Ministerie van Financien

Titel: ANTWOORDEN OP VRAGEN OVER DE INVOERING VAN DE EURO



Persberichtnr.


01-006


Den Haag

9 januari 2001

ANTWOORDEN OP VRAGEN OVER DE INVOERING VAN DE EURO.

Hieronder volgen antwoorden van minister Zalm van Financiën op vragen het Tweede Kamerlid Crone van de PvdA over de effecten op prijzen van de invoering van de euro.

Vragen.


1.


Kent u het onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam¹ over de invoering van de Euro?


2.


Deelt u de mening van de onderzoekers dat ondernemers hun prijzen veelal naar boven zullen afronden?


3.

Bent u van mening dat dagelijkse boodschappen, verzekeringen, maar wellicht ook gas, water en stroom vijf tot tien procent duurder worden?


4.

Deelt u de mening dat bij een dergelijk prijsopdrijvend effect het draagvlak voor de invoering van de Euro sterk onder druk zal komen?


5.

welke mogelijkheden ziet u om dit effect te voorkomen?

Antwoorden.


1.


Nee. Het artikel in de Telegraaf is, naar verluidt, gebaseerd op een onderdeel van een afstudeerscriptie over de psychologische effecten van de euro uit maart 1998.


2.


Nee.


3.

Nee.


4.

N.v.t. gelet op het antwoord onder 2 en 3.


5.

De euro zal, vooral vanwege toenemende transparantie en concurrentie, in structurele zin een prijsdrukkend effect hebben. Uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (november 2000) blijkt evenwel dat veel consumenten bang zijn dat de introductie van de euro juist gepaard zal gaan met een prijsverhogend effect. Dit is een niet onverwacht verschijnsel. Ook bij de omschakeling in Ierland en het VK naar het decimale stelsel was er sprake van een, naar later bleek ongegrond, vergelijkbaar wantrouwen. Hoewel ik de vrees niet deel, neem ik de ongerustheid bij het publiek serieus, ook omdat deze het draagvlak voor de invoering van de euro onder druk kan zetten.

In een aantal sectoren, zoals de Horeca, zal bij de prijsstelling in euro om praktische redenen veelal gekozen worden voor nieuwe ronde bedragen. In een aantal andere sectoren zal juist veelal gezocht worden naar nieuwe psychologische prijzen. Ook deze prijzen kunnen hoger of lager liggen dan het door 2,20371 gedeelde guldenbedrag. Doordat alle producten en diensten in de periode van 1 juli 2001 tot 28 januari 2002 dubbel worden geprijsd zijn de prijsaanpassingen door de consument evenwel goed te volgen.

Cruciaal is dat voldoende prijsconcurrentie aanwezig is om ongefundeerde eenzijdige prijsaanpassingen naar boven af te straffen. De zogenaamd psychologisch prijzende ondernemer die er een slaatje uit denkt te slaan zou zich nog wel eens kunnen vergissen in de psychologie van de consument en de psychologische inzichten van zijn concurrenten die gunstigere prijzen hanteren.

De rijksoverheid, die niet met concurrenten hoeft te rekenen, heeft met de door de Kamer verwelkomde budgettair neutrale omzetting van wet- en regelgeving het voorbeeld gegeven voor een omzetting van bedragen die geen financiële consequenties voor haar klanten (publiek en bedrijfsleven) heeft. Veel gemeenten hebben inmiddels aangegeven deze lijn te volgen.

Een extra waarborg tegen ongefundeerde prijsverhogingen vormt de door de Consumentenbond uit te voeren monitor van prijzen van een groot aantal goederen en diensten. Daarbij wordt nadrukkelijk ook de tariefontwikkeling gevolgd in sectoren zonder afdoende (prijs)concurrentie. Deze monitor wordt door het ministerie van Financiën gesubsidieerd. De Consumentenbond zal de bevindingen rapporteren aan het Nationaal Forum voor de Introductie van de euro. Zo nodig zullen de deelnemende partijen van het Forum stelling nemen.

Met deze mix van transparantie en monitoring, en de daaraan verbonden sanctie van ontevreden klanten en publieke verontwaardiging, is naar mijn mening een afdoende corrigerend mechanisme aanwezig.