Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2001/588
datum
07-02-2001

onderwerp
Voortgang mestbeleid
TRC 2001/1203 doorkiesnummer

bijlagen
5

Geachte Voorzitter,

Mede namens mijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer breng ik u op de hoogte van enkele ontwikkelingen in het mestbeleid. Het betreft: * overleg met de Europese Commissie over de derogatie; * resolutie Europarlement over implementatie Nitraatrichtlijn; * het Protocol berekening landelijk mestoverschot; * de knelgevallen Wet Herstructurering;
* aanpassing varkensbesluit in verband met administratief samenvoegen;
* het Actieplan Nitraatprojecten.

up

datum
07-02-2001

kenmerk
DL. 2001/588

bijlage

Overleg over derogatie
In het Europa-overleg op 25 januari jl. is vanuit uw Kamer gevraagd naar het standpunt van de Europese Commissie over de Nederlandse derogatie. Ik heb toen aangegeven dat de commissie daarover nog geen standpunt heeft ingenomen en dat er op korte termijn op hoog ambtelijk niveau contact zou zijn met de commissie.

Het ambtelijk overleg met de commissie heeft op 29 januari plaatsgevonden en heeft geleid tot de bijgevoegde brief van commissaris Wallström. De commissaris verwelkomt de ontwikkelingen in het Nederlandse mestbeleid. Zij stelt dat aanvaarding door het Nederlandse parlement van het aanhangig wetsvoorstel tot wijziging van de meststoffenwet van groot belang is voor de implementatie van de Nitraatrichtlijn in Nederland. Als deze wettelijke basis is gelegd, kan het overleg met de commissie over de Nederlandse normen worden afgerond.

Resolutie Europarlement over implementatie Nitraatrichtlijn Conform mijn toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg met uw VC-LNV op
16 november jl. over de voortgang van het mestbeleid, zend ik u de Rapportage van het Europees Parlement inzake de implementatie van de nitraatrichtlijn.

Het Europese Parlement heeft zich in zijn plenaire vergadering van 17 januari 2001 uitgesproken over een resolutie die voortvloeide uit een rapport van de commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid inzake de implementatie van de Nitraatrichtlijn. Rapport en concept-resolutie waren in het laatste kwartaal van 2000 al behandeld door de genoemde commissie en door de commissie voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Zowel de resolutie die op 17 januari is aangenomen (met daarin verwerkt de aangenomen amendementen) als het rapport (met daarin de oorspronkelijke concept-resolutie) zijn bijgevoegd bij deze brief.

Bij de voorbereiding van het rapport heeft een delegatie van het EP, onder leiding van rapporteur Robert Goodwill, een bezoek gebracht aan Nederland. Bij dit bezoek is van Nederlandse zijde het Nederlandse beleid uitvoerig toegelicht. Het bezoek heeft bijgedragen aan een evenwichtiger beeld van de Nederlandse aanpak. De bijlage bij het rapport doet hiervan verslag.

Protocol berekening mestoverschot
Tevens maak ik gebruik van deze gelegenheid om u het 'Protocol berekening landelijk mestoverschot 2003' aan te bieden. Dit protocol is samengesteld door de Permanente Commissie van Deskundigen Mest- en Ammoniakbeleid. Deze commissie valt onder verantwoordelijkheid van het Milieuplanbureau.

In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zal deze commissie de omvang van het mestoverschot bepalen. Naar verwachting zal de commissie rond mei 2001 haar berekeningen hebben afgerond.

In het bijgevoegde protocol wordt beschreven op welke wijze de commissie het mestoverschot gaat berekenen. Daarnaast vindt u in het protocol de definitie van mestoverschot, zoals dat door de commissie wordt toegepast.

Dit protocol is wetenschappelijk breed gedragen en er heeft een consultatie van maatschappelijke groeperingen over plaatsgevonden.

Knelgevallen Wet Herstructurering
Naar aanleiding van het verzoek van de VC-LNV, afgelopen dinsdag, om mededeling te doen over de voortgang m.b.t. hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij meld ik u het volgende. Zoals afgesproken tijdens het Algemeen Overleg op 16 november jl. zijn door mijn ministerie de door uw Kamer aangedragen dossiers de afgelopen tijd opnieuw zorgvuldig geanalyseerd. Recent heeft hierover overleg plaatsgevonden met LTO Nederland. Van die zijde is verzocht om de gelegenheid te krijgen de resultaten van mijn analyse te bestuderen. In dat verzoek is bewilligd. Ik verwacht binnen enkele weken tot een afronding te komen en zal u direct aansluitend informeren.

Administratieve samenvoeging: wegnemen belemmeringen uit het Varkensbesluit.
Met ingang van 1 januari jl. is conform de 'Positiebepaling LNV/VROM en LTO de mogelijkheid geopend om onder voorwaarden bedrijven (mestnummers) administratief samen te voegen zonder dat de betrokken varkensrechten, pluimveerechten en mestproductierechten worden afgeroomd.

In de varkenshouderij vormen de bepalingen van het Varkensbesluit een belangrijke belemmering om gebruik te maken van deze uitzondering op het afromen. Zonder nadere regelgeving zullen bij samenvoeging alle stallen op het bedrijf direct moeten voldoen aan de nieuwe welzijnseisen. In 2008 zal het bedrijf overigens hoe dan ook moeten voldoen aan deze eisen.
De belemmeringen uit het Varkensbesluit zullen worden weggenomen door bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van de verplichting tot onmiddellijke verbouw uit het Varkensbesluit, voor die bedrijven die een kennisgeving van administratieve samenvoeging doen. Artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren biedt hiertoe de mogelijkheid. De vrijstellingsregeling zal binnen afzienbare termijn worden vastgesteld.

Actieplan Nitraatprojecten
Tot slot zend ik u hierbij het Actieplan Nitraatprojecten. Dit Actieplan vloeit voort uit de afspraak die mijn ambtgenoot van VROM en ik in de Positiebepaling Mestbeleid hebben gemaakt met LTO Nederland, om circa 150 miljoen gulden aan nitraatgelden te besteden aan projecten op het gebied van kennisontwikkeling en -verspreiding (febr. 2000, TK 26729, nr. 19). Bedoeling is met deze projecten, verder betiteld als Nitraatprojecten, de versnelde realisatie van het mestbeleid te ondersteunen.

Het Actieplan is opgesteld door een Stuurgroep Nitraatprojecten, waarin LNV, VROM, LTO Nederland en (adviserend) Natuur en Milieu en het Interprovinciaal Overleg deelnemen. Deze stuurgroep is ook de komende jaren verantwoordelijk voor een doelgerichte en doelmatige besteding van dit deel van de nitraatgelden.

Het Actieplan bevat het kader voor de Nitraatprojecten. Het gaat om projecten die zich richten op het in de agrarische praktijk ontwikkelen en verspreiden van kennis met betrekking tot mineralenmanagement. Daarbij dient dit mineralenmanagement gericht te zijn op het tijdig realiseren (onderschrijden) van de Minas-eindnormen en de bijbehorende emissieniveaus. Het betreft mineralenmanagement in ruime zin: het verbeteren van de bedrijfsopzet en/of de bedrijfsvoering om de benutting van mineralen te vergroten, inclusief het optimaliseren van het gebruik van dierlijke mest en het aanpassen van de mestafzet.

Bij de Nitraatprojecten gaat het dus om praktijkgericht werk dat op korte termijn tot tastbare resultaten moet leiden. De gelden voor de Nitraatprojecten worden besteed in de periode tot en met 2003.

Om effectief te zijn moet het geheel aan Nitraatprojecten een keten vormen van kennisontwikkeling, toetsing, toepassing en verspreiding. Vertaald naar bedrijven, vormt deze keten een 'pyramide' bestaande uit vier lagen:
1. proefbedrijven (bijv. De Marke), met name gericht op kennisontwikkeling;
2. pionierbedrijven (bijv. Koeien en Kansen);
3. voorbeeldbedrijven (bijv. Praktijkcijfers II); 4. brede praktijk (tal van voorlichtings- en demonstratieprojecten), met name gericht op kennisverspreiding onder alle agrariërs.

De Nitraatprojecten worden ingedeeld in drie clusters:

1. Landelijke onderzoeksprojecten.
Hierbij gaat het om het ontwikkelen en toetsen van pakketten van maatregelen op proefbedrijven en pionierbedrijven. Voorop staat het versneld realiseren van de verliesnormen. Aanvullend zijn er projecten nodig om instrumenten voor mineralenmanagement praktijkrijp te maken.
2. Landelijke demoprojecten.
Centraal staat hier het verspreiden van kennis, door middel van voorbeeldbedrijven en van projecten die zorgen voor een brede verspreiding naar alle sectoren en doelgroepen. 3. Regionale projecten.
Het gaat hier om regionale voorloperprojecten: projecten die zorgen voor meer voorlopers in de regio en projecten die methoden ontwikkelen om alle agrariërs in de regio te bereiken.

Ook de nitraatmeetpilots, praktijkprojecten waartoe in de Positiebepaling Mestbeleid is besloten, maken deel uit van de Nitraatprojecten.

Op basis van de in het Actieplan ontwikkelde lijnen is een aantal projecten reeds van start gegaan. De belangrijkste daarvan zijn: * Koeien & Kansen (pioniersbedrijven in de melkveehouderij); * Telen met Toekomst (proef- en pioniersbedrijven in de plantaardige teelten, tot voor kort onder de naam 'Voorwaarts'); * Aver Heino (omschakeling naar proefbedrijf voor de biologische melkveehouderij);
* Sturen op nitraat (nitraatmeetpilots op bedrijven en in drie regio's, om indicator voor nitraatuitspoeling te ontwikkelen); * Praktijkcijfers II (375 voorbeeldbedrijven); * Op weg met mest (project van CLM en DLV met gemengde studiegroepen over mestafzet in relatie tot mestafzetstelsel en Minas); * Brede voorlichtingscampagnes over mineralenmanagement van DLV en LTO-Advies in 2000.

Andere projecten worden de komende tijd opgestart. Een belangrijke rol zal worden vervuld door de Kenniswinkel Mineralen. De Kenniswinkel moet een forse uitbreiding van de voorlichting over mineralenmanagement richting brede praktijk gaan bewerkstelligen. Daarbij moet de vraag van de agrariërs sturend zijn voor het aanbod aan voorlichting. Voor het stimuleren van deze voorlichting is in het Actieplan 45 miljoen gulden gereserveerd. Het instellen van een Kenniswinkel biedt belangrijke kansen, namelijk om: * alle agrarische ondernemers te stimuleren om 'aan de slag te gaan';
* het aanbod aan kennisproducten voor agrariërs zichtbaar en toegankelijk te maken, op grond van hun individuele kennisbehoefte;
* aan de agrariërs persoonlijke waardebonnen te verstrekken, die recht geven op een financiële korting bij de aanschaf van kennisproducten.

In nauw overleg met LTO Nederland worden de plannen voor de Kenniswinkel momenteel uitgewerkt, opdat deze in de komende 2, 3 maanden van start kan gaan.

Tenslotte zullen op korte termijn ook regionale voorloperprojecten worden gefinancierd. Daarvoor zal binnenkort de demoregeling worden opengesteld.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

Bijlage:
Protocol berekening landelijk mestoverschot 2003 (PDF-formaat, 1093

ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN

Kb)
Actieplan Nitraatprojecten (PDF-formaat, 93 Kb) brief van Margret Waalström (Niet in elektronische vorm beschikbaar) Resolutie van het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 91/676/EEG inzake nitraten (2000/2110(INI)) (Niet in elektronische vorm beschikbaar)
Verslag over de uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG inzake de beschermingen an water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (2000/2110(INI)) (Niet in elektronische vorm beschikbaar)