krijgen.
We moeten ons bewust zijn van de sleutelrol die het jeugddomein kan spelen in het voorkomen van polarisatie en radicalisering of zelfs extremisme.


Vanmiddag kunt u kennis en ervaringen – zowel positief als negatief – uitwisselen. Bovendien kunt u duidelijk maken wat u nodig heeft om uw professionals te ondersteunen.
 

Ik wil u oproepen om binnen uw organisatie daarin te investeren en om met uw medewerkers hierover in gesprek te gaan.


Het tegengaan van radicalisering en polarisatie is niet alleen onderdeel van veiligheidsbeleid.

Daarom hebben de bewindslieden van OCW, VenJ, SZW en VWS besloten om samen optrekken.
Deze bijeenkomst is daar een gevolg van.
Ik wens u een prettige en leerzame middag.