Hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2018 ondertekend

Minister Edith Schippers (VWS) en partijen in de medisch-specialistische zorg hebben vandaag het Hoofdlijnenakkoord 2018 ondertekend. Op 21 april was hierover al een onderhandelaarsakkoord bereikt; alle achterbannen hebben met het akkoord ingestemd.

De afspraken zijn gemaakt tussen het ministerie van VWS, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Patiëntenfederatie Nederland, Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), Federatie Medisch Specialisten (FMS), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN).

Ook dit akkoord is een combinatie van uitgavenbeheersing en verdere kwaliteitsverhoging in de zorg. Afgesproken is dat de totale zorguitgaven in 2018 maximaal met 1,6% mogen stijgen; rekening houdend met eerdere afspraken over kostenbeperkingen die nog ingevuld moeten worden, komt de stijging neer op 1,4%. Er komt extra geld voor de inkoop van meer eerstelijnsverblijf, zodat er een snellere uitstroom van patiënten uit ziekenhuizen kan plaatsvinden.

In totaal is er in 2018 dan 21,9 miljard euro beschikbaar voor medisch specialistische zorg. De afspraken voor 2018 maken een beheersing van de uitgaven mogelijk zonder dat er inzetting van het macrobeheersingsinstrument of pakketingrepen nodig zijn. De afgelopen jaren waren zulke maatregelen dankzij de hoofdlijnenakkoorden ook niet nodig.

Naast de financiele afspraken zijn er een reeks afspraken gemaakt om de zorg verder te verbeteren. Het accent komt daarbij te liggen op: meer inzet op ehealth en innovatie, verdere vergroting van inzicht in kwaliteit en uitkomsten van zorg, vermindering van de bureaucratie voor professionals, verdere aanpak van de stijgende kosten van geneesmiddelen, oplossen van arbeidsmarktknelpunten en het voorkomen/bestrijden van wachtlijsten.

Daarnaast wordt verder ingezet op ‘de juiste zorg op de juiste plek’ via onder meer substitutie van medisch-specialistische zorg naar huisartsenzorg en via effectieve inzet van wijkverpleging. Ook dit moet ertoe leiden dat geen onnodig dure medisch-specialistische zorg verleend hoeft te worden.