31 oktober
INBRENG DEFENSIEBEGROTING 2001
Nicky van 't Riet
Mdv! Na de vaststelling van de defensienota geeft de begroting 2001 de
eerste jaarsnede van het beleid voor de komende 10 jaar weer. D66 was
kritisch over de actualiteitswaarde van de defensienota en maakte zich
vooral zorgen over de invulling met betrekking tot Europese
ontwikkelingen, het Europese veiligheids- en defensiebeleid oftewel
EVDB. Voor het defensiebeleid in 2001 staat de versterking van de
Europese militaire capaciteiten als eerste van de 4 speerpunten
geformuleerd. Wij zijn positief over deze ontwikkeling.
Europese Defensie
Nadere vormgeving van de Europese defensiecapaciteit lijkt dit jaar
een vlucht te hebben genomen. Op de Helsinki-top in december vorig
jaar commiteerden de EU ministers zich aan de zogeheten Headline Goal.
In 2003 moeten de EU landen in staat zijn een parate troepenmacht van
50.000 a 60.000 militairen op de been te brengen voor EU geleide
operaties. Van verscheidene kanten is inmiddels geroepen dat deze
streefdatum niet haalbaar is, nog afgezien van de vraag wat van die
manschappen straks wordt verwacht. Het doel dat D66 voor ogen staat is
het uiteindelijk gezamenlijk kunnen uitvoeren van een
vredesafdwingende operatie.
Het IISS (International Institute for Strategic Studies) meldt in zijn
zojuist verschenen Militaire Balans dat er een kloof is tussen de
theorie en de dagelijkse praktijk. De Europese defensieuitgaven
vertonen namelijk een dalende trend. Sinds 1995 spendeerde de
Verenigde Staten 6,5 % meer aan defensie, terwijl het budget van de
NAVO bondgenoten in Europa met 2,2 % daalde. De conclusie van het
instituut is dat de troepenmacht die in Helsinki werd aangekondigd er
naar alle waarschijnlijkheid niet komt vanwege traagheid bij de
herstructurering van de afzonderlijke krijgsmachten en het gebrek aan
bereidheid voor het vrijmaken van extra middelen. Hoe reageert de
minister op deze tamelijk ontnuchterende conclusies van het IISS?
De regering trekt 200 miljoen uit voor Europese defensie. Dit extra
bedrag is echter incidenteel. Bovendien is nog allerminst duidelijk
waarin die middelen zullen worden geïnvesteerd. 'Zo spoedig mogelijk
wordt de Kamer hierover geïnformeerd', schrijft de minister.
Onbevredigend dat dit voor dit debat nog niet bekend is! Het stuit mij
echt tegen de borst dat er nog geen bestemming is gevonden voor die
200 miljoen! Als de minister nu niet kan aangeven waar dat extra geld
naartoe gaat, kan hij dan in ieder geval aangeven wat de lijn is van
de regering? Of is hij niet blij met dat geld?
De 200 miljoen is zoals gezegd incidenteel. Hoe denkt de minister in
de toekomst aan de Europese verplichting te voldoen en, hoe staat het
met de bereidheid van andere EU landen om hun beurs te trekken voor de
Europese defensie inspanning?
Voorzitter! De opbouw van de EVDI (Europese Veiligheid en Defensie
Identiteit) vindt D66 wenselijk en onontkoombaar. Die ontwikkeling
moet in samenspraak met de NAVO worden vormgegeven, zodat het probleem
van overbodige overlap van taken wordt vermeden. Andere fracties in
dit huis hebben het ook gezegd: datgene wat binnen de NAVO kan, moet
ook binnen de NAVO worden gedaan.
Maar als we nu kijken naar hoe dat proces van militaire samenwerking
verloopt dan valt in ieder geval één ding op: de lidstaten zijn nog
niet toe aan het maken van belangrijke keuzes.
Een van die keuzes betreft de verdieping van de EVDB. Die verdieping
maakt op den duur taakspecialisatie onvermijdelijk. 'Het uiteindelijke
eindpunt in de verdieping'. Door efficiëntere samenwerking in Europees
verband kunnen middelen worden vrijgemaakt die vervolgens beter kunnen
worden geïnvesteerd. Ook daarom acht D66 taakspecialisatie gewenst.
Deze kwestie dwingt staten tot het maken van keuzes over de mate van
soevereiniteitsafdracht van nationale militaire middelen. Wil men de
tweede pijler van de EU, het gemeenschappelijk buitenlands- en
veiligheidsbeleid, substantiële inhoud geven dan wordt het tijd dat de
inspanningen binnen de EVDB zich meer bewegen richting
taakspecialisatie. Alleen zo kan worden voorkomen dat na de 'kosten
baten analyse' ook de gaten op termijn dubbel zullen worden gevuld.
Een bouwsteen voor de realisatie van de Headline Goal is het Defense
Capabilities Initiative (DCI). Dit initiatief bestaat uit een set van
maatregelen voortvloeiend uit een analyse van de militaire
tekortkomingen en gebreken van de EU-lidstaten. Mijn fractie heeft na
het verschijnen van de begroting gevraagd over welke tekortkomingen we
precies praten. De minister gaf een typisch
'kluitje-in-'t-riet-antwoord' door enkele categoriën op te sommen. Is
de minister bereid om in de herkansing concreet aan te geven welke
gebreken de afzonderlijke EU-landen kennen op defensiegebied? Wie
heeft het overzicht over het gehele DCI proces en wie gaat bepalen
welk land welke middelen zou kunnen leveren of bepalen de landen dit
zelf?
Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de wijze van implementatie
van militaire activiteiten binnen de EU. De WEU gaat op in de EU en
dit maakt de instelling van een nieuw orgaan noodzakelijk. Het
interim- Politiek en Veiligheidscomitee bepaalt onder leiding van
Solana de besluitvormingsstructuur. Hoe democratisch verloopt dit
proces en wat is de rol van het Europees parlement in deze. Gaat
Solana niet teveel zijn eigen gang?
Tot slot nog dit over de militaire samenwerking. Duitsland en
Nederland zijn in beginsel bereid het hoofdkwartier in de toekomst in
Kosovo in te zetten om er leiding te geven aan KFOR. Hoe verhoudt dit
zich tot de terugtrekking van Nederland uit Kosovo? Bovendien, het
Nederlands-Duitse Legerkorps bestaat voor een groot deel uit
mobilisabele eenheden. Dit moet anders, en wel meer richting
flexibele, parate eenheden. Deelt de minister dit uitgangspunt?
Personeelsbeleid
Het tweede speerpunt voor het beleid voor 2001 is de versterking van
het personeelsbeleid.
Om te kunnen voldoen aan de doelstelling van een parate, flexibele en
snel inzetbare krijgsmacht is een aantal maatregelen voorgesteld.
Naast de gevolgen van de afschaffing van de dienstplicht en de
omvorming naar een professioneel leger kampen de krijgsmachtonderdelen
met een krappe arbeidsmarkt
Men heeft moeite het personeel te behouden.
Op 28 juni werd het onderhandelingsresultaat door de Centrales van
Overheidspersoneel afgewezen. Op 27 oktober werd er wederom geen
overeenstemming bereikt. Mijn fractie betreurt de gang van zaken zeer
met name omdat dit leidt tot uitstel van de zo noodzakelijke
uitvoering van maatregelen die de krijgsmacht moeten aanpassen aan de
doelstellingen van de defensienota. De middelen voor het nieuwe
personeelsbeleid kunnen nu niet worden besteed. Hoe nu verder
President Wahid gebruikte voor het conflict in het Midden Oosten de term "swallow your pride" en ga terug naar de onderhandelingstafel. Mijn verzoek aan beide partijen is dan ook om dit te doen en zo spoedig mogelijk met een resultaat te komen. Van deze situatie wordt niemand beter. De beeldvorming van defensie wordt er ook niet beter op en dat komt de werving van nieuw personeel niet ten goede.
Vandaag ontvingen wij nog een brief van de staatssecretaris over de verbetering personeelsvoorziening krijgsmacht in navolging van de brief van 30 mei. Kunnen wij de onderzoeken van Rijnconsult en RVD krijgen? Op grond van deze onderzoeken komt er een plan van aanpak voor de professionalisering van de personeelsvoorziening. Mijn vraag is wanneer? Een scala van maatregelen wordt voorgesteld die tot overeenstemming moet leiden met de Centrales van Overheidspersoneel.
Verjonging van het personeelsbestand is noodzakelijk om voldoende
personeel beschikbaar te hebben voor uitzendingen. De antwoorden op de
vragen maken ons er niet geruster op dat de 60/40 verhouding snel kan
veranderen in 40/60 (BOT/BBT). Het antwoord op vraag 12 geeft aan dat
er nog een lange weg is te gaan. Bij de luchtmacht is de verhouding
33/67 ipv 60/40, uitsluitend reguliere BOT'ers vervangen kan niet, dit
betekent overtolligheid. Kritiek van de bonden is onder andere dat de
verhoging van het leeftijdsontslag dit proces zal frustreren, dat
doorstroming stagneert en dat er een top-zware organisatie ontstaateen
mannetje met een waterhoofd.
D66 pleit in ieder geval voor een behoorlijke en fatsoenlijke
overgangsregeling, waarbij mijn fractie de verhoging van het
Functioneel Leeftijdsontslag ondersteunt. Dit lijkt paradoxaal in het
licht van de voorgestane verjonging, maar is het niet. Als de
negatieve effecten kunnen worden ondervangen hoeft het niet verkeerd
uit te pakken. Ik wil de staatssecretaris dan ook vragen of hij op dit
punt ideeën kan aandragen. D66 denkt aan het leveren van maatwerk. Kan
iemand die jonger is dan 58 bijvoorbeeld niet uit dienst treden en in
zijn laatste arbeidsjaren voor de klas staan? Zij-instroom heet dat.
De werving van personeel is een groot probleem voor diverse sectoren.
Eind november vorig jaar is er een platform VNO-NCW-Defensie
opgericht, ook brancheorganisaties en regionale opleidingscentra zijn
erbij betrokken. Als we het in dit kader hebben over employability,
zijn er dan contracten met bedrijven in voorbereiding waar militairen
na hun tijd bij de krijgsmacht kunnen doorstromen? In Amerika schijnt
deze manier van werken zeer succesvol te zijn.
Het opleidingsverloop wordt in 2004 teruggebracht naar 10%. De
staatssecretaris heeft zich dit ten doel gesteld, hoe haalbaar is dit
eigenlijk als je de resultaten van de eerste helft van dit jaar ziet.
Bij de marine is en behoorlijke teruggang van 16 naar 9%, bij de
landmacht is de ontwikkeling echter dramatisch, een verhoging van 27
naar 36%, waar ligt dit aan? Of de maand verlenging van de Algemene
militaire Opleiding hier nu echt het antwoord op is bij de landmacht,
waag ik te betwijfelen
Aan de cijfers van het ziekteverzuim valt op dat het ziekteverzuim bij
vrouwen zoveel hoger is dan bij de mannen, bij de landmacht zelf 5%
bij het militair personeel. Ook valt op dat het ziekteverzuim bij het
burgerpersoneel zoveel hoger is dan het militair personeel. Heeft de
staatssecretaris hier een verklaring voor?
Waarom kan de Kamer niet geïnformeerd worden over werkdruk- en
belevingsonderzoeken, arbeidssatisfactie en intern
personeelsonderzoek? Vanwaar die angst voor onjuiste beeldvorming?
Mijn fractie wordt alleen maar nieuwsgieriger
Over de werving van personeel en de daadwerkelijke indiensttreding
bestaat discussie. De staatssecretaris verwijst naar de brief van 16
oktober. Die geeft aan dat wat betreft vulling en ambitie van de
krijgsmacht de wervingsresultaten in 2000 zowel absoluut als
procentueel lager waren dan in voorgaande jaren, terwijl de behoefte
groter is. Dat is uiterst zorgelijk. Vooral het voortzettingsvermogen
bij vredesbewarende operaties is problematisch. Het ambitieniveau
staat onder druk. Wij hechten aan de belofte van de staatssecretaris
dat de frequentie van de informatievoorziening over de
aanstellingsbehoeftes en -resultaten wordt verbeterd.
Volgens de staatssecretaris is het omlaag brengen van het rangsniveau
met 15% een financieel-technische exercitie. Wat wordt daarmee
bedoeld? In de beantwoording van de begrotingsvragen schrijft hij dat
er plannen zijn om vanaf 2001 gemiddeld per jaar circa 3 procent van
het personeelsbestand met één rang te verlagen. Hoezo financiële
exercitie?
Een ander belangrijk punt. Nederland ondertekent dit jaar het
optioneel protocol bij het Verdrag van de Rechten van het Kind met 17
jaar als recruteringsgrens. Wanneer is het onderzoek naar de
haalbaarheid van een e-ven-tu-e-le uitvoering van de motie Harrewijn
afgerond? De motie die aansluit op de motie van 't Riet. Mijn
boodschap is om daar vaart achter te zetten. D66 onderzoekt de
wettelijke grondslag voor recrutering en heeft afhankelijk van de
ontwikkelingen op dit punt het voornemen tot het indienen van een
initiatief wetsvoorstel.
Er wordt beknibbeld op de oefeningen bij de Koninklijke Marine om
budgettaire problemen op te vangen zoals BTW navorderingen, hoge
koersen dollar, pond en Antilliaanse gulden en de hoge
brandstofprijzen. Dit betekent een afname van het aantal
vaardagen,vlieguren en manoefendagen. Dit uit zich in een verminderde
deelneming aan diverse oefeningen. D66 vindt dit geen goede invulling
van de budgettaire problemen Geoefendheid is toch de "core business"
van de marine. Kan het niet op een andere manier worden opgelost?
Betekent dit dat er 150 miljoen bezuinigd wordt op geoefendheid komen
jaar?
Ook de luchtmacht heeft te kampen met hoge brandstofprijzen. Zij wil
daarom onderhoud op een aantal banen op militaire luchthavens stoppen.
Wat zijn de consequenties hiervan voor de exploitatie van deze
luchthavens? Ziet de staatssecretaris hierin een aanleiding om te
kijken naar efficientie van militaire luchthavens en civiel
medegebruik, ik denk dan aan het laten meebetalen van de civiele
exploitanten van de kosten van de verkeersleiding?
Materieel
Het materieelbeleid krijgt weinig aandacht in deze begroting afgezien
natuurlijk van het Defence Capabilities Initiative. Het
investeringspercentage inclusief infrastructuur is 20%. Wat is het
percentage zonder infrastructuur? Hoe staan we internationaal wat de
investeringsquote van materieel betreft?
Bij de aankoop van materieel wordt vaak de vraag gesteld of er niet
Europees moet worden samengewerkt. Zeker in het licht van de DCI
discussie is het van belang om hier helder in te zijn. Zijn we dan ook
bereid om meer geld te betalen voor een product, als dit duurder
uitvalt? Hoe staat het met Occar?
Als ertoe wordt overgegaan om een Amerikaans produkt te kopen, worden
we geconfronteerd met de "disclosure" problematiek. Een bedrijf doet
mee aan het project, maar krijgt geen optimaal inzicht in de
technologische 'know-how'. Principieel vindt D66 dat je dan niet moet
meedoen. Als het juist is dat presidentskandidaat Bush wetgeving heeft
aangekondigd om de disclosure aanpak te verbieden (Herald Tribune,
25-10) is dat een gunstige ontwikkeling.
Tot slot nog de opvolging van de F16, voorzitter en dan rond ik af.
Landen die willen meedoen met de ontwikkelingsfase van de JSF moeten
grof betalen. D66 heeft moeite met de hoge kosten die daaraan
verbonden zijn bij een eventuele Nederlandse deelname. Een beslissing
over deelname is echter nog niet gevallen. Wat is de bestemming van de
10 miljoen gulden die voor 2001 is gereserveerd voor de EMD fase?
Dan nog 'last but not least'. De oren van mijn fractie spitsten zich bij de aankondiging van minister Pronk om een voorstel tot sluiting van marinevliegkamp Valkenburg op te nemen in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. D66 is verheugd over het plan, dat zal u niet verbazen! Deelt de minister de mening van zijn collega? Wat vindt hij van het voornemen van Pronk om Valkenburg te sluiten?
Dank u wel.