Speech staatssecretaris Van Ark bij symposium over inclusief ondernemen

Toespraak staatssecretaris Van Ark, symposium over inclusief ondernemen (‘Iedereen doet mee’), Asito, Den Haag, 28 mei 2018.

Dames en Heren.

Ik ben ontzettend blij met dit symposium over inclusief ondernemen, hier vandaag in Den Haag.

Ik dank Asito voor de uitnodiging en organisatie. Ik dank VNO-NCW voor de gastvrijheid. En ik dank u allen dat u hier bent.

Als we het hebben over inclusief ondernemen, dan hebben we het natuurlijk over ondernemen. Maar we hebben het vooral over mensen. Over mensen met dromen, met talenten, met een toekomst.

Als we het hebben over inclusief ondernemen, dan hebben we het ook over de vraag hoe we als samenleving de handen ineen kunnen slaan om mensen die door een arbeidsbeperking niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon (per uur) te verdienen, die steun in de rug te geven zodat ze wél aan de slag komen.

In een baan waarin ze een bijdrage kunnen leveren, met collega’s, met kansen zich verder te ontwikkelen. Een baan die hun trots geeft. Een verhaal waar ze iedere dag weer mee thuis kunnen komen. Als het even mogelijk is,

gewoon bij een ‘reguliere’ werkgever. En als het nodig is, in een beschutte omgeving.

Ik heb daarbij veel gezichten voor ogen.

Gezichten van vroeger.

Maar ik heb ook inspirerende voorbeelden voor ogen van al die mensen die ik nu als staatssecretaris tegenkom. Tijdens werkbezoeken bijvoorbeeld.

Van mensen die ondanks een beperking volwaardig meedraaien en opbloeien. Die de kans krijgen van werkgevers met een sociaal ondernemershart.

Ik hecht eraan het verhaal van deze mensen met een arbeidsbeperking zelf te horen. Met hen zelf te spreken. Hen te ontmoeten op de werkvloer. Met hun werkgevers van gedachten te wisselen. Te zien en horen wat werkt en wat niet. Een beeld te krijgen van wat functioneert en waar het beter kan en moet.

Daarom ook ben ik heel blij met een symposium zoals dit. Met het tweede witboek dat zo meteen aan mij wordt overhandigd met verhalen van de mensen om wie het gaat. En zeker met de mogelijkheid tijdens de ‘levende bibliotheek’ zelf met de mensen achter deze verhalen te kunnen spreken. Ik ga zeker proberen straks te praten

met zoveel mogelijk mensen. Praten met levert immers veel meer inzicht op dan praten over.

Een goed beeld heb ik eerder ook kunnen krijgen tijdens een werkbezoek aan Asito, locatie Schiphol.

En ik kan u vertellen: ik was onder de indruk van de manier en wijze waarop voormalige praktijschoolleerlingen nu als medewerkers aan het werk zijn, en van de rol van hun begeleiders Jennie en Cedric daarbij.

Duidelijk is dat Asito echt een voorbeeldfunctie vervult wat betreft inclusief ondernemen.

Duidelijk is echter ook dat het bedrijf zich ver in de voorhoede bevindt. Dat is heel mooi, maar we hebben meer werkgevers nodig dan Asito.

De rauwe werkelijkheid is dat minder dan de helft van de mensen met een arbeidsbeperking aan het werk is. Oftewel: meer dan de helft staat langs de kant.

Daarmee blijft hun participatie ver achter bij die van mensen zonder een beperking. Daarmee is helaas niets nieuws onder de zon. Dat was tien jaar geleden ook al zo, net als twintig jaar geleden. Daar komt echter nog eens bij dat er de komende tijd meer mensen met een beperking in de Participatiewet komen.

Hun wil ik óók perspectief geven op werk. Daarom kwam er ook al vanaf 2015 de banenafspraak om het tij te keren, door uiteindelijk 125.000 banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking bij een ‘reguliere’ werkgever.

Er is anders gezegd nog heel veel werk aan de winkel. Momenteel heeft minder dan 1 op de 10 werkgevers (minimaal) een arbeidsbeperkte in dienst.

Er is maar een conclusie nodig: we moeten echt een ‘inclusiviteitsslag’ maken.

Maar zo’n slag komt niet uit de lucht vallen. Dat besef delen we gelukkig breed. Sterker nog: we hebben in Nederland heel veel regelingen voor mensen die niet zo makkelijk zonder ondersteuning aan het werk komen.

Er is veel beleid in gang gezet en gelukkig zijn er steeds meer werkgevers die wel iemand met een beperking aan werk helpen met intrinsieke overtuiging. Dat zie ik ook vaak terug als ze eenmaal over de brug zijn, dan willen ze ook niet meer terug. De goede wil blijkt ook uit het feit dat het bedrijfsleven momenteel ruimschoots voldoet aan de banenafspraak, waar – en dat moet echt gezegd – juist de publieke sector echt een tandje moet bijzetten.

Maar ondanks dit alles, zijn er simpelweg nog veel te veel mensen met een beperking die graag willen werken, maar die er niet doorheen komen.

Terwijl juist in deze tijd van economische groei en oplopende personeelskrapte veel meer perspectief zou moeten gloren. Ik vind echt dat ook mensen met een beperking moeten profiteren van de gunstige economische situatie, dat zij ook makkelijker werk moeten vinden in deze economisch gunstige tijden.

Dames en heren.

Het is duidelijk dat banen ontstaan in bedrijven en dat werkgevers mensen aannemen. Dus ook mensen met een beperking.

Inspirerende voorbeelden als van Asito helpen absoluut om andere werkgevers over de streep te trekken.

Daarvan ben ik overtuigd. Werkgevers laten zich vooral stimuleren door andere werkgevers. Als sociaal liberaal geloof ik daar veel meer in dan in dwingende regels en eisen.

En ik ben overtuigd van de kracht van eenvoud en eenduidigheid. Helaas schort daar nog veel aan.

Momenteel lopen werkgevers tegen verschillende regels aan. Ik hoor dat in gesprekken ook vaak terug. Voor mij een reden om dat serieus te nemen en daarmee aan de slag te gaan.

Ik ben bezig met, waar ik dat kan, regels vereenvoudigen. Met als uiteindelijk doel dat meer mensen die niet zo vanzelfsprekend worden aangenomen, een plek kunnen krijgen.

Een van de plannen om dat voor elkaar te krijgen is het invoeren van loondispensatie. Ik heb daar een uitvoerig debat over gevoerd in de Kamer. Het is een debat dat heel veel mensen raakt. Heel veel mensen denken mee over hoe dat op een goede manier kan worden ingevoerd. Ook jullie geven input. Daar ben ik heel erg dankbaar voor.

Ik ben nu bezig om het oorspronkelijke voorstel onder de loep te nemen, beter te maken, zodat er uiteindelijk meer mensen aan het werk kunnen, en ook werk meer loont. De doelstellingen staan bij veel mensen op het netvlies: werken moet lonen, meer mensen aan het werk. Het gaat om de waarde van aan de slag zijn.

We moeten werkgevers ‘ontzorgen’, willen we ons gezamenlijke doel bereiken, namelijk veel meer mensen aan het werk.

Dames en heren.

Wat natuurlijk ook enorm helpt om meer mensen aan werk te krijgen, zijn stimulerende voorbeelden en persoonlijke verhalen.

Ik heb zin om daar zo naar te gaan luisteren, in de levende bibliotheek. Ik ben benieuwd wat goed gaat, maar uiteraard ook naar wat beter moet.

Alvast heel hartelijk dank daarvoor.

En heel hartelijk dank voor uw aandacht.