Toespraak minister Hoekstra bij aanbieding Miljoenennota 2019

Toespraak van minister Hoekstra (Financiën) bij de aanbieding van de Miljoenennota 2019 aan de Tweede Kamer op 18 september 2018 in Den Haag.

Voorzitter,

Het is me een eer en een genoegen om u de eerste begroting van dit kabinet aan te bieden. Een begroting vol plannen voor de toekomst. Maar ik neem u eerst mee terug naar het verleden. Om precies te zijn, naar oktober 1911. Europa was toen in de ban van de polen van de aarde. En ontdekkingsreiziger Roald Amundsen wilde naar een plek waar niemand ooit eerder was geweest: de Zuidpool. Een tocht met een even heroïsch als ambitieus doel. Een tocht ook, vol gevaren en onzekerheden. Een tocht dus, waarvoor alleen de ultieme voorbereiding goed genoeg was.

Amundsen koos een skikampioen in zijn team, die zelf ski’s kon maken. Hij bracht maanden door bij eskimo’s om te leren over reizen, rusten en kleden in het poolgebied. Hij nam grote hoeveelheden voedsel mee, en verdeelde die over veel verschillende plekken langs de route. Hij koos voor husky’s om de sledes te trekken, en niet voor pony’s. Want hij wist: pony’s eten geen vlees. Maar honden wel, en als het moet, eten honden ook hond. Hij verdeelde zijn brandstof in dichtgesoldeerde blikken, zodat hij, overal waar hij stopte, kon koken. En hij nam maar liefst vier thermometers mee, want als er een kapot zou gaan, dan had hij er nog twee op reserve.

Robert Scott begon op hetzelfde moment aan de race naar de Zuidpool. Scott was een beroemde marine-officier, en in de ogen van velen de favoriet. Maar zijn voorbereiding was anders dan die van Amundsen. Hij werd gedwongen te wandelen. Want skiën konden hij en zijn teamleden niet. Hij had geen idee hoe de eskimo’s leefden. Hij koos voor pony’s als trekdieren, waardoor hij veel extra eten moest meenemen. Hij verdeelde zijn voedselvoorraad over twee grote depots, die hij slecht markeerde. Hij bewaarde zijn brandstof in blikken met doppen van kurk, waaruit de brandstof bleek te ontsnappen. En voorzitter, hij nam maar een thermometer mee, die hij scheldend en tierend de poolbodem in stampte, toen deze het begaf.

Amundsen bereikte de Zuidpool 34 dagen eerder dan Scott. Hij keerde gezond en wel huiswaarts met zijn team, en werd wereldberoemd. Scott verloor niet alleen de strijd, maar op de terugweg ook zijn leven.

Voorzitter, ik keer terug naar het Nederland van 2018. Terug naar het land waar het economisch in heel veel opzichten goed gaat. Waar de begroting voor de vierde keer op rij een plus noteert. Vier jaar achter elkaar een begrotingsoverschot: dat is in zestig jaar niet meer voorgekomen. Het is ook het Nederland waar de economie opnieuw stevig groeit. En waar de werkloosheid daalt tot het laagste niveau in vijftien jaar. Tot voor kort leek zo’n lage werkloosheid haast onmogelijk. Vier jaar geleden zaten nog meer dan 700.000 mensen ongewild thuis: meer mensen dan Rotterdam aan inwoners telt. Gezinnen waar een vader of een moeder ’s ochtends niet naar het werk vertrok,
maar de pen pakte voor een nieuwe sollicitatiebrief. Alleen, thuis, zonder collega’s en zonder aanspraak. Want werkloos zijn is meer dan alleen minder inkomen. Wie zijn baan verliest, verliest vaak ook een deel van zijn levensgeluk.

Het economisch tij is gelukkig ten goede gekeerd. Is dat dan te danken aan Haags beleid? Natuurlijk: verstandig beleid, tijdig hervormen en politieke stabiliteit dragen bij aan economisch succes. Maar verder past de politiek eerlijk gezegd bescheidenheid. Het economisch succes van vandaag is vooral het resultaat van ijzersterke economische fundamenten, van internationale economische groei, van ondernemerschap, in al die Nederlandse bedrijven en van de inspanningen van miljoenen Nederlanders die iedere dag opnieuw keihard aan de slag gaan.

Voorzitter, tegen die achtergrond presenteer ik vandaag een begroting die Nederland sterker, veiliger en welvarender maakt. Die ons voorbereidt op de toekomst. Die ons voorbereidt op het verwachte - en op het onverwachte. Door te investeren in onderwijs, waarmee we het vak van leraar aantrekkelijker maken. Door te investeren in infrastructuur, waarmee we extra wegen en spoor aanleggen. Door te investeren in veiligheid, waarmee we 1100 extra politieagenten opleiden. Door te investeren in defensie; waarmee we de slagkracht van de krijgsmacht moderniseren. En door te investeren in werkgelegenheid en in een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor MKB’ers en grote bedrijven; waarmee we ook op lange termijn voldoende banen hebben in ons land. Door de vennootschapsbelasting te verlagen, de dividendbelasting af te schaffen, de inkomstenbelasting te verlagen, en te investeren in wetenschappelijk onderzoek.

Een begroting ook, die ruimte schept om de gaswinning zo snel mogelijk te beëindigen, voor de veiligheid van de Groningers. En een begroting waarmee het kabinet ervoor zorgt dat alle groepen Nederlanders de economische groei in hun portemonnee voelen. Want voorzitter, 96 procent van de Nederlanders gaat er in 2019 op vooruit. En dat binnen de voorwaarde dat we de overheidsfinanciën verder op orde brengen. Want het kabinet verwacht volgend jaar een overschot van 1,0 procent. Zo kan het kabinet naast alle investeringen ook de schuld aflossen, die daarmee zakt tot onder de 50 procent.

Tien jaar geleden, voordat de crisis uitbrak, was de schuld net iets meer dan 43 procent. We zijn er dus nog niet, maar we zetten wel forse stappen in de goede richting. In de richting waarbij de overheid, als de nood weer aan de man is, nieuwe tegenslag kan opvangen. Alsof ook de overheid niet één maar twee, en op termijn hopelijk drie of vier thermometers op zak heeft.

Voorzitter, het mag ons dan nu economisch voor de wind gaan, uw Kamer weet net zo goed als ik
dat juist onze economie meedeint op de golven van de wereldeconomie, gevoelig is voor geopolitieke instabiliteit, en als één van de eerste de gevolgen ondervindt van handelsconflicten. Bovendien bedreigt dicht bij huis de brexit onze export, onze banen, en onze portemonnee. Kortom, onze welvaart van vandaag is geen garantie voor de voorspoed van morgen.

De opdracht voor het kabinet is dan ook om én te investeren in de samenleving, én te zorgen voor sterkere koopkracht bij de burger én te oefenen in beheersing, zoals Amundsen overal marges inbouwde. Want de schuld mag dan dalen, laten we onszelf bevrijden van de gedachte dat we de financiële teugels zouden kunnen laten vieren. Want nog altijd is de schuld van de overheid meer dan 400 miljard euro. En daarover betalen we per Nederlander per dag bijna een euro, alleen al aan rente.

Om vol vertrouwen naar de toekomst te kunnen kijken, moeten we daarom juist nu ons fundament versterken, en reserves aanleggen. Die honderd jaar oude les van Amundsen neemt het kabinet ter harte. Zo werkt het kabinet aan een sterker Nederland van ons allemaal, voor ons allemaal. Voor nu, en in de toekomst.

Voorzitter, ten slotte nog het volgende. Vanwege het grote succes vorig jaar is er een nieuwe editie van het Blauwe Boekje dat het verhaal van Nederland in cijfers vat. Het boekje is wederom gemaakt op binnenzakformaat, dus overal mee naartoe te nemen.

Voorzitter, graag bied ik u nu de Miljoenennota 2019 en het Blauwe Boekje aan.

Dank u wel!