Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408723



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 7 februari 2001 Auteur Karen Burbach

Kenmerk DMV/MR-067/01 Telefoon 070-3485313

Blad /3 Fax 070-3485049

Bijlage(n) 2 E-mail karen.burbach@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid Remak inzake lijfstraffen in Nigeria

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer van 29 januari 2001, kenmerk 2000105270, waarbij gevoegd waren de door het lid Remak overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde der Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens me-vrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelings-samenwerking, op vragen van het lid Remak.

Vraag 1

Kent u het bericht inzake de lijfstraf voor een 13 jarige Nigeriaanse moeder ter uitvoering van de Islamitische wetgeving, de Sharia?

Antwoord

Ja, wij hebben kennis genomen van dat bericht. De exacte leeftijd van het meisje is onduidelijk; het staat evenwel vast dat zij minderjarig is.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de uitvoering van de Sharia in strijd is met onder meer de nationale wetgeving van Nigeria en dat de uitvoering hiervan afgekeurd dient te worden?

Antwoord

De Nigeriaanse grondwet verbiedt staten en lokale overheden een officiële religie aan te nemen; tegelijkertijd wordt wel toegestaan dat staten en lokale overheden Islamitisch gewoonterecht - ofwel de Sharia - toepassen.

Waar de tenuitvoerlegging van vonnissen op grond van de Sharia in strijd is met de mensenrechten waartoe ook Nigeria zich internationaal verbonden heeft, dient dat aan de orde gesteld te worden.

Vraag 3

Zo ja, bent u bereid uw afkeuring, zo mogelijk samen met de overige EU-partners, internationaal kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja. Nederland heeft in EU-kader reeds het initiatief genomen tot een verklaring die op 30 januari is uitgegaan (zie bijlage).

Vraag 4

Welke acties kunnen in internationaal verband genomen worden teneinde krachtig protest aan te tekenen tegen de toepassing van de Sharia?

Antwoord

De Islamitische wetgeving, ofwel Sharia, is niet als zodanig in tegenspraak met de rechten van de mens. Indien er sprake is van schending van de mensenrechten als gevolg van toepassing van onderdelen van de Sharia, bijvoorbeeld door oplegging en uitvoering van de doodstraf en/of gevallen van marteling, kan Nederland - bij voorkeur in EU-kader - hiertegen actie ondernemen in de vorm van het uitvoeren van demarches bij de betreffende overheden en interventies bij de verschillende internationale fora. Nederland zal daartoe zonodig ook het initiatief blijven nemen.

===