Toespraak van staatssecretaris Van Rijn voor de cliëntenraden van de Nederlandse Federatie van Universitair medisch centra (NFU)

Toespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) voor de cliëntenraden van de Nederlandse Federatie van Universitair medisch centra (NFU), op 2 juni 2017 in Nieuwegein.

Dames en heren,

Veranderingen die geleidelijk gaan, die merk je soms niet op. Je ziet je kind niet groeien, maar ineens is het groot.

Je stad, waar nieuwe wijken worden gebouwd. Ineens staan ze er.

Of je eigen gezicht, dat ouder wordt. Dat laatste is me onlangs trouwens wel opgevallen…

Of neem die enorme verandering in de gezondheidszorg. Patiënten en cliënten staan er enorm veel sterker voor dan in het verleden. Kunnen steeds beter aangeven wat ze verwachten van de zorg. En wat niet.

Naar patiënten en cliënten wordt ook veel beter geluisterd dan in het verleden.

De zorg richt zich steeds meer op wat mensen nodig hebben – persoonsgerichte zorg.

Patiënten en cliënten hebben meer invloed: In de vorm van medezeggenschap. In de vorm van inspraak. In de vorm van zorg die zich aanpast aan jou. Zorg die naar jou toekomt. In plaats van andersom. In de vorm van mee mogen beslissen over de zorg die je krijgt.

Een geruisloze revolutie. Niet klaar. Niet af. Maar wel gaande. En wij zitten daar middenin.

Niet langer zorg voor dé oudere, dé jongere, dé patiënt, dé cliënt. Nee, zorg op maat. Voor 17 miljoen verschillende mensen. Dat is waar we naar op weg zijn.

Op weg. Want, dames en heren, tegelijkertijd is er ook nog veel nodig om daar te komen waar we moeten zijn: echte gelijkwaardigheid tussen zorgverleners en hun patiënten en cliënten.

Het kan niet zonder helderheid. Over wat nu eigenlijk de toegevoegde waarde is van behandelingen. Goede, begrijpelijke informatie is een voorwaarde voor die sterke positie van patiënt en cliënt.

We kunnen het niet zonder technologie: slimme technologie. Online een afspraak kunnen maken. Kunnen beeldbellen met je dokter. Weten dat je thuis veilig bent, dankzij sensoren die de wijkverpleegkundige waarschuwen als je valt. Ook innovatie is een voorwaarde voor die sterke positie van patiënten en cliënten.

Het kan ook niet zonder actieve inbreng van cliënten en patiënten. Bijvoorbeeld via de cliëntenraden. Die zijn ongelooflijk belangrijk in deze beweging naar persoonsgerichte zorg.

Wie anders gaat ons vertellen – en dit zijn allemaal voorbeelden uit de praktijk - dat het niet fijn is om in je blootje in een koude ruimte te wachten op een onderzoek?

Wie anders gaat ons vertellen dat het eten in het verpleeghuis niet smaakt zoals jij gewend bent, en dat je daarom bent afgevallen?

Wie anders gaat ons vertellen dat de vragen die u  heeft bedacht in die mooie enquete, voor heel veel mensen niet te begrijpen zijn?

Wie anders gaat ons vertellen dat de personeelsbezetting en dienstroosters niet alleen te maken hebben met kwaliteit en veiligheid, maar ook met sfeer en een gevoel van gastvrijheid op de afdeling?

Wie anders gaat ons vertellen dat veel patiënten ontevreden zijn over de aanpak van klachten door het ziekenhuis? En dat er dus betere afspraken moeten komen.

Er zijn nog veel meer mooie voorbeelden:

Zoals de cliëntenraad die in een ziekenhuis onderzoek deed naar de werkwijze van de poliklinieken. Waardoor nu voor alle patiënten de zorg verbeterd is. Zij kunnen bijvoorbeeld ook na het consult nog om aanvullende informatie vragen – heel belangrijk. Want vaak vergeet je van de stress wat je wilde vragen aan de dokter.

Er gebeurt dus al heel veel. Maar er zijn ook valkuilen. Want meedoen in een cliëntenraad kost tijd en inspanning. De onderwerpen zijn soms lastig. Een fusie bijvoorbeeld. Daarover mag ook worden meegepraat. En gelukkig maar, dat willen we ook.

Maar we moeten ook weer oppassen dat de cliëntenraad verdrinkt in allerlei bestuurlijke vraagstukken. In stapels papier. Waardoor de kernfunctie, het oog hebben voor de belangen van  de patiënt, verloren raakt.

Een 1e vraag die ik bij u wil neerleggen is: Hoe zorgen we dat de cliëntenraad bij ingrijpende beslissingen van het management,  de belangen van patiënten en cliënten goed voor het voetlicht weet te brengen?

Bestuurders hebben immers vaak hun koers bepaald. En we willen dat de cliëntenraad kan meepraten over die koers. Maar nog belangrijker is wat die koers betekent voor de patiënt van nu en morgen.

Daarom willen we in de nieuwe Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen de mensen hier ook inhoudelijk sterker voor maken. Met budget voor opleidingen bijvoorbeeld.

Het is een deel van de oplossing. Maar wat is nog meer nodig?

Een 2e vraag aan u: hoe zorgen we dat wij inbreng krijgen van alle soorten en maten patiënten en cliënten? Niet alleen van de hoogopgeleide, goed geïnformeerde, assertieve patiënten of cliënten. Nee, ook en misschien wel juist van mensen die we niet zo vaak horen. De laag opgeleiden. De dementerenden. De kwetsbare jongeren. Maar ook de mensen die niet zo goed gebekt zijn.

In de nieuwe Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen spelen we al in op deze vraag. Er komen meer flexibele vormen van inspraak. In de langdurige zorg bijvoorbeeld, kan dat heel informeel zijn. Een avond met een kop koffie voor mensen die nog maar net in de instelling zitten. Dan kunnen zij vertellen hoe ze hun eerste tijd hebben ervaren. Ook kan gedacht worden aan jongerenraden. Of het sterker betrekken van mantelzorgers.

Misschien ook een idee voor de academische ziekenhuizen? Of heeft u andere ideeën?

Lastig? Moeilijk? Misschien. Het vraagt inspanning om mensen erbij te trekken. Maar uiteindelijk gaat betrokkenheid van patiënten over betere zorg. Zonder die betrokkenheid kun je het nog zo goed op orde hebben. Dan kan de kwaliteit van zorg top zijn – maar dan heb je toch een blinde vlek.

We moeten die inbreng van patiënten en cliënten niet zien als lastig. We moeten dat zien als een schatkist. Een schat aan informatie. Aan mogelijkheden om het beter te doen.

Die schatkist blijft liggen als de discussie met de cliënten of patiëntenraad gaat over inspraak op dikke stukken. Die schakist gaat open door een voortdurende dialoog hoe we de zorg persoonsgerichter kunnen maken. Niet: de cliëntenraad vond het goed. Maar: de patiënt vindt het goed. Persoonsgerichte zorg betekent: de zorg individualiseren.

Ja, dat is zwaar werk. Maar het kan ons heel veel opleveren.

Daarom is het cruciaal dat wij in Den Haag ook blijven luisteren naar u – de mensen in de cliëntenraden. Natuurlijk hebben wij dat gedaan bij het opstellen van het wetsvoorstel – we hebben met heel veel mensen uit cliëntenraden gesproken.

Maar U weet nog steeds het beste wat u nodig heeft om het zo goed mogelijk te doen. Laat vooral weten waar u tegenaan loopt.

Laten we die stille omwenteling, die we samen hebben ingezet, verder vervolmaken. Een sterke positie voor de patiënt en de cliënt. Zodat we op een dag denken: wat onvoorstelbaar eigenlijk, dat het ooit anders is geweest!