Toespraak van minister Bruins (medische zorg) bij het symposium ‘Organisatie en betaalbaarheid regionale oncologische zorg’, op 5 februari in Nijmegen, ter gelegenheid van Wereldkankerdag

Toespraak van minister Bruins (medische zorg) bij het symposium ‘Organisatie en betaalbaarheid regionale oncologische zorg’, op 5 februari in Nijmegen, ter gelegenheid van Wereldkankerdag.

Beste mensen,

Als je hoort dat je kanker hebt, dan stap je van het ene op het andere moment in een andere wereld. Een wereld die bestaat uit stress, angst en verdriet. Een leven tussen hoop en vrees.

Gisteren was het Wereld Kanker Dag*. Overal stonden mensen stil bij deze  ziekte waar we  –helaas- allemaal mee te maken hebben. Als patiënt, als moeder, vader, dochter, zoon van een patiënt, als vriend, collega, klasgenoot –we kennen allemaal wel iemand toch?

Eén op de 3 mensen in Nederland krijgt kanker. En elk uur sterven vijf mensen aan de gevolgen van kanker. Dat zijn huiveringwekkende cijfers.

Gelukkig noemen we het beestje tegenwoordig bij de naam. Niet meer dat omfloerste – “ hij of zij heeft K!’’ We kunnen er gewoon over praten.

En dat komt ook omdat kanker niet meer, zoals vroeger, automatisch een doodvonnis betekent. Gelukkig niet meer.

Dankzij onze wetenschappers en artsen – dankzij u - worden de behandelingen elk jaar beter. Niet meer een schot hagel in het duister, maar een gerichte behandeling, toegesneden op de persoon, op de specifieke tumorsoort.

Uiterst complexe en ook uiterst kostbare behandelingen. Waarbij verschillende specialisten met elkaar samenwerken voor de beste zorg.

En dat werpt z’n vruchten af!

25 jaar geleden was 47 procent van de patiënten vijf jaar na de diagnose nog in leven. Nu is dat 64 procent. Kanker is steeds vaker een chronische aandoening.

En dat vraagt ook weer andere zorg. Dat vraagt samenwerking tussen allerlei disciplines, nazorg, controles, maar ook begeleiding om te leren leven met die sluimerende ziekte. Of leren om weer vertrouwen te krijgen in een lijf dat schoon is verklaard.

Maar beste mensen, u weet het: het is veel te vroeg voor een juichverhaal. Met alle kennis, met alle vooruitgang, met al uw inzet – staan we toch nog te vaak met lege handen. Elk uur sterven 5 mensen aan de gevolgen van kanker. Daar mogen we niet aan wennen. Dat willen we niet accepteren.

Daarom is het zo belangrijk dat we de oncologische zorg blijven verbeteren. Elk stapje telt. Elk stapje geeft perspectief aan mensen. Elk stapje is extra tijd.

Tijd om een kind te kunnen zien opgroeien. Tijd om bij een geliefde te zijn. Of tijd om rustig afscheid te nemen. Elk stapje betekent ook: meer kwaliteit van leven voor mensen met kanker. Minder bijwerkingen bijvoorbeeld. Minder pijn. Minder ongemak.

Dat brengt me bij het onderwerp van vandaag. Ja, betere zorg voor kankerpatiënten moet. Maar hoe gaan we het organiseren? En hoe gaan we het betalen?

Dat laatste is natuurlijk net zo belangrijk. Betaalbaarheid is geen bijzaak, geen luxe. Het is een voorwaarde. Want prachtige behandelingen die we niet kunnen betalen, daar hebben patiënten ook niets aan. Een uiterst actuele kwestie. Er komen steeds meer innovatieve geneesmiddelen op de markt - ook voor kanker - die extreem duur zijn. Soms wel een ton per patiënt per jaar.

Om die kosten te beteugelen, moeten we samenwerken bij de inkoop – dat doen we steeds vaker. In Europa, en in Nederland.

Maar dat is niet het enige. We moeten zorgen dat medicijnen doelmatig worden gebruikt.

Ook daarom ben ik blij met de oncologische netwerken, zoals die hier in de regio zijn opgezet.

Allereerst: mensen krijgen binnen zo’n netwerk altijd state-of-the-art zorg. Het maakt niet uit in welk ziekenhuis je binnenkomt. Vrouwen met een vorm van borstkanker die veel voorkomt  - bijvoorbeeld -  kunnen dan dichtbij huis worden behandeld. Terwijl een vrouw met een zeldzame tumor wordt doorverwezen naar het ziekenhuis dat daar de meeste ervaring mee heeft. Waar het artsenteam ook het beste weet of dat kostbare geneesmiddel voor haar werkt. Of niet.

Voor de nazorg kan zij weer terug naar haar eigen ziekenhuis. Wel zo prettig.

De juiste zorg op de juiste plek, daar gaat het om. Zo haal je het beste uit onze gezondheidszorg voor patiënten.

En dat helpt om onze zorg betaalbaar te houden.

U bent heel hard op weg om dit waar te maken. Ik ben blij dat VWS u daarbij kan helpen. Ik hoor dat de bijdragen uit het Citrienfonds** goed worden benut.

Komende tijd maak ik onder meer met de ziekenhuizen afspraken, in een nieuw hoofdlijnenakkoord. Dat gaat zowel over betaalbaarheid als over kwaliteit. Het zijn inhoudelijke afspraken, waarmee we de zorg willen verbeteren. We zullen hierin ook praten over hoe het verder moet als het Citrienfonds dit jaar afloopt.

Beste mensen, ik weet dat er nog genoeg hobbels zijn op weg naar verdere samenwerking. Beperkingen in de financiering, raden van bestuur met koudwatervrees, cultuurverschillen tussen de ziekenhuizen, ICT-problemen.

En natuurlijk gaat het soms om emoties. Er is moed voor nodig om heel uitdagende, en daardoor interessante ingrepen niet meer te doen als arts. Het vraagt lef van een raad van bestuur om bepaalde zorg af te stoten naar een ziekenhuis waar meer ervaring is.

Ik zou u willen vragen om, daar waar het gaat om de oncologische netwerken, vol te houden en door te pakken. Patiënten hebben de netwerken in de oncologie keihard nodig. Het idee dat je niet de allerbeste zorg krijgt, omdat je net in het verkeerde ziekenhuis zit – daar moeten we toch vanaf?

Ik hoop van harte dat u elkaar daarbij wilt helpen. Dat de voorlopers die al een hoop ervaring hebben, de achterblijvers een duwtje in de rug geven. Als wij bij kunnen dragen door regels en wetten aan te passen – laat het ons weten. Al ben ik een beetje voorzichtig op dat punt.

U weet net zo goed als ik – het zijn de mensen aan de frontlinie, de gedreven artsen en wetenschappers die het samen kunnen doen. Samen móeten doen. U heeft de afgelopen jaren gevochten voor elke centimeter terreinwinst – waardoor mensen met kanker steeds meer perspectief hebben.

Ik vraag U: ga daar mee door, en doe het samen!

Ik hoop van harte dat deze dag u verder gaat helpen. Praat met elkaar, luister naar elkaar, leer van elkaar. Obstakels zijn er om te overwinnen – niet voor onszelf. Nee, voor uw patiënten. Voor hún tijd van leven. Hun kwáliteit van leven. Schouder aan schouder de beste zorg voor hen – daar gaat het om.

Dank u wel en ik wens u een mooie dag.