http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408265
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 31 januari 2001 Auteur Erik Moll
Kenmerk DAO 0108/01 Telefoon 070-348 4219
Blad /3 Fax 070-348 5323
Bijlage(n) 1 E-mail hg.moll@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Verhagen over de honorair consul in Melbourne
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer van 23 januari 2001, kenmerk 2000105000, waarbij gevoegd waren de door het lid Verhagen overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer u in bijlage dezes de antwoorden op de gestelde vragen aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Verhagen.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de constatering van de honorair consul in Melbourne, Hans Nieuwland, dat de hoeveel(heid) werk hem niet is meegevallen?
Antwoord
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Deelt u zijn opvatting dat de taak van de honorair consul de komende jaren zwaarder zal worden aangezien de Nederlandse gemeenschap van zeventigduizend immigranten een steeds groter beroep op hem zal doen en dat hij afgezien van de gebruikelijke consulaire taken ook aandacht moet besteden aan de handelsbetrekkingen en de Nederlandse gedetineerden?
Antwoord
Nee.
De beslissing in 1999 om het Consulaat-Generaal in Melbourne om te zetten in
een honorair consulaat was mede ingegeven door het feit dat veel van de
consulaire dienstverlening een sterk routinematig karakter kent en het
werkzaamheden betreft die zich, met de ontwikkeling van de moderne
communicatiemiddelen, lenen voor een meer gecentraliseerde aanpak.
De vergrijzing van de Nederlandse emigrantengemeenschap in Victoria betekent
niet dat de omvang van het aantal consulaire handelingen zal toenemen. Voor
zover sprake zal blijken te zijn van een groeiende behoefte aan sociale
contacten met Nederlandse instellingen, ben ik van mening dat, zoals ik ook
in oktober 1999 al heb aangegeven, hier eerder een taak voor de Nederlandse
vereniging(en) ligt dan voor de Nederlandse vertegenwoordigingen in het
buitenland.
Wat betreft aandacht voor de handelsbetrekkingen en zorg voor Nederlandse
gedetineerden geldt dat de Ambassade in Canberra en het Consulaat-Generaal
in Sydney veel activiteiten voor hun rekening nemen. Momenteel zijn er in de
omgeving van Melbourne drie Nederlanders gedetineerd. In het geval het
aantal Nederlandse gedetineerden in het ressort Melbourne toeneemt, zal
vanuit het departement worden gezocht naar mogelijkheden de heer Nieuwland
in deze taak te ondersteunen.
Vraag 3
Heeft u eveneens kennisgenomen van zijn kritiek op de aansturing vanuit Den
Haag en de gebrekkige communicatie met het departement?
Antwoord
Ja. De nodige aandacht wordt echter besteed aan verbetering van deze
communicatie.
Vraag 4
Bent u van mening dat ondanks bovengenoemde problemen de Nederlandse
belangen in de staat Victoria adequaat kunnen worden behartigd door een
honorair consul?
Antwoord
Ja, ik ben van mening dat de Nederlandse belangen in de staat Victoria
adequaat kunnen worden behartigd door een honorair consul in Melbourne en de
Ambassade te Canberra en het Consulaat-Generaal te Sydney.
Kenmerk
DAO 0108/01
Blad /3
===