Toespraak van minister Van Engelshoven bij Swedish Council for Higher Education

Minister Van Engelshoven sprak tijdens een werkbezoek aan Zweden over het Nederlandse hoger onderwijs. U leest hieronder de Nederlandse versie van haar toespraak.

Geachte aanwezigen,

Dank dat ik hier mag staan.

Ik sta hier in een lange traditie van vriendschappelijke uitwisseling tussen onze landen, die ooit begon binnen de Hanze - dat Middeleeuwse verbond van steden rond de Oostzee, die handel dreven.

Met handel vond ook uitwisseling van mensen en ideeën plaats. Daar plukken we vandaag de dag nog steeds de vruchten van.
Of het nu om een boekenkast gaat, een solide auto of de liedjes van Cornelis Vreeswijk.

Koningin Christina I van Zweden wist in de 17e eeuw de Nederlanders al te vinden.
Ze liet de Nederlanders Heinsius en Vossius in heel Europa aankopen doen voor haar bibliotheek, Zuerius van Boxhorn schreef een grammatica voor haar, en een van onze belangrijkste dichters, Joost van den Vondel, loofde haar in zijn gedichten.

De Nederlandse zakenman Louis de Geer werd met open armen ontvangen toen hij met zijn kennis over wapentuig en hoogovens naar uw land kwam, en liet hier sporen na die tot op de dag van vandaag te zien zijn.
U kunt zijn bibliotheek in Norrköping nog steeds bezoeken, en twee van zijn nazaten schopten het tot premier van uw land.
Een andere nakomeling werd premier van Nederland.

Christina had dus een goede neus voor talent.

Ze wilde ook de legendarische Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot – ook wel bekend als Grotius – aan zich binden maar bij hem liep ze een blauwtje.

De Groot was in Christina’s tijd gezant in Parijs voor uw land en kreeg het aanbod om staatsraad te worden.
In die rol kon hij Christina adviseren over haar buitenlandse politiek.
Ook wilde ze dat hij een wetenschappelijke bibliotheek voor hem samenstelde.
Maar De Groot weigerde.
 

Het kwam hem duur te staan.
Bij zijn vertrek uit Stockholm leed hij schipbreuk en overleed hij aan de gevolgen. 

Het tragische einde van De Groot doet niets af aan de drijfveren van Christina: zij werd gedreven door nieuwsgierigheid, een zoektocht naar het onbekende, de zucht naar kennis.

En dat is precies waar wetenschap in mijn visie over gaat.

Nieuwsgierigheid leidt tot nieuwe inzichten en wetenschappelijke doorbraken.

Nieuwsgierigheid verlegt de grenzen van onze kennis.

Dat is op zichzelf al van onschatbare waarde: kennis om de kennis, of mogen zoeken om het zoeken.

Maar het leidt ook nog eens tot vooruitgang, tot antwoorden op maatschappelijke vragen en nieuwe toepassingen, waarmee wetenschappelijke nieuwsgierigheid ook een voorwaarde is voor welzijn en welvaart.

Ik wil u graag vertellen hoe wij daar in Nederland mee omgaan.

Ik doe dat aan de hand van de visie die ik onlangs heb gepresenteerd.
Elke vier jaar ontvouwt de minister van wetenschap in Nederland zijn of haar beleid en ambities voor de toekomst:
ditmaal is die visie tot stand gekomen in dialoog met allerlei partijen uit het wetenschapsveld, door in gesprek te gaan met wetenschappers uit allerlei disciplines, van jong tot oud, met universiteiten en hogescholen of de samenleving.
Het zijn dus niet alleen mijn ambities, maar die van de hele Nederlandse kennissector.

We zijn daarbij tot drie ambities gekomen:

  • mondiale impact,
  • verbinding met de samenleving en
  • Nederland als een kweekvijver en haven voor talent – ik zou bijna zeggen: als Hanzestad voor talent

In de eerste plaats zet ik in op mondiale impact.

Wetenschap is per definitie internationaal.
Er staat geen hek om kennis heen en maatschappelijke problemen laten zich doorgaans niet door een landsgrens tegenhouden.
Koningin Christina wist dat al.

Zij deed in de 17e eeuw een beroep op tal van wetenschappers, binnen én buiten Zweden.

In de 21e eeuw is die uitwisseling van kennis (bijna) vanzelfsprekend, maar zijn er nieuwe uitdagingen die om andere vormen van samenwerking vragen.

Bijvoorbeeld de financiering van grootschalige onderzoeksfaciliteiten, zoals de Square Kilometer Array (SKA).
Nederland en Zweden stonden, als oprichters, schouder aan schouder bij het opstellen van het verdrag dat dit regelt.

Ik kijk uit naar de gezamenlijke uitwerking hiervan.

Mondiale impact is in dit verband ondenkbaar zonder de EU.

Samen met Zweden – blijven we in Nederland inzetten op excellentie als basis voor het volgende EU-kaderprogramma Horizon Europe.

Nederland en Zweden zijn 'likeminded’ landen: we hebben beiden een sterke kennissamenleving.

Daarom trekken we nauw samen op met andere `likeminded’ landen om een sterk, nieuw Europees Kaderprogramma voor de toekomst van Europa te realiseren, gebaseerd op excellentie en impact.

Meedoen in de wereldtop is alleen mogelijk met een sterk Nederlands stelsel.
Daarom investeer ik in strategische samenwerking en profilering via zogeheten sectorplannen, waarin faculteiten strategische samenwerking op sectoraal niveau vastleggen.
Verbindingen binnen disciplines en strategische keuzes op het gebied van onderzoek, onderwijs en maatschappelijke doelen komen hierdoor makkelijker tot stand.
Denk bijvoorbeeld aan uitbreiding van onderzoekscapaciteit en het aantrekken en behouden van onderzoekstalent.

Mijn tweede ambitie is een innige verbinding met de samenleving.

Wetenschap staat op zichzelf en hoeft, wat mij betreft,  niet direct tot resultaat te leiden.
Wetenschap kan twijfel vergroten en nieuwe vragen opwerpen in plaats van ze te beantwoorden.

Maar hoe vrij de wetenschap ook is, in mijn ogen staat ze wel altijd in verbinding met de maatschappij.

Dat betekent dat wetenschappers openstaan voor vragen uit de samenleving en dat zij ervoor zorgen dat hun kennis de samenleving ook weer bereikt – ook al is dat pas na verloop van tijd of zonder ‘nuttige’ toepassing.

Wij doen dat met de zogeheten nationale wetenschapsagenda.
Die is een paar jaar geleden begonnen met een nationale enquete onder burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties: welke vragen hebben jullie voor de wetenschap?
Dat leverde circa 12.000 kennisvragen op die zijn gevat in 25 routes over de gehele breedte van de wetenschap.
Het doel van de NWA is om wetenschappelijke doorbraken te realiseren en maatschappelijke opgaven op te lossen over de gehele breedte van de wetenschap, en antwoorden terug te geven aan de maatschappij.
De agenda stimuleert brede samenwerking binnen de publieke kennisketen, met maatschappelijke partners uit publieke en semipublieke sectoren en het bedrijfsleven.
Om dit mogelijk te maken, is het onderzoek gericht op de lange termijn met een looptijd van zes tot acht jaar.

Verbinding maken met de wereld om je heen doe je ook door open en transparant te zijn.

Betaalmuren voor resultaten van met publiek geld gefinancierd wetenschappelijk onderzoek, zoals wetenschappelijke artikelen en data, passen daar niet bij.

In Nederland, Europa en waar mogelijk ook daarbuiten zet ik mij in voor open science en open access.

We lopen hierin op de troepen vooruit, wereldwijd.

We hebben een Nationaal Platform Open Science, waar kennisinstellingen in samenwerken om onze ambities te realiseren, zoals:

  • 100% open access in 2020,
  • onderzoeksdata geschikt maken voor hergebruik,
  • het erkennen en waarderen van prestaties op het gebied van open science;
  • en citizen science.

En met de benoeming van een Nationaal Coördinator Open Science heeft ons land zijn rol als gidsland (her)bevestigd.

Een aantal landen heeft dit initiatief inmiddels overgenomen.

Een andere manier om verbinding met de samenleving tot stand te brengen is door wetenschapscommunicatie.
Een dialoog tussen de wetenschap en de samenleving laat iedereen zien hoe onderzoek bijdraagt aan maatschappelijke en economische vooruitgang.
Wetenschapscommunicatie helpt de samenleving in het herkennen van feiten en fabels, en biedt mensen de kans om mee te denken over wetenschappelijke ontwikkelingen.
Ook houdt wetenschap de samenleving een spiegel voor door mensen te prikkelen met nieuwe invalshoeken.
De dialoog is ook waardevol voor wetenschappers.
Het kan tot inspiratie voor nieuwe onderzoeksvragen leiden en begeleidt wetenschappers bij ethische vraagstukken.

Mijn derde ambitie is dat Nederland een kweekvijver en haven voor talent blijft. Om de rol van wetenschap als motor voor vooruitgang veilig te stellen, zijn nieuwe generaties goed opgeleide onderzoekers nodig, die in staat zijn een probleem vanuit diverse perspectieven te benaderen.

Om dat te bereiken wil ik het voor onderzoekers makkelijker maken om een vaste aanstelling te krijgen.
Ook in de wijze van waarderen en belonen van wetenschappelijk personeel is verbetering mogelijk.

Ik wil experimenten financieren waarmee dit wordt uitgezocht en zal mij in Europees verband inzetten voor vernieuwing van de manier van onderzoeksbeoordeling.

Want ik vind dat we toe moeten naar manieren van belonen en waarderen waarin bijvoorbeeld ook de kwaliteit van onderwijs, het leiderschap of de maatschappelijke impact wordt meegewogen.

Daarnaast zet ik mij extra in voor meer onderzoekers met een migratieachtergrond, en meer vrouwen in de wetenschap, en dan met name de bètawetenschappen, waar de ondervertegenwoordiging van vrouwen het grootst is.

Om de diversiteit onder onderzoekers te vergroten heb ik in 2019 samen met het veld de Europese Gender Summit georganiseerd, om te komen tot een nationaal actieplan in het voorjaar van 2020.

Beste mensen,

Sinds de tijd van Koningin Christina is er heel veel veranderd.

Ons leven is er zoveel prettiger op geworden:

we weten meer, we zijn gezonder, we leven langer en in veel comfortabeler omstandigheden.

Dankzij de wetenschap.

Ik hoop vandaag veel te leren van uw stelsel, en ik hoop dat u iets heeft aan mijn bijdrage.

Zodat onze kennis verder kan vermeerderen.

En de generaties na ons het nóg beter krijgen dan wij.

Dank u wel.