speech minister van Engelshoven bij opening nationale molendag

Toespraak van minister van Engelshoven bij de opening van Nationale Molendag, op vrijdag 11 mei te Schiedam

[Het gesproken woord geldt!]

‘Het beroep van molenaar is niet eerloos zoals dat van de vilder, die rottende kadavers opruimt, of dat van de nachtwacht of de beul.

Maar de molenaar staat niet boven de dagloners en ver beneden de ambachtslieden met hun gilden, of de boeren, die iemand als hij niet eens een hand zouden geven.’

Dit zijn niet mijn woorden. Dit zijn de woorden van de Duitse schrijver Daniel Kehlmann die onlangs een prachtig boek schreef over Tijl Uilenspiegel. Het citaat dat ik net voorlas gaat over de vader van Tijl, de molenaar Claus Uilenspiegel.

Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de 17e eeuw. Claus is een eigenzinnige man die bij toeval molenaar is geworden. Liever dan met zijn werk houdt hij zich bezig met diepzinnige vragen.

Nachtenlang ligt hij op de harde vloer van zijn molen voor het raam de baan van de maan te bestuderen.

Hij vraagt zich af of tijd een begin en een einde heeft.

En hij onderzoekt wanneer een hoop graankorrels ophoudt een hoop te zijn.

Beste aanwezigen,

De tijden zijn veranderd.

Vilders, nachtwachten en beulen kennen we niet meer. Molenaars gelukkig nog wel.

Maar in de afgelopen 400 jaar is de status van het beroep flink veranderd. Bungelde het molenaarschap in de tijd van Claus Uilenspiegel nog onderaan de banenladder, nu is het ‘t enige vak in Nederland dat de titel ‘immaterieel erfgoed van de mensheid’ mag voeren.

Ik feliciteer u daarmee. En ik dank u daarvoor.

Want zonder de inzet van u allen - molenaars, molengidsen en vrijwilligers in molenwinkels – was dit niet gelukt.

Zonder uw inzet had het molenaarschap niet de status die het nu heeft.

En zonder uw inzet had het molenbestand er hoogstwaarschijnlijk anders uitgezien.

Kleiner.

En minder florissant.

Ik dank u daarvoor omdat de betekenis van uw inzet verder strekt dan het molenaarschap alleen.  Het versterkt de positie van het erfgoed in brede zin.

En vervult daarmee een maatschappelijke functie.

Want erfgoed vertelt onze gezamenlijke geschiedenis. Het laat ons zien waar we vandaan komen en wie wij zijn.

Erfgoed biedt een vertrouwde omgeving en geeft houvast.

Het verbindt generaties en groepen in de samenleving.

En het heeft waarde in zichzelf:

Omdat het mooi is en tot de verbeelding spreekt.

Maar erfgoed overleeft niet als het in het verleden blijft hangen.

Het vraagt ook – juíst – om een visie op de toekomst.

Zoals uw rapport Molentoekomst.

Waar wij voor ons beleid gretig gebruik van hebben gemaakt.

En het blijft niet bij mooie woorden.

Dit kabinet heeft ook extra geld voor erfgoed: €325 miljoen.

Waarmee we nóg meer erfgoed kunnen behouden voor de toekomst.

En daar profiteren ook de molens van.

Beste mensen,

Met de 17e eeuwse molenaar Claus Uilenspiegel loopt het slecht af. Hij eindigt op het schavot na een aanklacht wegens hekserij.

Met de molenaar als beroepsgroep gaat het gelukkig beter. Dat heeft overleefd en staat er goed voor. Misschien wel beter dan ooit tevoren.

Het motto van deze nationale Molendag luidt dan ook: ‘Ontmoet de molenaar.’

Ik lees het als een uitnodiging om kennis te maken met een bijzondere, trotse beroepsgroep.

Waar ten tijde van Claus Uilenspiegel op werd neergekeken.

Maar dat nu, 4 eeuwen later, het schavot voor een voetstuk heeft verruild.

Ik wens u allen een mooie nationale Molendag toe!