Koenders onderschrijft advies: ambassades hebben versterking nodig

Er is extra geld nodig om de capaciteit van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland op peil te brengen. Minister Koenders van Buitenlandse Zaken onderschrijft deze conclusie van de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) in het rapport De Vertegenwoordiging van Nederland in de Wereld.

‘In navolging van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid eerder deze maand schetst de AIV op een overtuigende manier dat de ontwikkelingen in de wereld vragen om uitbreiding van onze ambassades en consulaten’, aldus Koenders. Er is sprake van fors meer onveiligheid in het buitenland waar we in eigen land in vele vormen last van hebben, zoals migratie, terrorisme, criminaliteit en cyberdreigingen. ‘Dat levert veel extra werk op voor onze vertegenwoordigingen in het buitenland.’

Ook de economische concurrentie vraagt om meer diplomatieke inzet. ‘Het succes van Nederlandse bedrijven schept enorm veel groei en banen in Nederland. Maar om succesvol te blijven, hebben bedrijven steeds vaker de hulp van onze diplomaten nodig, bijvoorbeeld om deuren te openen bij overheden die aan protectionisme doen en een grote vinger in de pap hebben van de economie’, stelt Koenders.

De minister wijst er ook op dat Nederlanders steeds vaker, verder en avontuurlijker reizen terwijl de wereld de afgelopen jaren onveiliger is geworden. Ook dat vraagt meer van ambassades op het gebied van reisadviezen om problemen te voorkomen en consulaire bijstand als het mis gaat.

De afgelopen jaren is fors bezuinigd op onze ambassades. Ten opzichte van 20 jaar geleden sturen we een derde minder ambtenaren naar onze diplomatieke posten: 834 nu ten opzichte van 1250 in 1997. De AIV concludeert zelfs dat het op veel plekken zodanig knelt dat veelvuldig stagiairs worden ingezet op functies die eerder door diplomaten werden vervuld.

Koenders: ‘Ik ben enorm trots op hoe onze diplomaten door het vuur gaan voor de Nederlandse belangen. Het is hoog tijd dat na vele jaren van krimp weer wordt geïnvesteerd in onze diplomatieke slagkracht.’