Toespraak van minister van Engelshoven bij de onthulling van de gedenksteen voor Johan Huizinga in de Nieuwe Kerk

Toespraak van minister van Engelshoven bij de onthulling van de gedenksteen voor Johan Huizinga in de Nieuwe Kerk, op woensdag 30 januari 2019, te Amsterdam

Beste mensen,

Johan Huizinga zou tevreden zijn geweest…

Als hij had geweten dat hij hier zou worden geëerd.

Als historicus tussen de schrijvers.

Want hij was natuurlijk beide.

Zijn magnum opus – Herfsttij der Middeleeuwen – is niet alleen een standaardwerk omdat het wetenschappelijk zo goed in elkaar zit,

Maar ook vanwege de literaire kwaliteiten van het boek.

Al op de veelgeprezen eerste bladzijde ‘kleppen leprozen met hun ratel,

Jammeren bedelaars in de kerken en stallen er hun wanstaltigheid uit.’

‘De stad verloopt niet, zoals onze steden, in slordig aangelegde buitenwijken van dorre fabrieken en onnozele landhuisjes, maar ligt in haar muur besloten.

Een afgerond beeld, stekelig van talloze torens,’ aldus Huizinga.

Hij wekt de late Middeleeuwen tot leven, zoals alleen een schrijver dat kan.

Door met woorden beelden te schetsen stelt hij de lezer in staat om zich te verplaatsen in de situatie van zijn verre voorouders.

Zo maakt hij het ons mogelijk te zien wat Middeleeuwers zagen,

te horen wat zij hoorden

en te voelen wat zij voelden.

Daarmee heeft Huizinga de late Middeleeuwen dichterbij gebracht en begrip gekweekt voor die tijd.

Maar hij heeft er ook de fantasie van zijn lezers mee geprikkeld

en – misschien wel nóg belangrijker - hun vermogen tot empathie vergroot.

Want als zijn lezers zich kunnen inleven in Middeleeuwers, dan zullen ze dat toch zeker ook kunnen met hun tijdgenoten?

Ook als die andere opvattingen koesteren,

of ver weg wonen, in een andere cultuur.

Alleen al om die reden heeft het werk van Huizinga nog steeds maatschappelijke relevantie,

want een beetje meer empathie kan deze tijd waarin we leven, wel gebruiken.

Toch was Huizinga in de eerste plaats een wetenschapper.

Iemand die bij zijn werk gedreven werd door nieuwsgierigheid.

Door een vraag, waarop hij antwoord zocht.

Vanuit een diepgevoelde, intrinsieke motivatie.

En zoals dat in de wetenschap gaat:

Sommige vragen worden beantwoord,

Andere niet.

En op heel veel vragen is het antwoord complex,

Niet in één zin te vatten, of in een eenduidig beeld.

Maar genuanceerd.

De zorgvuldige zoektocht naar antwoorden op moeilijke vragen, is de kracht van wetenschap.

En tegelijkertijd is het ook een zwakte.

Want de twijfel die wetenschappers moeten toelaten, maakt het soms lastig om overtuigend te zijn.

Een mening is doorgaans veel makkelijker te volgen.

Huizinga leefde in een andere tijd dan de onze.

Een tijd zonder internet, voxpop of gele hesjes.

Maar toch…

Toch kunnen we ook op dit gebied nog steeds van hem leren.

Want Huizinga wist nuance en toegankelijkheid met elkaar te verbinden.

Zonder concessies te doen aan de wetenschappelijke kwaliteit van zijn werk, was hij – met zijn literaire kwaliteiten - in staat zijn lezers mee te slepen in zijn betoog.

Als literator en als cultuurhistoricus,

En als verbinder tussen die twee,

kan Huizinga dus nog steeds als voorbeeld dienen voor zijn wetenschappelijke nazaten.

Er is nog één aspect van Huizinga dat ik kort wil belichten.

In 1935 schreef hij in het boekje In de schaduwen van morgen het volgende.

Ik citeer:

‘Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het.

Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing,

de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.’

In 1935!

Als historicus betrad Huizinga een pad dat door de meeste van zijn vakgenoten angstvallig wordt gemeden.

Hij sprak een voorspelling uit over de toekomst!

Een voorspelling die ook nog uitkwam.

En hoe!

In het voorwoord had hij de lezer er al voor gewaarschuwd:

‘Het is mogelijk, dat velen mij op grond van deze bladzijden een pessimist zullen noemen.

Ik heb slechts dit te antwoorden: ik ben een optimist.’

En ook dat bleek te kloppen.

Want het werd allemaal nog veel erger dan hij dacht.

Beste mensen,

Hoeveel bewondering ik ook voor zijn inzicht heb,

Aan de voorspellende gaven van Huizinga kunnen zijn hedendaagse vakgenoten maar beter geen voorbeeld nemen.

Liever zie ik dat ze zich bij de feiten houden – zoals het wetenschappers betaamt - en Huizinga koesteren om al die andere kwaliteiten die hij had:

Zijn literaire kwaliteiten, zijn wetenschappelijke kwaliteiten én zijn moed.

Want Huizinga liet het niet bij voorspellingen. Toen de verschrikkingen van het nationaalsocialisme ook in Nederland realiteit waren geworden, had hij het lef om op te staan en er publiekelijk afstand van te nemen.

Huizinga verenigde kwaliteiten in zich die hem – terecht – een plek opleveren in de schrijversgalerij, hier in de Nieuwe Kerk.

Ik vind het een grote eer om, (samen met de leerlingen van de Huizingaschool,) de gedenksteen nu te gaan onthullen.

Dank u wel!