BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon Remicade bevat 100 mg infliximab, een chimerisch IgG1 monoclonaal antilichaam
bereid uit een cultuur van een recombinante cellijn onder een continue infusie. Na reconstitutie bevat elke
ml 10 mg infliximab. Voor hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Remicade is geïndiceerd voor:
* de vermindering van tekenen en symptomen bij patiënten met een actieve ziekte wanneer de
respons op geneesmiddelen die het ziektebeeld wijzigen, waaronder methotrexaat, onvoldoende
was.
Alleen in combinatie met methotrexaat werden werkzaamheid en veiligheid aangetoond.
Ziekte van Crohn
Remicade is geïndiceerd voor:
* de behandeling van ernstige, actieve ziekte van Crohn, bij patiënten die nog niet reageerden
ondanks een volledige en adequate therapiekuur met een corticosteroïd en/of een
immunosuppressor;
* de behandeling van fistulae bij de ziekte van Crohn door verminderen van het aantal drainerende
enterocutane fistulae bij patiënten, die nog niet reageerden ondanks een volledige en adequate
therapiekuur met een conventionele behandeling.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Remicade is bestemd voor intraveneuze toediening bij volwassenen. Er is geen onderzoek verricht bij
kinderen (0-17 jaar).
De Remicade behandeling moet toegediend worden onder toezicht van gespecialiseerde artsen, die
ervaring hebben in de diagnose en behandeling van reumatoïde artritis of inflammatoire
darmaandoeningen.
Alle patiënten die Remicade toegediend krijgen, moeten minimaal gedurende 1 à 2 uur na de infusie
onder toezicht blijven, met het oog op bijwerkingen. Noodapparatuur moet beschikbaar zijn.
Reumatoïde artritis
Een dosis van 3 mg/kg, toegediend als een intraveneuze infusie gedurende een periode van 2 uur,
gevolgd door bijkomende infusiedoses van 3 mg/kg 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de
8 weken. Remicade moet worden toegediend in combinatie met methotrexaat.
Ernstige, actieve ziekte van Crohn
5 mg/kg toegediend als een intraveneuze infusie gedurende een periode van 2 uur.
Fistulae bij de ziekte van Crohn
2
Een aanvangsdosering van 5 mg/kg toegediend als een infusie gedurende een periode van 2 uur, dient gevolgd te worden door bijkomende infusiedoses van 5 mg/kg 2 en 6 weken na de eerste infusie.
Herhaalde toediening voor de ziekte van Crohn en reumatoïde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van herhaalde toediening om de acht weken werden vastgesteld voor
reumatoïde artritis.
Werkzaamheid op lange termijn van de herhaalde toediening werd niet vastgesteld voor de ziekte van
Crohn.
Opnieuw toedienen voor de ziekte van Crohn en reumatoïde artritis
Indien tekenen en symptomen van ziekte zich opnieuw voordoen, kan Remicade weer toegediend worden
binnen de 14 weken na de vorige infusie. Opnieuw toedienen van Remicade met een medicatieloos
interval van 2 tot 4 jaar na een vorige infusie werd geassocieerd met een uitgestelde overgevoeligheid bij
een significant aantal patiënten met de ziekte van Crohn (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8: "Uitgesteld
overgevoeligheidseffect"). Na een medicatieloos interval van 15 weken tot 2 jaar is het risico van
uitgestelde overgevoeligheid na herbehandeling niet bekend. Daarom is een herbehandeling niet
aanbevolen na een medicatieloos interval van 15 weken. Dit geldt zowel voor patiënten met de ziekte van
Crohn als voor patiënten met reumatoïde artritis.
Zie rubriek 6.6 voor instructies voor bereiding en voor toediening.
4.3 Contra-indicaties
Remicade is gecontraïndiceerd bij patiënten met ernstige infecties zoals sepsis, abcessen, tuberculose
en opportunistische infecties (zie rubriek 4.4).
Remicade mag niet worden toegediend aan patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid
voor infliximab (zie rubriek 4.8), voor andere muizenproteïnen of voor één van de hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Infusiereacties en overgevoeligheid
Infliximab werd geassocieerd met acute infusie-effecten en uitgestelde overgevoeligheidsreactie. Deze
verschillen van elkaar door hun tijdstip van optreden.
Acute infusie-reacties kunnen optreden tijdens of gedurende de 2 uur na de infusie en komen het meest
voor tijdens de eerste en tweede infusie. Deze effecten kunnen verband houden met de infusiesnelheid
van infliximab. Indien acute infusiereacties optreden kan de infusiesnelheid verminderd worden of de
infusie tijdelijk stopgezet worden tot de symptomen afnemen, om dan met een tragere snelheid te
herstarten. Milde en voorbijgaande effecten vereisen geen medische behandeling of stopzetting van het
infuus. Sommige effecten kunnen matig tot ernstig zijn en een symptomatische behandeling vereisen en
in dat geval moet het stopzetten van de infusie van infliximab in overweging worden genomen.
Noodapparatuur en geneesmiddelen voor de behandeling van deze effecten (b.v. paracetamol,
antihistaminica, corticosteroïden en/of adrenaline) moeten voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. Het
is ook mogelijk patiënten bij voorbaat te behandelen met b.v. antihistaminica en/of paracetamol om milde
en voorbijgaande effecten te vermijden.
Antilichamen tegen infliximab (reeds naar verwezen als humane anti-chimerische antilichamen - HACA)
zullen zich ontwikkelen bij sommige patiënten en kunnen in zeldzame gevallen ernstige allergische
reacties veroorzaken. Patiënten die methotrexaat of andere niet-corticosteroïde immunosuppressors
(zoals azathioprine, 6-mercaptopurine) niet verdragen en die geen immunosuppressanten meer
toegediend krijgen vóór of tijdens de behandeling met Remicade lopen een groter risico dat ze die
antilichamen zullen ontwikkelen (zie rubriek 4.8: "Immunogeniteit"). Deze antilichamen kunnen niet altijd
opgespoord worden in serummonsters. Indien ernstige reacties optreden, moet een symptomatische
behandeling worden toegediend en moet Remicade worden stopgezet.
Een uitgestelde overgevoeligheidsreactie werd waargenomen bij een significant aantal patiënten met de ziekte van Crohn (25%) die een herbehandeling met infliximab kregen na een periode van 2 tot 4 jaar
3
zonder infliximab behandeling. Tekenen en symptomen waren myalgie, en/of artralgie met koorts en/of huiduitslag. Sommige patiënten hebben ook pruritis, faciaal, hand- of lipoedeem, dysphagia, urticaria, keelpijn en/of hoofdpijn gehad. Raad patiënten aan onmiddellijk medisch advies in te winnen indien zij een uitgestelde bijwerking ervaren (zie rubriek 4.8: "Uitgestelde overgevoeligheid"). Indien patiënten een herbehandeling krijgen na een langere periode, moeten deze patiënten zorgvuldig worden gevolgd op tekenen en symptomen van uitgestelde overgevoeligheid.
Infecties
Tumor necrose factor alfa (TNF ) komt tussenbeide bij ontstekingen en reguleert cellulaire
immuunreacties. Opportunistische infecties werden gemeld bij patiënten die met infliximab behandeld
worden, wat erop duidt dat de afweer tegen infecties bij de gastheer gecompromiteerd is. Er wordt op
gewezen dat onderdrukking van TNF ook symptomen van infectie zoals koorts kan maskeren.
Patiënten moeten van nabij worden gevolgd op infecties gedurende en na de behandeling met Remicade. Aangezien de eliminatie van infliximab tot zes maanden in beslag kan nemen, is het belangrijk dat de patiënten tijdens deze periode nauwlettend gevolgd worden. De behandeling met Remicade moet stopgezet worden als een patiënt een ernstige infectie of sepsis ontwikkelt.
Gevallen van actieve tuberculose, waaronder miliaire tuberculose en gevallen met ongebruikelijke extrapulmonaire lokatie, werden gemeld bij patiënten die met Remicade behandeld werden. Als actieve tuberculose vermoed wordt, moet de behandeling met Remicade stopgezet worden totdat de diagnose wordt uitgesloten of de infectie behandeld werd volgens de huidige richtlijnen.
Voordat de behandeling met Remicade gestart wordt, dienen de patiënten te worden geëvalueerd op
zowel actieve als inactieve ("latente") tuberculose d.m.v. een gedetailleerd medisch dossier met inbegrip
van de persoonlijke voorgeschiedenis van tuberculose of mogelijk vroeger contact met tuberculose en het
overwegen van toepasselijke vooronderzoeken (röntgenfoto van dethorax, tuberculinetest). Artsen worden
er aan herinnerd dat bij patiënten die ernstig ziek zijn of bij wie het immuunsysteem onderdrukt is
tuberculinetestresultaten vals-negatief kunnen zijn . Als inactieve ("latente") tuberculose wordt
vastgesteld, dienen maatregelen genomen te worden om activatie van tuberculose te voorkomen en
dienen de risico's en de voordelen voor de patiënt afgewogen te worden voordat de therapie met
Remicade gestart wordt.
Patiënten dienen ook opgedragen te worden medisch advies in te winnen als tekenen en/of symptomen
die mogelijk op tuberculose wijzen (b.v. aanhoudende hoest, vermageren/gewichtsverlies, lage koorts)
optreden.
Indien een patiënt een chirurgische ingreep moet ondergaan tijdens de behandeling met infliximab,
moeten gepaste maatregelen getroffen worden.
Auto-immuunprocessen
De relatieve TNF -deficiëntie ten gevolge van anti-TNF-therapie kan leiden tot het begin van een auto-
immuunproces binnen een subgroep van genetisch ontvankelijke patiënten. Als een patiënt na
behandeling met Remicade symptomen ontwikkelt die doen denken aan een lupus-achtig syndroom en
als deze patiënt positief bevonden wordt voor antilichamen tegen dubbelstrengig DNA, dient de
behandeling te worden stopgezet (zie rubriek 4.8, "Anti-nucleaire antilichamen (ANA)/dubbelstrengig
DNA (dsDNA) antilichamen").
Andere
Behandeling met Remicade bij kinderen van 0-17 jaar met reumatoïde artritis of de ziekte van Crohn werd
niet onderzocht. Totdat veiligheids- en werkzaamheidsgegevens beschikbaar zijn voor deze groep dient
een dergelijke behandeling vermeden te worden.
De farmacokinetiek van infliximab bij bejaarde patiënten werd niet onderzocht. Er werd geen onderzoek
uitgevoerd bij patiënten met lever- of nieraandoeningen (zie rubriek 5.2 Farmacokinetische gegevens).
Er zijn niet genoeg preklinische gegevens beschikbaar om conclusies te trekken over de effecten van infliximab op de fertiliteit en de algemene reproductieve functie (zie rubriek 5.3).
4
Er is beperkte ervaring in verband met de veiligheid van de behandeling met Remicade bij patiënten die artroplastiek ondergaan hebben.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij patiënten met reumatoïde artritis zijn er aanwijzingen dat de gelijktijdige toediening van methotrexaat de vorming van antilichamen tegen infliximab vermindert en de plasmaconcentraties van infliximab verhoogt. De wijzigingen werden voornamelijk vastgesteld bij een subtherapeutische dosis (1 mg/kg). De resultaten zijn echter niet volledig betrouwbaar vanwege methodologische tekortkomingen bij de analyses van de serumconcentraties van infliximab en van de antilichamen tegen infliximab. Corticosteroïden lijken de farmacokinetiek van infliximab niet in klinisch relevante mate te beïnvloeden. Er is niets bekend over de mogelijke interacties tussen infliximab en andere geneesmiddelen.
4.6 Zwangerschap en borstvoeding
Er is geen ervaring in verband met het gebruik van infliximab bij zwangere vrouwen. Aangezien infliximab
TNF inhibeert, kan de toediening van infliximab gedurende de zwangerschap de normale
immuunreacties van de pasgeborene aantasten. In een toxiciteitsstudie naar de ontwikkeling die
uitgevoerd werd op muizen, waarbij een analoog antilichaam werd gebruikt dat de functionele activiteit
van muis-TNF selectief inhibeert, was er geen aanwijzing van zwangerschapstoxiciteit, embryotoxiciteit
of teratogeniciteit (zie rubriek 5.3).
De toediening van infliximab is niet aanbevolen gedurende de zwangerschap. Vrouwen op vruchtbare
leeftijd moeten een adequate contraceptie gebruiken om zwangerschap te voorkomen en moeten dit
voortzetten tot ten minste 6 maanden na de laatste Remicade behandeling.
Het is niet bekend of infliximab wordt uitgescheiden in de moedermelk dan wel systemisch wordt
opgenomen na voedselinname. Aangezien humane immunoglobulines in moedermelk worden
uitgescheiden, moeten vrouwen de borstvoeding onderbreken tot ten minste 6 maanden na de Remicade
behandeling.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8 Bijwerkingen
Gedurende klinisch onderzoek met infliximab, werden er bijwerkingen, redelijkerwijze toe te schrijven aan
de behandeling, waargenomen bij 57% van de patiënten behandeld met infliximab en bij 36% van de
patiënten behandeld met placebo.
De bijwerkingen redelijkerwijze geassocieerd met de behandeling zijn weergegeven in Tabel 1 per
orgaansysteem en frequentie (gewoon > 1/100, 1/1000,
Tabel 1
Bijwerkingen Tijdens Klinische Studies
5
Aandoeningen van het
resistentiemechanisme
Gewoon: Virale infecties (b.v. griep, herpesinfecties), koorts Zeldzaam: Abcessen, cellulitis, moniliasis, sepsis, verstoorde genezing, bacteriële infectie, tuberculose, schimmelinfectie Aandoeningen van het immuunstelsel
Zeldzaam: Auto-antilichamen, lupus-achtig syndroom, complementfactor afwijking Bloedaandoeningen
Zeldzaam: Anemia, leukopenie, lymfadenopathie, lymfocytose, lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie Psychiatrische aandoeningen
Zeldzaam: Depressie, verwardheid, agitatie, amnesie, apathie, nervositeit, slaperigheid Aandoeningen van het centraal en perifeer
zenuwstelsel
Gewoon: Hoofdpijn, vertigo/duizeligheid Aandoeningen van het oog en het oor
Zeldzaam: Conjunctivitis, endoftalmitis, keratoconjunctivitis Cardiovasculaire aandoeningen
Gewoon: Plotselinge roodheid van gezicht en hals Zeldzaam: Ecchymose/hematoom, hypertensie, hypotensie, syncope, petechie, tromboflebitis, bradycardie, palpitatie, vasospasmen, cyanosis, perifere ischemie, aritmie Respiratoire aandoeningen
Gewoon: Hogere luchtweginfectie, lagere luchtweginfectie (b.v. bronchitis, pneumonia), dyspnoe Zeldzaam: Sinusitis, epistaxis, bronchospasma, pleuresie, allergische reactie van de luchtwegen, pulmonair oedeem Gastro-intestinale aandoeningen
Gewoon: Nausea, diarree, abdominale pijn, dyspepsie Zeldzaam: Constipatie, gastro-esofageale reflux, cheilitis, diverticulitis Lever- en biliaire aandoeningen
Gewoon: Abnormale hepatische functie Zeldzaam: Cholecystitis Huid- en aanhangselaandoeningen Gewoon: Rash, pruritus, urticaria, toegenomen transpiratie, droge huid Zeldzaam: Schimmelachtige dermatitis/onychomycosis, eczema/seborroe, hordeolum, bulleuze eruptie, furunculosis, periorbitaal oedeem, hyperkeratose, rosacea, wratten, abnormale huidpigmentatie/-kleuring, alopecia Musculo-skeletaire aandoeningen Zeldzaam: Myalgie, artralgie Urinaire aandoeningen
Zeldzaam: Urineweginfectie, pyelonefritis Reproductieve aandoeningen
Zeldzaam: Vaginitis Aandoening van het lichaam in het geheel
Gewoon: Vermoeidheid, pijn op de borst Zeldzaam: Oedeem, opvliegers, infusiesyndroom, pijn, (koude) rillingen Toedienings- en toepassingsaandoeningen
Zeldzaam: Reacties op de plaats van injectie
6
Infusie-gerelateerde effecten: In klinische studies ervoer 19% van de met infliximab behandelde patiënten tegenover 8% van de met placebo behandelde patiënten, een infusie-gerelateerd effect gedurende de infusie of binnen 2 uur na infusie. Ongeveer 3% van de infusies gingen vergezeld met niet-specifieke symptomen zoals koorts en rillingen, 0,7% ging vergezeld met pruritus of urticaria, 1% ging vergezeld met cardiopulmonaire reacties (primaire pijn op de borst, hypotensie, hypertensie of dyspnoe), en 0,1% ging vergezeld met gecombineerde symptomen van pruritus/urticaria en cardiopulmonaire reacties. Bij
1,9% van de patiënten werd de behandeling stopgezet en alle patiënten herstelden met of zonder medische behandeling. Infusie-gerelateerde effecten bij patiënten leken eerder op te treden gedurende de eerste (8%) en minder gedurende de volgende infusies (tweede, 7%; derde, 6%; en vierde, 4%; enz.).
Uitgestelde overgevoeligheid: In een klinische studie met 40 patiënten, herbehandeld met infliximab na
een periode van 2 tot 4 jaar zonder infliximab behandeling, ondervonden 10 patiënten bijwerkingen die
zich manifesteerden 3 tot 12 dagen na de infusie. Bij 6 van deze patiënten werden de effecten als ernstig
beschouwd. Tekenen en symptomen waren myalgie en/of artralgie met koorts en/of rash. Sommige
patiënten toonden ook pruritus, faciaal, hand- of lipoedeem, dysfagie, urticaria, keelpijn en/of hoofdpijn.
Een zelfde reeks vertraagde bijwerkingen werd in geen enkele andere klinische studie waarbij in totaal
771 patiënten betrokken waren die 4797 infusies toegediend kregen met intervallen van voornamelijk
14 weken of minder, maar die zich uitstrekten over 1 tot 55 weken waargenomen. In verdere studies en
post-marketing rapporten werden deze bijwerkingen zelden vermeld en kwamen voor met intervallen van
minder dan 1 jaar.
Immunogeniteit: Patiënten die antilichamen ontwikkelden tegen infliximab waren meer ontvankelijk voor
infusie-gerelateerde reacties. In klinische studies met eenmalige en meervoudige infliximab doses,
gaande van 1 tot 20 mg/kg, werden antilichamen tegen infliximab waargenomen bij 47 van de 199 (24%)
patiënten die om het even welke behandeling met immunosuppressanten kregen, en in 33 van de
90 (37%) patiënten die geen behandeling met immunosuppressanten kregen. 6 van de 77 (8%) patiënten
met reumatoïde artritis die de aanbevolen doseringen voor de herbehandeling met methotrexaat
toegediend kregen, ontwikkelden antilichamen tegen infliximab. Vanwege methodologische
tekortkomingen sloot een negatieve analyse de aanwezigheid van antilichamen tegen infliximab niet uit.
Bij sommige patiënten die hoge antistoftiters tegen infliximab ontwikkelden, werd een verminderde
werkzaamheid vastgesteld.
Infecties: Tijdens klinische studies ontwikkelde 32% van de met infliximab behandelde patiënten
infecties, tegenover 22% van de met placebo behandelde patiënten. Ernstige infecties, zoals pneumonie,
werden gerapporteerd bij 5% van de met infliximab en met placebo behandelde patiënten (zie
rubriek 4.4).
Er is melding gemaakt van opportunistische infecties zoals tuberculose, pneumocystitis carinii
pneumonia (PCP), histoplasmose, coccidioidomycose, aspergillose en esofageale candidiasis tijdens
post-marketingbewaking.
Lymfoproliferatieve aandoeningen: Tijdens klinische studies met infliximab en tijdens langetermijn-follow-
up van drie jaar, wat overeenkomt met 1385 patiëntjaren, werden er vier gevallen van lymphoma en
10 andere maligniteiten vastgesteld tegen één maligniteit bij met placebo behandelde patiënten die
gedurende 189 patiëntjaren werden gevolgd. Deze vastgestelde frequentie en incidentie lijken op de
waarden die voor de bestudeerde populaties verwacht werden. Het is niet bekend of chronische
blootstelling aan infliximab de incidentie van deze aandoeningen kan verhogen. De immunosuppressieve
effecten op lange termijn van het gelijktijdig gebruik van methotrexaat en infliximab dienen in overweging
genomen te worden.
Antinucleaire antilichamen (ANA)/dubbelstrengig DNA (dsDNA) antilichamen: Tijdens klinische studies
bij met infliximab behandelde patiënten nam het percentage dat positief bleek voor ANA toe van 43% voor
behandeling tot 57% bij de laatste evaluatie. Bij circa 17% van de met infliximab behandelde patiënten
hebben zich anti-dsDNA-antilichamen ontwikkeld. In zeldzame gevallen zijn klinische symptomen
waargenomen die consistent zijn met een lupus-achtig syndroom. Normalisatie van anti-dsDNA-niveaus
trad op na het staken van de infliximabtherapie.
4.9 Overdosering
7
Eenmalige doses van maximaal 20 mg/kg zijn toegediend zonder toxische effecten. Er bestaat geen klinische ervaring in verband met overdosering.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Selectieve immunosuppressieve agentia, ATC-code: LO4AA12.
Farmacodynamische eigenschappen: Infliximab is een chimerisch humaan-muis monoclonaal
antilichaam dat zich met hoge affiniteit bindt aan zowel oplosbare als transmembrane vormen van TNF
maar niet aan lymfotoxine (TNF ). Infliximab inhibeert de functionele activiteit van TNF in een grote
verscheidenheid van biologische in vitro testen. Infliximab voorkwam ziekten bij transgenische muizen die
polyartritis ontwikkelen als gevolg van de constitutieve uiting van humaan TNF en zorgde ervoor dat
versleten gewrichten genazen indien toegediend na het begin van de ziekte. In vivo vormt infliximab snel
stabiele complexen met humaan TNF , een proces dat parallel met het verlies van TNF bioactiviteit
verloopt.
Verhoogde concentraties aan TNF werden gevonden in de gewrichten van patiënten met reumatoïde
artritis, deze concentraties gaan samen met een hoge ziekteactiviteit. Bij reumatoïde artritis verminderde
de behandeling met infliximab de infiltratie van ontstekingscellen in ontstoken delen van het gewricht
evenals de aanwezigheid van molecules die tussenbeide komen voor cellulaire adhesie, chemoattractie
en weefseldegradatie. Na een behandeling met infliximab vertoonden de patiënten veminderde gehalten
aan serum interleukine 6 (IL-6) en C-reactive protein (CRP) in vergelijking met het basisgehalte. Perifere
bloedlymfocyten hebben bovendien geen significante vermindering in aantal of in proliferatieve reacties
aan in vitro mitogenische stimulatie aangetoond in vergelijking met cellen van niet-behandelde patiënten.
Histologische evaluatie van biopten van de dikke darm, verkregen vóór en 4 weken na toediening van
infliximab, toonden een aanzienlijke vermindering van aantoonbaar TNF aan. Behandeling met infliximab
van patiënten met de ziekte van Crohn is tevens gerelateerd aan een aanzienlijke vermindering van de
vaak verhoogde serum-ontstekingsmarker, CRP. Totale perifere witte-bloedcelconcentratie onderging
minimale wijziging bij patiënten die met infliximab werden behandeld, hoewel wijzigingen in lymfocyten,
monocyten en neutrofielen verschuivingen lieten zien naar de normale grenzen. Perifere bloed-
mononucleaire cellen (PBMC) van met infliximab behandelde patiënten tonen onverminderde proliferatieve
reacties op stimuli, in vergelijking met niet-behandelde patiënten, en er zijn geen substantiële wijzigingen
waargenomen in cytokine-productie door gestimuleerde PBMC na behandeling met infliximab. Analyse
van mononucleaire cellen in de lamina propria, verkregen uit biopsie van darmslijmvlies, toonde aan dat
behandeling met infliximab een vermindering veroorzaakte van het aantal cellen dat TNF en interferon
kan produceren. Aanvullend histologisch onderzoek heeft het bewijs geleverd dat behandeling met
infliximab de infiltratie van ontstekingscellen naar aangetaste delen van de darm en de aanwezigheid van
ontstekingsmarkers op deze plaatsen vermindert.
Klinische werkzaamheid
Reumatoïde artritis
De veiligheid en werkzaamheid van infliximab werden na 30 en 54 weken geëvalueerd bij 428 patiënten
met actieve reumatoïde artritis, ondanks de behandeling met methotrexaat, in een multicentrum,
gerandomiseerd, dubbelblind placebo-gecontroleerde studie (ATTRACT studie). Ongeveer 50% van de
patiënten waren in functionele Klasse III. Alle patiënten kregen stabiele methotrexaat doses (mediaan
15 mg/wk) gedurende 6 maanden vóór het begin en gedurende de studie. Gelijktijdig gebruik van stabiele
doses orale corticosteroïden ( 10 mg/dag) en/of non-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen werd
toegestaan en folaat supplementen werden toegediend.
Van de 428 patiënten kregen 86 3 mg/kg en 87 10 mg/kg infliximab via een intraveneuze infusie tijdens week 0, 2 en 6 gevolgd door bijkomende infusies om de acht weken daarna. De voornaamste eindpunten
8
waren de vermindering van tekenen en symptomen volgens de door het American College of Rheumatology opgestelde criteria na 30 weken en de preventie van structurele beschadigingen na 54 weken. Een vermindering van tekenen en symptomen werd vastgelegd op een verbetering van ten minste 20% (ACR 20) zowel bij broze als opgezwollen gewrichten en bij 3 van de volgende 5 criteria: algemene beoordeling van de onderzoeker, algemene beoordeling van de patiënt, functionele-/ invaliditeitsmeting, visuele analoge pijn schaalverdeling en de bezinkingssnelheid van de erytrocyten of het C-reactieve proteïne.
In week 30 hadden zowel de behandelingsgroepen die 3 als 10 mg/kg een hoger percentage patiënten (50% en 52%, p Een toegenomen verbetering van de fysieke functie (HAQ) tijdens week 54 werd waargenomen in beide groepen die met infliximab werden behandeld in vergelijking met methotrexaat alleen (p Werkzaamheid en veiligheid van herhaalde toediening van infliximab om de acht weken na 54 weken werden niet vastgesteld.
De ziekte van Crohn
De veiligheid en werkzaamheid van infliximab zijn geëvalueerd bij 108 patiënten met matige tot ernstige, actieve ziekte van Crohn (Crohn's Disease Activity Index (CDAI) 220 400) in een gerandomiseerde, dubbelblind placebo-gecontroleerde dosis-respons studie. 27 patiënten van de 108 werden behandeld met de aanbevolen dosis infliximab van 5 mg/kg. Alle patiënten hadden een inadequate respons vertoond op eerder toegepaste conventionele therapie. Gelijktijdige toediening van stabiele doses conventionele therapieën was toegestaan en 92% van de patiënten bleef deze middelen ontvangen.
Het primaire eindpunt was het percentage patiënten dat een klinische respons vertoonde, gedefinieerd
als een vermindering van het CDAI met 70 punten vanaf de normaalwaarde bij de evaluatie na 4 weken
en zonder dat de medicatie voor de ziekte van Crohn was verhoogd of dat er operatieve ingrepen naar
aanleiding van de ziekte van Crohn hadden plaatsgevonden. Patiënten die in week 4 een reactie hadden
vertoond, werden gevolgd tot week 12. Secundaire eindpunten omvatten het percentage patiënten dat in
week 4 een klinische remissie vertoonde (CDAI
Na een eenmalige toediening van de studiemedicatie vertoonde in week 4 22/27 (81%) van de met
infliximab behandelde patiënten die een dosis kregen van 5 mg/kg een klinische respons, tegenover 4/25
(17%) van de met placebo behandelde patiënten (p
De veiligheid en werkzaamheid zijn ook geëvalueerd in een gerandomiseerde, dubbelblind placebo-
gecontroleerde studie bij 94 patiënten met fistulae bij de ziekte van Crohn bij wie fistelvorming was
opgetreden en die al minimaal drie maanden lang een fistel hadden. 31 van deze patiënten werden
behandeld met infliximab 5 mg/kg. Ongeveer 93% van de patiënten kregen voordien een behandeling met
antibiotica of immunosuppressiva.
Gelijktijdig gebruik van stabiele doses conventionele behandelingen was toegestaan en 83% van de
patiënten bleef ten minste een van deze middelen ontvangen. De patiënten ontvingen drie doses placebo
of infliximab in de weken 0, 2 en 6. De patiënten werden tot 26 weken gevolgd. Het primaire eindpunt was
9
het percentage van patiënten dat een klinische respons vertoonde, gedefinieerd als een vermindering met 50% ten opzichte van de normaalwaarde in het aantal fistels dat bij lichte druk draineerde tijdens minimaal twee opeenvolgende artsenbezoeken (met een tussenpoos van 4 weken), zonder dat de hoeveelheid medicatie voor de ziekte van Crohn was vermeerderd of zonder dat er operatieve ingrepen hadden plaatsgevonden naar aanleiding van de ziekte van Crohn.
Achtenzestig procent (21/31) van de met infliximab behandelde patiënten die een dosisbehandeling van 5 mg/kg kregen toegediend vertoonde een klinische respons, tegenover 26% (8/31) van de met placebo behandelde patiënten (p = 0,002). De gemiddelde tijd tot aan het begin van de respons bedroeg bij de met infiximab behandelde groep 2 weken. De mediaan duur van de respons bedroeg 12 weken. Bovendien werd bij 55% van de met infliximab behandelde patiënten het sluiten van alle fistels bereikt, tegenover 13% van de met placebo behandelde patiënten (p = 0,001).
5.2 Farmacokinetische gegevens
Eenmalige intraveneuze infusies van 1, 3, 5, 10 of 20 mg/kg infliximab leidde tot een dosis-afhankelijke
vermeerdering van de maximale serumconcentratie (Cmax) en het gebied onder de concentratie/tijdcurve
(AUC). Het steady state distributievolume (mediaan Vd van 3,0 tot 4,1 liter) was onafhankelijk van de
toegediende dosis en gaf aan dat infliximab voornamelijk verdeeld wordt binnen het vaatstelsel. Er werd
geen tijdsafhankelijkheid van de farmacokinetiek waargenomen. De eliminatiewegen van infliximab
werden niet bepaald. Er werd geen ongewijzigd infliximab in de urine gevonden. Er werden geen
belangrijke leeftijds- of gewichtsgerelateerde verschillen waargenomen in klaring of distributievolume bij
patiënten met reumatoïde artritis. De farmacokinetiek van infliximab bij bejaarde patiënten werd niet
bestudeerd. Er werden geen studies uitgevoerd bij patiënten met lever- of nieraandoeningen.
Bij eenmalige doses van 3, 5 of 10 mg/kg waren de mediane waarden van Cmax respectievelijk 77, 118 en 277 microgram/ml. De mediane terminale halfwaardetijd met deze doses varieerde van 8 tot 9,5 dagen. Bij de meeste patiënten kon infliximab in het serum opgespoord worden gedurende ten minste 8 weken na de aanbevolen eenmalige dosis van 5 mg/kg voor de behandeling van de ziekte van Crohn en na de onderhoudsdosis van 3 mg/kg om de 8 weken voor reumatoïde artritis.
Herhaalde toediening van infliximab (5 mg/kg op 0, 2 en 6 weken in geval van fistelvorming bij de ziekte van Crohn, 3 of 10 mg/kg om de 4 of 8 weken bij reumatoïde artritis) resulteerde in een lichte accumulatie van infliximab in het serum na de tweede dosis. Er werd geen andere klinisch relevante accumulatie waargenomen. Bij de meeste patiënten met fistelvorming bij de ziekte van Crohn kon infliximab 12 weken lang opgespoord worden in het serum (bereik 4-28 weken) na toediening van de kuur.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Infliximab vertoont geen kruisreactie met TNF van andere species dan mensen en chimpansees. Daarom zijn de conventionele preklinische veiligheidsgegevens van infliximab beperkt. In een toxiciteitsstudie naar de rontwikkeling die uitgevoerd werd op muizen met een analoog antilichaam, dat de functionele activiteit van muis TNF selectief inhibeert, was er geen indicatie van zwangerschapstoxiciteit, van embryotoxiciteit of van teratogeniciteit. Tijdens onderzoek naar fertiliteit en de algemene reproductieve functie nam het aantal zwangere muizen af na toediening van hetzelfde analoog antilichaam. Het is niet bekend of dat te wijten was aan effecten op de mannelijke en/of de vrouwelijke muizen. Er werden geen lange-termijnstudies uitgevoerd om het carcinogene vermogen van infliximab te bepalen. Studies bij muizen die een tekort aan TNF hadden, vertoonden geen toename van tumoren bij provocatie met gekende tumorinitiators en/of -promotors.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
10
Vanwege het ontbreken van onverenigbaarheidsstudies mag dit geneesmiddel niet worden gemengd met andere geneesmiddelen.
6.3 Houdbaarheid
24 maanden.
De chemische en fysische stabiliteit van de gereconstitueerde oplossing is aangetoond voor een duur van 24 uur bij kamertemperatuur (25 °C). Aangezien er geen conserveermiddel aanwezig is, verdient het aanbeveling de toediening van de oplossing voor infusie zo snel mogelijk te starten en zeker binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij 2 °C 8 °C. Niet in de vriezer bewaren.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Remicade wordt geleverd als gelyofiliseerd poeder (infliximab 100 mg) in glazen injectieflacons (Type 1)
voor eenmalig gebruik, met rubber stoppen en aluminium krimpfolie onder plastic kapjes. Remicade is
verkrijgbaar in een verpakking met 1, 2 of 3 injectieflacons.
6.6 Instructies voor gebruik en verwerking
1. Bereken de dosis en het benodigde aantal injectieflacons Remicade. Iedere injectieflacon
Remicade bevat 100 mg infliximab. Bereken het totale benodigde volume van gereconstitueerde
Remicade-oplossing.
2. Reconstitueer iedere injectieflacon Remicade met 10 ml water voor injecties. Gebruik hierbij een
injectiespuit met een 21-gauge (0,8 mm) naald of kleiner. Verwijder het plastic kapje van de
injectieflacon en ontsmet de bovenzijde met een doekje met 70% alcohol. Steek de injectienaald
door het midden van de rubberstop in de injectieflacon en richt de stroom water voor injecties
langs de glazen wand van de injectieflacon. Gebruik geen injectieflacon waarin geen vacuüm
aanwezig is. Draai de oplossing voorzichtig rond door de injectieflacon te draaien zodat het
gelyofiliseerde poeder oplost. Niet langdurig of krachtig bewegen. NIET SCHUDDEN. Schuimen bij
reconstitutie van de oplossing is niet ongewoon. Laat de gereconstitueerde oplossing 5 minuten
staan. Controleer of de oplossing kleurloos tot lichtgeel en helder is. De oplossing kan een aantal
kleine doorschijnende partikeltjes bevatten, aangezien infliximab een eiwit is. Niet gebruiken
wanneer u ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of andere vreemde partikels ziet.
3. Verdun het totale volume van de gereconstitueerde Remicade-oplossing dosis tot 250 ml met
0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus. Dit kan gedaan worden door een volume van de
0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus uit de 250 ml glazen fles of infuuszak te halen,
gelijk aan het volume van de gereconstitueerde Remicade. Voeg langzaam het totale volume van
gereconstitueerde Remicade-oplossing toe aan de 250 ml infuusfles of -zak. Voorzichtig mengen.
4. Dien de infuusoplossing over een periode van niet minder dan 2 uur toe (en niet meer dan
2 ml/min). Gebruik alleen een infuusset met een in-line, steriel, niet-pyrogeen filter met een lage
eiwitbinding (poriegrootte 1,2 micrometer of minder). Aangezien er geen conserveringsmiddelen
aanwezig zijn, wordt het aanbevolen om de toediening van de oplossing voor infusie zo spoedig
mogelijk te laten aanvangen en binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning. Resterende oplossing
voor infusie niet bewaren voor nieuw gebruik.
5. Er is geen physisch biochemisch compatibiliteitsonderzoek verricht naar de gelijktijdige toediening
van Remicade en andere agentia. Dien Remicade dan ook niet gelijktijdig toe met andere agentia
via dezelfde intraveneuze lijn.
11
6. Inspecteer visueel parenterale geneesmiddelen vóór toediening op deeltjes of verkleuring. Gebruik de oplossing niet, als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of vreemde deeltjes te zien zijn.
7. Gooi resterende oplossing weg.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Centocor B.V.
Einsteinweg 101
2333 CB Leiden
Nederland
8. NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
EU/1/99/116/001
EU/1/99/116/002
EU/1/99/116/003
9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
13 augustus 1999.
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
12
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
13
A. ETIKETTERING
14
DOOS MET 1 INJECTIEFLACON
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie Infliximab
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Bevat 10 mg/ml infliximab na reconstitutie met 10 ml water voor injecties.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 injectieflacon 100 mg
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning
Lees vóór reconstitutie en gebruik de ingesloten bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT
VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2°C 8°C (in de koelkast).
Niet in de vriezer bewaren.
10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN
TOEPASSING)
Ongebruikte oplossing weggooien.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Registratiehouder: Centocor B.V., Leiden, Nederland
12. NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
15
EU/1/99/116/001
13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
Charge:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Verdun de gereconstitueerde oplossing verder met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infusie. Voor eenmalig gebruik.
16
DOOS MET 2 INJECTIEFLACONS
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie Infliximab
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Bevat 10 mg/ml infliximab na reconstitutie met 10 ml water voor injecties.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
2 injectieflacons 100 mg
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning Lees vóór reconstitutie en gebruik de ingesloten bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT
VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2°C 8°C (in de koelkast).
Niet in de vriezer bewaren.
10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN
TOEPASSING)
Ongebruikte oplossing weggooien.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Registratiehouder: Centocor B.V., Leiden, Nederland
12. NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
17
EU/1/99/116/002
13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
Charge:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Verdun de gereconstitueerde oplossing verder met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infusie. Voor eenmalig gebruik.
18
DOOS MET 3 INJECTIEFLACONS
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie Infliximab
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Bevat 10 mg/ml infliximab na reconstitutie met 10 ml water voor injecties.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch natriumfosfaat
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
3 injectieflacons 100 mg
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning
Lees vóór reconstitutie en gebruik de ingesloten bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT
VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren bij 2°C 8°C (in de koelkast).
Niet in de vriezer bewaren.
10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN
TOEPASSING)
Ongebruikte oplossing weggooien.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Registratiehouder: Centocor B.V., Leiden, Nederland
12. NUMMER(S) IN HET COMMUNAUTAIRE GENEESMIDDELENREGISTER
19
EU/1/99/116/003
13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT
Charge:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING
Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Verdun de gereconstitueerde oplossing verder met 0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infusie. Voor eenmalig gebruik.
20
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN VERMELD
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2. WIJZE VAN TOEDIENING
Voor intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning
3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4. PARTIJNUMMER
Charge:
5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 mg
Bewaren bij 2°C 8°C.
Niet in de vriezer bewaren.
Centocor B.V.
Leiden, Nederland
21
B. BIJSLUITER
22
BIJSLUITER
Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig.
- Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft.
- Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven.
In deze bijsluiter:
1. Wat is Remicade en waarvoor wordt het gebruikt?
2. Wat u moet weten voordat u Remicade gebruikt
3. Hoe wordt Remicade gebruikt?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Remicade?
Remicade 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
- De werkzame stof is infliximab.
- De andere bestanddelen zijn sucrose, polysorbaat 80, monobasisch natriumfosfaat en dibasisch
natriumfosfaat.
[De naam en het adres van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en van de
fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte, indien verschillend]
Centocor B.V.
Einsteinweg 101
2333 CB Leiden
Nederland
1. WAT IS REMICADE EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?
Remicade is beschikbaar als poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie. Het is verkrijgbaar in
een verpakking met 1, 2 of 3 injectieflacons. Voordat Remicade aan u gegeven kan worden, moet het
eerst gemengd worden met water voor injecties en verder ook met een 0,9% oplossing van
natriumchloride. De aldus voorbereide oplossing zal via een infuus in een ader in uw arm worden
toegediend gedurende een periode van 2 uur. Elke injectieflacon (glazen flesje) bevat 100 mg infliximab.
Remicade kan gebruikt worden voor de behandeling van twee verschillende ziekten, namelijk de ziekte
van Crohn en reumatoïde artritis.
Remicade is een type geneesmiddel dat het ontstekingsproces onderbreekt. Het actieve bestanddeel,
infliximab, is een humaan-muis monoclonaal antilichaam. Monoclonale antilichamen zijn eiwitten die
andere unieke eiwitten herkennen en eraan binden.
Infliximab bindt met een specifiek eiwit (tumor necrosis factor alpha) waarvan men denkt dat het de
oorzaak is van reumatoïde artritis als het zich in uw gewrichten concentreert of van de ziekte van Crohn
als het de darm aanvalt.
De hoeveelheid van het natuurlijk voorkomend eiwit, tumor necrosis factor alfa (TNF ), is verhoogd bij
zowel reumatoïde artritis als de ziekte van Crohn. Remicade (infliximab) is een antilichaam tegen TNF en
kan de schadelijke effecten van TNF voorkomen.
Reumatoïde artritis:
* Reumatoïde artritis is een ontsteking van de gewrichten. Wanneer u actieve reumatoïde artritis
heeft, zult u eerst andere geneesmiddelen tegen de symptomen krijgen. Als u niet goed genoeg
23
reageert op deze geneesmiddelen, zult u Remicade krijgen om de tekenen en symptomen van uw ziekte te verminderen. U zult dan ook methotrexaat krijgen.
De ziekte van Crohn:
De ziekte van Crohn is een ontsteking van de darmen. Remicade wordt gebruikt bij patiënten met de
ziekte van Crohn om:
* ernstige, actieve ziekte die niet kon worden beheerst met behulp van corticosteroïden en/of
geneesmiddelen ter onderdrukking van het immuunsysteem te behandelen;
* het aantal drainerende enterocutane fistels (abnormale door de huid heenbrekende openingen
vanuit de darm), die niet te verhelpen waren met andere geneesmiddelen of een chirurgische
ingreep, te verminderen.
2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U REMICADE GEBRUIKT
Gebruik Remicade niet:
als u een voorgeschiedenis heeft van ernstige overgevoeligheid of allergie voor één van de bestanddelen
van het product of voor muis- (muis- en rat-)eiwitten of indien u een infectie of abces heeft, moet dit met
uw arts besproken worden.
Pas goed op met Remicade:
Er is geen onderzoek verricht naar toediening van Remicade aan kinderen (0-17 jaar) met reumatoïde
artritis of de ziekte van Crohn. Zolang er geen gegevens over veiligheid en werkzaamheid bij kinderen
beschikbaar zijn, mogen zij niet met Remicade behandeld worden.
Specifieke studies met Remicade werden niet uitgevoerd bij bejaarde patiënten of bij patiënten met een
lever- of een nieraandoening.
Sommige patiënten kregen allergische reacties binnen 2 uur na de toediening van Remicade. Deze
reacties waren in het algemeen mild tot matig, echter; in zeldzame gevallen waren zij ernstiger. De
symptomen van zulke reacties waren meestal huidreacties, netelroos, vermoeidheid, piepend ademhalen
of moeilijk ademhalen en/of lage bloeddruk. De symptomen zullen het meest optreden bij de eerste en
tweede toediening van het geneesmiddel. Als u deze symptomen waarneemt, informeer dan uw arts.
Indien deze symptomen optreden tijdens de infusie kan uw arts de snelheid van de infusie verminderen
zodat het langer duurt voordat u het geneesmiddel krijgt. Uw arts kan de toediening van het
geneesmiddel ook stopzetten totdat de symptomen verdwijnen en dan opnieuw met de toediening
beginnen. Uw arts kan uw symptomen ook behandelen met andere geneesmiddelen (paracetamol,
antihistaminica, corticosteroïden, bronchodilatatoren en/of adrenaline). Meestal kunt u nog wel Remicade
krijgen, ook al treden deze symptomen op. Nochtans kan uw arts in sommige gevallen besluiten dat het
het beste is voor u, u geen Remicade meer te geven.
Remicade opnieuw gebruiken na een periode van meer dan 14 weken zonder geneesmiddelen is niet
aanbevolen.
Indien u uw laatste dosis Remicade 2 jaar of langer geleden hebt gekregen en u krijgt nu opnieuw
Remicade, dan is het mogelijk dat u 3 tot 12 dagen na uw infusie een allergische reactie vertoont. Deze
reactie kan ernstig zijn. Tekenen en symptomen zijn zwakheid of pijn in de spieren, huiduitslag, koorts,
pijn in gewrichten of kaken, zwelling van gezicht of handen, moeilijkheden bij het slikken, jeuk, keelpijn
en/of hoofdpijn. Raadpleeg uw arts onmiddellijk voor de behandeling van deze symptomen.
Het is mogelijk dat u gemakkelijker een infectie oploopt Enkele gevallen van tuberculose werden gemeld bij patiënten die behandeld werden met Remicade. Voordat u de behandeling met Remicade start, is het belangrijk dat u uw arts vertelt of u ooit tuberculose heeft gehad of ermee in aanraking bent geweest. Als symptomen van tuberculose (aanhoudend hoesten, gewichtsverlies, futloosheid, koorts) of van een andere infectie zich voordoen tijdens de therapie, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
24
In zeldzame gevallen kunt u tekenen en symptomen ontwikkelen van de ziekte "lupus" (aanhoudende huiduitslag, koorts, pijn in de gewrichten en vermoeidheid). Indien deze symptomen optreden en bloedtesten zouden aantonen dat dit aan het gebeuren zou zijn, zal uw behandeling met Remicade stopgezet worden. De symptomen zullen normaal verdwijnen door een gepaste behandeling.
In het algemeen nemen patiënten met reumatoïde artritis of de ziekte van Crohn meerdere geneesmiddelen die zelf ook bijwerkingen kunnen veroorzaken. Indien u bijkomende bijwerkingen of enig ander, nieuw symptoom ervaart, vertel dat aan uw arts.
Zwangerschap
De toediening van Remicade is niet aanbevolen als u zwanger bent. Als u Remicade wordt gegeven,
dient u zwangerschap te voorkomen door het gebruik van geschikte voorbehoedsmiddelen tijdens de
behandeling en tot minimaal zes maanden na het laatste Remicade-infuus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of infliximab wordt uitgescheiden in de moedermelk. Als u borstvoeding geeft, zal uw
arts u adviseren de borstvoeding te stoppen na behandeling met Remicade.
Rijvaardigheid en bediening van machines:
Niet van toepassing.
Gebruik van Remicade samen met andere geneesmiddelen:
Licht uw arts in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als het
geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk is. Remicade kan samen met methotrexaat,
azathiopine of 6-mercaptopurine gebruikt worden.
3. HOE WORDT REMICADE GEBRUIKT?
Reumatoïde artritis:
De aanbevolen aanvangsdosering is een infusie van 3 mg/kg lichaamsgewicht gedurende een periode van
2 uur. U zult bijkomende doses krijgen tijdens de 2de en 6de week na uw eerste infusie en vervolgens
om de 8 weken daaropvolgend.
U zult ook methotrexaat krijgen als onderdeel van uw behandeling.
De ziekte van Crohn:
De aanbevolen dosis voor ernstige, actieve ziekte van Crohn is een infusie van 5 mg/kg lichaamsgewicht.
Ook voor het sluiten van enterocutane fistels bedraagt de aanbevolen dosis 5 mg/kg lichaamsgewicht: u
zult twee extra doses van 5 mg/kg krijgen op 2 en 6 weken na het eerste infuus.
Na verdunning wordt Remicade via een ader toegediend. Gewoonlijk zal dat in uw arm zijn.
Reumatoïde artritis
Uw aanvangsdosis zal worden gevolgd door bijkomende infusies met doses van 3 mg/kg 2 en 6 weken na
de eerste infusie en daarna om de 8 weken.
De ziekte van Crohn:
25
Indien u een ernstige, actieve ziekte heeft, zult u een enkelvoudige behandeling met Remicade krijgen. Indien u fistels heeft, zult u normaal bijkomende doses krijgen 2 en 6 weken na de eerste dosis. Indien tekenen en symptomen van uw ziekte opnieuw optreden, kunt u herbehandeld worden. Er bestaat een risico op allergische reactie als de herbehandeling na een periode van meer dan 14 weken toegediend wordt. Uw arts zal dit met u bespreken.
Bij elke behandeling zal het minstens 2 uur duren om Remicade via uw ader aan u toe te dienen. Na de toediening van Remicade moet u ook nog minimaal 1-2 uur blijven voordat u mag gaan. Uw behandeling zal gebeuren onder toezicht van een arts die gespecialiseerd is in de behandeling van reumatoïde artritis of darmziektes.
Uw arts zal vooral ervaring hebben in de observatie van patiënten met reumatoïde artritis gedurende hun lange behandelingskuren.
Wat moet u doen als u meer van Remicade heeft gebruikt dan u zou mogen: Eenmalige toedieningen van maximaal 20 mg/kg hebben plaatsgevonden zonder toxische effecten. Er bestaat geen geval van overdosering.
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Remicade bijwerkingen hebben. De meeste bijwerkingen zijn mild tot matig. Nochtans kunnen sommige ernstig zijn en een behandeling vereisen. Bijwerkingen kunnen optreden tot zes maanden na de laatste infusie.
Raadpleeg uw arts onmiddellijk als u iets van het volgende merkt:
* pijn of zwakheid in borst, spieren, gewrichten of kaken
* zwelling van handen, voeten, enkels, aangezicht, lippen, mond of keel, waardoor ademen of slikken moeilijk wordt
* koorts
* huiduitslag
* jeuk
Raadpleeg uw arts zo snel mogelijk indien u iets van het volgende merkt:
* tekenen van infectie
* kortademigheid
* problemen om te urineren
* wijzigingen in de manier waarop uw hart klopt, bijvoorbeeld als u merkt dat het sneller klopt
* een licht gevoel in het hoofd
* vermoeidheid
* heesheid
* hoesten
* hoofdpijn
Als u bijwerkingen constateert die niet in deze bijsluiter worden vermeld, licht dan uw arts in.
5. HOE BEWAART U REMICADE?
Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen.
Bewaren bij 2°C 8°C (in de koelkast).
Niet in de vriezer bewaren.
26
De gereconstitueerde, verdunde oplossing voor infusie is stabiel gedurende 24 uur bij kamertemperatuur (25°C), maar wegens bacteriologische redenen verdient het aanbeveling ze zo snel mogelijk te gebruiken. Start de infusie binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning.
Niet gebruiken na de uiterste op etiket en doos vermelde gebruiksdatum.
Remicade zal niet aan u toegediend worden als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuringen of andere
vreemde partikels aanwezig zijn.
Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op
27
Aanvullende informatie
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien Luxembourg/Luxemburg 73, rue de Stalle/Stallestraat 73 Rue de Stalle 73 B-1180 Bruxelles/Brussel B-1180 Bruxelles Tél/Tel: + 32-(0)2 370 92 11 Belgique/Belgien Tél: + 32-(0)2 370 92 11
Danmark Nederland Hvedemarken 12 Maarssenbroeksedijk 4 DK-3520 Farum NL-3606 AN Maarssen Tlf: + 45-44 95 50 66 Tel: + 31-(0)30 240 88 88
Deutschland Österreich Thomas-Dehler-Straße 27 Badener Strasse 23 D-81737 München A-2514 Traiskirchen Tel: + 49-(0)89 627 31-0 Tel: + 43-(0)2252 502-0
????da Portugal ? ???? ??µ?t???? 63 Casal do Colaride GR-174 55 ???µ?? Agualva ???: +30-1 98 97 300 P-2735 Cacém Tel: +351-21 433 93 00
España Suomi/Finland Km. 36, Ctra. Nacional I PL 3/PB 3 E-28750 San Agustín de Guadalix - Madrid FIN-02201 Espoo/Esbo Tel: + 34-91 848 85 00 Puh/Tln: + 358-(0)9 613 55 51
France Sverige 92 rue Baudin Box 27190 F-92300 Levallois-Perret S-102 52 Stockholm Tél: + 33-(0)1 41 06 35 00 Tln: + 46-(0)8 522 21 500
Ireland United Kingdom
Shire Park Shire Park
Welwyn Garden City Welwyn Garden City
Hertfordshire AL7 1TW - UK Hertfordshire AL7 1TW - UK
United Kingdom Tel: + 44-(0)1 707 363 636
Tel: +44-(0)1 707 363 636
Italia
Centro Direzionale Milano Due
Palazzo Borromini
I-20090 Segrate (Milano)
Tel: + 39-02 21018.1
28
INSTRUCTIES VOOR CORRECT GEBRUIK DOOR ARTSEN, APOTHEKERS EN ANDER VERPLEGEND PERSONEEL
Instructies voor gebruik en verwerking reconstitutie, verdunning en toediening
1. Bereken de dosis en het benodigde aantal injectieflacons Remicade. Iedere injectieflacon
Remicade bevat 100 mg infliximab. Bereken het totale benodigde volume van gereconstitueerde
Remicade-oplossing.
2. Reconstitueer iedere injectieflacon Remicade met 10 ml water voor injecties. Gebruik hierbij een
injectiespuit met een 21-gauge (0,8 mm) naald of kleiner. Verwijder het plastic kapje van de
injectieflacon en ontsmet de bovenzijde met een doekje met 70% alcohol. Steek de injectienaald
door het midden van de rubberstop in de injectieflacon en richt de stroom water voor injecties
langs de glazen wand van de injectieflacon. Gebruik geen injectieflacon waarin geen vacuüm
aanwezig is. Draai de oplossing voorzichtig rond door de injectieflacon te draaien zodat het
gelyofiliseerde poeder oplost. Niet langdurig of krachtig bewegen. NIET SCHUDDEN. Schuimen bij
reconstitutie van de oplossing is niet ongewoon. Laat de gereconstitueerde oplossing 5 minuten
staan. Controleer of de oplossing kleurloos tot lichtgeel en helder is. De oplossing kan een aantal
kleine doorschijnende partikeltjes bevatten, aangezien infliximab een eiwit is. Niet gebruiken
wanneer u ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of andere vreemde partikels ziet.
3. Verdun het totale volume van de gereconstitueerde Remicade-oplossing dosis tot 250 ml met
0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus. Dit kan gedaan worden door een volume van de
0,9% g/v natriumchloride-oplossing voor infuus uit de 250 ml glazen fles of infuuszak te halen,
gelijk aan het volume van de gereconstitueerde Remicade. Voeg langzaam het totale volume van
gereconstitueerde Remicade-oplossing toe aan de 250 ml infuusfles of -zak. Voorzichtig mengen.
4. Dien de infuusoplossing over een periode van niet minder dan 2 uur toe (en niet meer dan
2 ml/min). Gebruik alleen een infuusset met een in-line, steriel, niet-pyrogeen filter met een lage
eiwitbinding (poriegrootte 1,2 micrometer of minder). Aangezien er geen conserveringsmiddelen
aanwezig zijn, wordt het aanbevolen om de toediening van de oplossing voor infusie zo spoedig
mogelijk te laten aanvangen en binnen 3 uur na reconstitutie en verdunning. Resterende oplossing
voor infusie niet bewaren voor nieuw gebruik.
5. Er is geen physisch biochemisch compatibiliteitsonderzoek verricht naar de gelijktijdige toediening
van Remicade en andere agentia. Dien Remicade dan ook niet gelijktijdig toe met andere agentia
via dezelfde intraveneuze lijn.
6. Inspecteer visueel parenterale geneesmiddelen vóór toediening op deeltjes of verkleuring. Gebruik
de oplossing niet, als er ondoorzichtige deeltjes, verkleuring of vreemde deeltjes te zien zijn.
7. Gooi resterende oplossing weg.
29