Toespraak minister-president Mark Rutte bij herdenking Gerrit Braks in de Eerste Kamer

Mevrouw de voorzitter,

Gerrit Braks zei ooit: ‘Ik ben Braks en dat is landbouw.’ Landbouw was de rode draad in zijn leven. Hij kwam, naar eigen zeggen ‘van een boerderij van elf kinderen, tien zeugen en acht koeien’. Geboren in Odiliapeel, is zijn levensverhaal het verhaal van de emancipatie van het Brabantse katholieke platteland, van hoe een boerenzoon minister werd.

Daar was moed, ijver en ambitie voor nodig. Gerrit Braks werkte al jarenlang in het familiebedrijf van zijn vader, toen hij besloot naar de mulo te gaan en vervolgens de HBS te volgen. Daarna ging hij studeren aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. ‘Dat was wat in zo’n dorp,’ zei hij zelf. ‘De pastoor, de onderwijzer en de buurt redeneerden al gauw: „Wat verbeeldt die Gerrit Braks zich wel". Zodoende moest je wel. Niet slagen zou een afgang betekenen.’ Einde citaat.

Braks werd ambtenaar bij het ministerie van Landbouw en Visserij, toponderhandelaar in Brussel, lid van de Tweede Kamer namens de KVP en tenslotte minister. Hij zei: ‘De wereld is voor mij opengegaan.’

Gerrit Braks zou bijna tien jaar minister van Landbouw blijven, in een periode waarin de sector ingrijpende veranderingen onderging. Maar Braks wás landbouw en zo werd dat ook gevoeld door zijn agrarische achterban. Een bewindsman die zonder enige moeite met één hand in korte tijd een koe wist leeg te melken – díe had recht van spreken.

Tegelijkertijd maakte Braks het de boeren niet gemakkelijk. Dat kon niet anders. ‘De landbouw heeft zijn grenzen bereikt’,  zei hij daar zelf over. Het waren de jaren van melkplassen en boterbergen, er kwam meer aandacht voor natuur en milieu, het beleid moest op de schop. Braks maakte moeilijke en pijnlijke maatregelen acceptabel. Hij wist steeds een balans te vinden tussen de belangen van zijn achterban, waar hij zich mee vereenzelvigde, én het belang van de maatschappij als geheel.

Hij stond voor zijn keuzes en hij zocht de confrontatie op. Braks deinsde er niet voor terug tegenover een zaal vol boze boeren te gaan staan. Ik citeer: ‘Als actievoerende akkerbouwers of boze vissers mij uitscholden, loeide ik gewoon terug.’

Hij hechtte er vervolgens óók aan om zijn opponenten na afloop de hand te schudden en in goede sfeer uit elkaar te gaan. Die combinatie van moed, toegankelijkheid en vriendschap maakt dat hij tot op de dag van vandaag het torenhoge respect heeft van de landbouwsector.

Na zijn ministerschap bleef hij maatschappelijk betrokken, niet in de laatste plaats als lid en voorzitter van dit huis, maar bijvoorbeeld ook als voorzitter van de KRO. Ook na zijn pensionering bleef hij een trouw bezoeker van de bijeenkomsten van zijn partij, het CDA. Het thuisfront was belangrijk voor hem. Zij stonden altijd ‘als een muur om hem heen,’ zoals hij dat zelf noemde.

Op de vraag hoe hij herinnerd wilde worden,  zei hij rond zijn 80-ste verjaardag: ‘Ik heb er altijd wel een beetje naar geleefd hoe ik later gezien wil worden: als mensen-mens die hecht aan betrouwbaarheid en integriteit. Ik wil graag door andere mensen gerespecteerd blijven. En er is waardering. Daarom is het goed zo.’

Zijn maatschappelijke betrokkenheid en de waardering die hij daarvoor kreeg, bleken ook bij zijn uitvaart in de Sint Janskathedraal in Den Bosch. De kerk was tot de nok toe gevuld. Tientallen mensen uit heden en verleden kwamen hem de laatste eer bewijzen.

Gerrit Braks blijft in de herinnering als een innemende en warme man, toegankelijk en met luisterend oor, maar ook moedig en scherpzinnig. Wij gedenken hem met het diepste respect. Namens het kabinet wens ik zijn vrouw, zijn kinderen, zijn familie en vrienden, alle sterkte toe.

Dank u wel.