Toespraak van staatssecretaris Van Rijn bij het symposium 'Muziek & het Brein'

Toespraak avn  staatssecretaris Van Rijn (VWS) bij het symposium ‘Muziek & het Brein’ op 23 juni 2017 in Leeuwarden

Dames en heren,

Als ik muziek hoor van Crosby, Stills, Nash & Young, voel ik mij meteen weer een tiener. Ik zit in mijn slaapkamer. Ik herinner mij de muren, het bed, de boeken die ik las. De herinneringen stromen binnen. Ik ben ineens weer terug in een deel van mijn leven dat in mijn brein was weggestopt. Door die muziek voel ik mij thuis, geborgen, veilig. Nou ja, of vol verwachtingen voor de toekomst.

Als je je geheugen kwijtraakt, dan is het heel moeilijk om je nog geborgen en veilig te voelen. Als je herinneringen stuk voor stuk ergens in je brein weggestopt raken. Achter slot en grendel. Je kunt er niet meer bij. Je brein laat je in de steek.

Voor mensen met dementie is dit de realiteit.

Er leven momenteel in Nederland 260.000 mensen met dementie, waarvan 180.000 thuis. Een grote groep mensen, die alleen maar groter wordt. Over 35 jaar zijn er in totaal 400.000 mensen met dementie.

En ondanks het feit dat dementie er is, zouden we allemaal willen dat we nog steeds gezien worden, als mens. Niet alleen als iemand die een ziekte heeft.

Als wij dan zorg nodig hebben, willen we dat er naar ons geluisterd wordt. Dat we zo lang mogelijk zelf, met onze verwanten, mogen bepalen welke zorg en ondersteuning we krijgen. Want het gaat uiteindelijk om ons leven.

Dat is misschien een andere benadering van zorg dan we gewend zijn.

Met z’n allen proberen we de zorg goed te regelen en te organiseren. Maar dat regelen en organiseren is niet waar het écht om draait. Waar het in de ouderenzorg en de dementiezorg werkelijk om moet gaan, is kwaliteit van leven. Juist bij mensen met dementie.

De zorg wordt persoonsgerichter. Dat vergt een andere manier van denken. Een andere manier van handelen.

Het is niet meer vanzelfsprekend dat bepaald wordt welke zorg en ondersteuning iemand krijgt. Het is meer en meer vanzelfsprekend dat dit in overleg gebeurt met degene die zorg en ondersteuning nodig heeft. Of met zijn geliefden en verwanten.

De Nederlandse samenleving moet meer rekening houden met de gevolgen van dementie. Daarom hebben we in Nederland onder andere het Deltaplan Dementie.

Het Deltaplan heeft 3 pijlers: onderzoek, dementiezorg en een dementievriendelijke samenleving.

Over de 1e pijler: het Deltaplan stimuleert onderzoek naar dementie. Hoe kunnen we de ziekte afremmen en uiteindelijk misschien zelfs behandelen?

Hierbij werken we samen met universiteiten over heel Europa. Nederland behoort tot de top van het onderzoek naar oorzaken, diagnose en behandelopties.

Dat onderzoek is gericht op de toekomst. Maar het Deltaplan richt zich ook op mensen die nú dementie hebben.

Op dit moment leven mensen met dementie gemiddeld 8 jaar. 6 jaar daarvan brengen ze thuis door; veel korter, steeds korter in een verpleeghuis.

Mensen willen zo lang mogelijk thuis wonen. Ook als ze dementie hebben, want dáár voelen ze zich vertrouwd, geborgen, thuis. Zo’n 80% van mensen met dementie woont thuis.

Daarom versterken we de zorg in de wijk. We hebben nu het programma 'Dementiezorg voor elkaar'. Gericht op het versterken van het netwerk rondom een thuiswonende met dementie.

Zo ontstaat een nauwe samenwerking tussen professionele zorgverleners, mensen met dementie en hun mantelzorgers. Oftewel, een goed samenspel tussen formele en informele zorg.

Dat is vallen en opstaan en we zijn er nog lang niet. Maar we hebben een doel waar we naartoe gaan.

Ook de samenleving moet langzaam maar zeker vertrouwd raken met dementie. Daarom bevorder ik een dementievriendelijke samenleving.

Ik wil meer mensen bewust maken van wat dementie inhoudt en hoe je het beste met iemand kunt omgaan die dementie heeft. Zodat zij – zo lang mogelijk – hun gewone leven kunnen leven. Gewoon nog een blokje om kunnen, naar de supermarkt, of even de bus nemen.

In het kader van de dementievriendelijke samenleving zijn al heel wat bedrijven – een supermarktketen, busbedrijf, gemeentes, politiekorpsen – die een training hebben gevolgd. Zij weten nu hoe ze hun cliënten, hun burgers, met dementie het beste kunnen helpen. Ik vind dat een prachtige ontwikkeling.

Maar mensen met dementie hebben ook de toevallige voorbijganger nodig. Want stel je wandelt in het park, maar je bent ineens vergeten waar je woont. Dan heb je gewoon een beetje hulp nodig.

Mijn streven is dat binnen5 jaar 1 miljoen mensen bekend zijn met dementie. En die toevallige voorbijganger kunnen zijn.

Mijn streven is ook dat 300.000 mensen nog een stap verder gaan en actief bijdragen aan de dementievriendelijke samenleving. Met bijvoorbeeld hun onderneming, in hun eigen organisatie of met vrijwilligerswerk. Wij noemen hen dementievrienden. Daar zijn er intussen al 25.000 van. En dat aantal stijgt.

Zo kunnen we mensen met dementie helpen een zo goed mogelijke kwaliteit van leven te hebben.

Maar, ik zei het al, dementie begint met een 'niet-pluisgevoel'thuis en eindigt met 'het gaat niet meer thuis'.De dementie is dan vaak vergevorderd.

Maar óók in het verpleeghuis moet kwaliteit van leven het uitgangspunt van de zorg zijn. Zorg en ondersteuning horen zich aan te passen aan cliënten. Niet andersom.

Ik heb daarom in 2015 het programma 'Waardigheid en Trots' gelanceerd, om de kwaliteit in verpleeghuizen te verbeteren.

Waardigheid, omdat de zorg in verpleeghuizen gericht moet zijn op het zelfrespect van de bewoners en hun kwaliteit van leven. En trots, omdat zorg met plezier geleverd moet kunnen worden door gemotiveerde verzorgenden, verpleegkundigen en behandelaars. Die met hart en ziel in de zorg werken.

Over dat plan is de afgelopen periode veel gediscussieerd. In de samenleving, in de politiek, met Bekende Nederlanders.

Het heeft geleid tot een andere manier van kijken naar kwaliteit. Niet alleen naar de kwaliteit van de zorg, maar vooral ook naar het welbevinden.

Het heeft geleid tot een ander toezicht, omdat we dit meer door de ogen van de bewoners willen doen.

En het heeft geleid tot meer geld, omdat het vooral gaat om goed en voldoende personeel.

Gelooft u mij, dat was in de financiële omstandigheden die we hadden en hebben niet gemakkelijk. Maar het is wel gelukt.

Het meest cruciaal is dat we verpleegzorg niet meer benaderen met alleen een zorgbril op. Welbevinden en kwaliteit van leven noodzaken tot een andere blik.

Dat kan bijvoorbeeld met muziek. De mensen van CityProms Embrace kunnen u daarbij helpen. Muziek is nu eenmaal een uitstekende manier om je beter te voelen.

We kennen denk ik allemaal wel de scène in de documentaire 'Alive Inside' waarin de catatonische Henry tot leven komt als hij nummers uit zijn jeugd te horen krijgt.

Eerst zit hij ineengekrompen; na de muziek kijkt hij mensen aan. Eerst doet hij nauwelijks zijn mond open; na de muziek praat hij honderduit over de herinneringen die de muziek bij hem oproept. Het is hartverwarmend. En inspirerend.

Dames en heren,

Laten we muziek blijven gebruiken om met mensen met dementie in contact te komen en te blijven. Dat is ongelooflijk belangrijk. Voor hun welzijn en voor hun omgeving.

Wat een fijn gevoel om tot rust te komen bij strijkinstrumenten en weer herinneringen te ervaren. 

Maar ook wat een opluchting als je moeder of vader jou ineens weer aankijkt. Als je weer – al is het maar voor heel even – een moment van herinnering of herkenning hebt.

Muziek geeft een gevoel van veiligheid, geborgenheid en van thuiskomen. Soms van hoop of samen beleven. Het brengt welbevinden en kan daarmee de kwaliteit van leven verbeteren. En daar gaat het tenslotte om.

Dank u wel.