Hoge Raad der Nederlanden
Openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zaak tegen Kamerlid Van Dijke
Bron: Bureau Voorlichting en Communicatie RM 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 10-01-2001
De Hoge Raad heeft het openbaar ministerie dinsdag niet-ontvankelijk
verklaard in haar zaak tegen het RPF-Kamerlid L. van Dijke. Van Dijke
werd eerder door het gerechtshof in Den Haag vrijgesproken van het
beledigen van homo's. Tegen de uitspraak van de Hoge Raad is geen
beroep mogelijk.
Het openbaar ministerie had Van Dijke ten laste gelegd dat hij zich in
het openbaar beledigend had uitgelaten over homo's. Het hof sprak de
verdachte in 1998 hiervan vrij. Daartegen stelde de Advocaat-Generaal
bij het hof cassatieberoep in. In beginsel kan op grond van artikel
430, eerste lid van het Wetboek van strafvordering tegen vrijspraak
geen beroep in cassatie worden ingesteld. Als echter blijkt dat bij de
vrijspraak een in de telastelegging opgenomen begrip verkeerd is
uitgelegd, dan staat wel cassatieberoep open. De Hoge Raad heeft nu
beslist dat het desbetreffende beledigingsarikel in het Wetboek van
strafrecht door het hof niet verkeerd is uitgelegd.
Zie ook uitspraak AA9368
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AA9367