Toespraak minister Van Engelshoven bij start nieuwe programma Nationale Wetenschapsagenda

Speech van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van de start van het nieuwe onderzoeksprogramma voor de Nationale Wetenschapsagenda, op 8 mei 2018.

Beste mensen,

“Ik weet het niet”, dat zeggen politici niet vaak. En zouden dat misschien wat vaker moeten doen…

In de wetenschap horen we die zin gelukkig wel regelmatig terug. Daar is hij het startpunt van verwondering en nieuwe vragen.


“Ik weet het niet” krijgen we ook in het dagelijks leven prima uit onze monden als we elkaar belangrijke vragen stellen:

‘Hoe houden we onze voeten droog, als de zeespiegel stijgt?’
‘Denk je dat er ooit mensen op Mars zullen wonen?’, of…
‘… wanneer zal kanker ons niet meer doden?’

Over het algemeen schuwen nieuwsgierige Nederlanders de grote vragen niet.

Dat bleek in 2015 ook, toen de samenleving zijn vragen kon indienen om de Nationale Wetenschapsagenda mee op te stellen. Dankzij die vragen hebben we nu 25 routes, om over de volle breedte van de wetenschap naar antwoorden te zoeken. Grenzen van vakgebieden worden overgestoken, door bedrijven, kenniscentra, hogescholen en universiteiten.

De NWA is er voor maatschappelijke én wetenschappelijke doorbraken. Voor toegepast onderzoek met impact op ons huidige dagelijks leven, zoals medicijnontwikkeling. Maar ook voor grote ontdekkingen waarvan we nu nog niet weten waarvoor ze nuttig zijn.

Ook op de vraag wat je straks kunt met de resultaten van je onderzoek, mag het antwoord dus zijn: “Ik weet het [nog] niet”.


Aan veel van wat belangrijk is voor de levens van mensen wereldwijd, gaan fundamentele ontdekkingen vooraf:

Het is voor ons nu mogelijk om GPS-systemen te gebruiken, dankzij de relativiteitstheorie van Albert Einstein.

Gaan we verder terug in de tijd, dan zijn het de wiskundige aanwijzingen voor machines van Ada Lovelace, die het mogelijk maken dat computerprogrammeurs vandaag hun werk kunnen doen.

En de nu 20-jarige Canadese Ann Makosinski deed als klein kind al experimenten, waardoor ze als tiener een zaklamp uitvond die werkt op de warmte van een hand. Haar Filipijnse vriendin kon zo voortaan wél verder studeren voor haar examens, als er ‘s avonds geen stroom was.

‘Kennis om de kennis’ of mogen zoeken om het zoeken is dus van grote waarde. Daarom trekt dit kabinet hier veel geld voor uit. Het is een investering in de wetenschappelijke vrijheid. Een investering in de tijd die je nodig hebt om op een echte ontdekkingsreis te gaan. En het is een investering in de nieuwsgierigheid en de energie van onze grootste talenten.

Dat is belangrijk. Ik zeg altijd dat je moet doen waar je goed in bent. En waar je plezier uit haalt. Dat doe ik zelf ook.

Een minister van Wetenschap regelt geld voor die wetenschap. Dat is gelukt. En een fors deel van de investeringen gaat naar de NWA: €70 miljoen dit jaar, €108 miljoen volgend jaar en €130 miljoen vanaf 2020.

Dat zijn mooie bedragen. En dit Kabinet regelt misschien de euro’s, maar dat is hooguit het begin. Want jullie maken de NWA tot een succes.

Nu het bestuurlijke deel er op zit, zijn de wetenschappers aan zet. Om via grote vragen de wereld steeds beter te begrijpen. Zonder angst voor de toekomst, met vernieuwing en verandering in het vizier.

Daarbij hoop ik dat hogescholen, universiteiten, UMC’s, en andere instellingen en maatschappelijke partners zich vanaf 24 mei samen gaan inschrijven.

De NWA kan namelijk een stevige brug slaan tussen wetenschap en samenleving. Een brug die ver boven de politieke waan van de dag hangt en kabinetsperiodes overstijgt. Elke inschrijving is straks in de race voor 6 tot 8 jaar financiering. Dat is uniek lang, biedt stabiliteit en betrouwbaarheid en is een grote kans.

Een kans om de wetenschap nog steviger in het midden van onze open samenleving te plaatsen. Daar hoort ze thuis en hebben we haar nodig. Want die samenleving is nooit af en verbetert zich voortdurend, dankzij de wetenschap.

Het was [de filosoof] Karl Popper die zei dat we de confrontatie moeten aangaan met het onbekende, het onzekere en het onveilige. En dat we onze rede moeten gebruiken om plannen te maken voor veiligheid en vrijheid.

Daar sluit ik graag bij aan. Net zoals ik voor de politiek, de wetenschap en het leven in het algemeen, een sterk geloof heb in de weg die Popper trouw bewandelde. Neem waar, stel voorlopige theorieën op en laat zich het tegendeel aan je tonen.

In de NWA zal dit niet anders zijn. De Agenda zal mee ontwikkelen met de tijd en de vragen van dat moment.

Dat het met de opzet van de NWA wel goed zit, zien we ook aan de reacties buiten ons land. We ontvingen al een compliment van de Europese Commissie op de NWA als maatschappelijk breed gedragen onderzoeksagenda. En met m’n Vlaamse roots doet het me goed om te horen dat onze zuiderburen inmiddels een vergelijkbaar initiatief in het leven hebben geroepen.

Ik ben er trots op dat we een voorbeeld zijn, maar wil graag dat de NWA ook een voorbeeld blijft. Door z’n belofte waar te maken.

De Agenda kwam met de samenleving tot stand. En het is belangrijk dat die verbinding blijft leven. Niet alleen door het delen van de antwoorden op de gestelde vragen, maar ook omdat u steeds opnieuw laat zien waarom de wetenschap mooi, boeiend en uitdagend is.

De NWA kan er voor zorgen dat Nederland zich voortdurend verwondert. En dát heeft grote waarde. Hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis vertelt dat verwondering leidt tot meer behulpzaamheid, minder materialisme, én ons het gevoel geeft dat we meer tijd hebben. Uw wetenschappelijke collega’s hebben zelfs bewezen dat verwondering leidt tot meer geluk.

Popper leert ons hoe we met het nieuwe kunnen omgaan. Tel daar de formule van Dijksterhuis voor geluk bij op – en de collectieve nieuwsgierigheid van de NWA. Met zo’n mix dien je elke tegenstander van de open en vrije samenleving van repliek.

Beste mensen,

Onderzoek kan soms decennia duren. Mij is in aanloop naar vandaag gevraagd hoe ik over drie jaar [al!] herinnerd wil worden als minister van Wetenschap.

Op die vraag kon ik maar één antwoord geven. Ik vind dat de wetenschap om ú moet draaien:

om onderzoekers voor wie hun onderzoek hun leven is;
om bestuurders van instellingen die alles doen om hun mensen te laten excelleren;
en om Nederlanders die zien dat investeren in de wetenschap leidt tot antwoorden op hun vragen, tot innovaties en een betere wereld.
 

Als minister wil ik er alles aan doen om dit mogelijk te maken. Jullie werk zal zich ongetwijfeld bewijzen.

Tot welke herinnering dat leidt, daarvoor zijn wij van elkaar afhankelijk. Het komt overeen met die ene zin die ten grondslag ligt aan de fundamentele wetenschap:


“Dat weet ik nu nog niet”


Dank u wel.