Persconferentie na ministerraad 10 november 2017

Goedemiddag, een kort inleidend statement zoals de traditie betaamd en dat gaat ook vooral over de situatie van de wederopbouw op Sint Maarten, waar we vandaag over gesproken hebben. Ook eerder deze week uitvoerig over gesproken hebben in het kabinet. Zoals bekend ligt het eiland grotendeels in puin, en het is dus echt noodzakelijk dat er zo snel mogelijk wordt begonnen met de wederopbouw. De mensen op Sint Maarten willen verder met hun leven. We willen ook helpen, maar dat helpen moet wel op een verstandige manier gebeuren. Dat vraagt ook een zorgvuldige afweging. Wat we nu besloten hebben, is dat Nederland bereid is om maximaal 550 miljoen euro beschikbaar te stellen, maar dan wel in de vorm van hulp waar voorwaarden aan verbonden zijn. Om te beginnen is daarbij van belang dat Sint Maarten expliciet met de Nederlandse voorwaarden moet instemmen die randvoorwaardelijk zijn voor het geven van steun, namelijk dat er een integriteitskamer komt en dat er adequaat grenstoezicht komt, waarbij de Nederlandse KMar, de Nederlandse Koninklijke Marechaussee een zware rol heeft. De steun zal vervolgens in tranches worden uitgekeerd, en dat betekent dat we tussentijds kunnen evalueren, maar ook tussentijds kunnen besluiten met de steun te stoppen als blijkt dat Sint Maarten niet meer aan die twee belangrijke randvoorwaarden voldoet. We gaan daarbij samenwerken met internationale organisaties die verstand hebben van het opruimen, het weer herstellen, van eilanden. Opruimen van het puin en het weer herstellen, het wederopbouwen van een eiland zoals dat getroffen is, in dit geval Sint Maarten. Maar nogmaals, er moet dan eerst wel duidelijkheid komen over de precieze politieke situatie op Sint Maarten. Het parlement, weten we, heeft inmiddels ondubbelzinnig de voorwaarden omarmd. Het is nu noodzakelijk dat ook de regering dat doet. Ik kan u melden dat we uiteraard Saba en Statia, Sint Eustatius, niet zijn vergeten. Ook daarvoor is hulp nodig. Voor deze eilanden komt 67 miljoen euro beschikbaar. Zij zijn openbare lichamen als onderdeel van Nederland, daar gelden dus weer andere systemen voor om dat geld ook tot besteding te laten komen. Dat gaat via de departementen, dus dat gaat anders dan bij Sint Maarten. Maar uiteraard ook de wederopbouw van Saba en Statia hebben onze aandacht.

Dan heeft Wopke Hoekstra ons verslag gedaan van de Algemene Financiële Beschouwingen. Uiteraard is in het debat ook uitgebreid gesproken over de dividendbelasting, waar ik ook volgende week nog met de Kamer over kom te spreken. En ik heb gisteren nog eens een keer in een brief aan de Kamer uiteengezet waarom het kabinet dit een belangrijk besluit vindt.

Volgende week vrijdag ben ik Gotenburg in Zweden voor de informele Europese sociale top die daar plaatsvindt.  Ik zal daar met de collega-Europese regeringsleiders praten over het sociaal beleid en we zullen tijdens een informele lunchdiscussie ook praten over de toekomst van de Europese samenwerking en dan staat dit keer, in het kader van de anderhalf, twee jaar rollende agenda van de voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk, staat deze keer onderwijs en cultuur centraal, of die staan centraal. Dat betekent dat u hier volgende week mij hier niet ziet, maar wel voor het eerst te woord zal worden gestaan door Hugo de Jonge, de viceminister-president. Eén van de viceminister-presidenten, maar de eerste aangewezene om mij te vervangen, want van het CDA, de grootste partij in deze coalitie na de VVD. Dus volgende week Hugo de Jonge hier.