Carnaval is voor artiesten echt geen lolletje Vlak voordat carnaval in alle hevigheid los barst en dus in veel café's en zalen artiesten het feestende publiek amuseren, komt de
staatssecretaris van Financiën met nieuwe belastingplannen voor artiesten. De nieuwe plannen komen met het oog op het carnavalsfeest niet alleen wat laat (Den Haag ligt blijkbaar nog steeds wat ver weg), maar beloven voor menig zaalhouder en artiest ook weinig goeds.

Gezeur
Artiesten en zaalhouders trokken vorig jaar, toen de nieuwe belastingregels werden aangekondigd, al aan de bel. Maar toen vond men het in Den Haag nog allemaal gezeur. Zaalhouders moeten op de vergoeding die zij aan artiesten betalen voor een optreden vanaf 1 januari 2001 bijna altijd belasting en premies inhouden. Alleen bij echte beroepsartiesten of amateurgezelschappen die zich bij de Belastingdienst als werkgever hebben gemeld, hoeft dat niet. Een andere mogelijkheid om belastingheffing te voorkomen, is dat de artiest aan de belastingdienst een zogeheten
kostenvergoedingsbeschikking vraagt. Elke afzonderlijke artiest moet dan met de Belastingdienst afspraken maken over de kosten die hij heeft. De regeling leidde tot veel kritiek.

Kostenvergoeding
De staatssecretaris van Financiën komt nu, na lang aandringen, met nieuwe plannen. In het kort komen die er onder andere op neer dat artiesten die niet meer dan 42 gulden per week krijgen en ook niet meer dan 1470 gulden per jaar dat bedrag onbelast kunnen ontvangen. De band of het gezelschap waar zij deel van uitmaken, moet zich dan wel bij de Belastingdienst als werkgever melden. Artiesten die meer dan dat krijgen, maar minder dan een nog vast te stellen maximumbedrag kunnen met de zaalhouder afspreken dat het om een
kostenvergoeding gaat. Als dat achteraf niet blijkt te kloppen, krijgt de artiest een aanslag inkomstenbelasting te betalen. Voor de zaalhouders is er echter ook minder prettig nieuws. Volgens de huidige regels moeten zij meestal 20% belasting inhouden. Als met de artiest straks geen afspraken kunnen worden gemaakt over een kostenvergoeding, bijvoorbeeld omdat de artiest meer krijgt dan het door de staatssecretaris nog vast te stellen maximumbedrag moet de zaalhouder 32,35% belasting gaan inhouden. De artiesten zelf hebben daar volgens de staatssecretaris op aangedrongen. Omdat zij meestal een nettobeloning afspreken hebben zij daar baat bij, de zaalhouder draagt dan namelijk meer belasting voor hen af.

Volgens Paul Meertens van BDO Accountants en Adviseurs schiet het allemaal niet op. 'De regeling komt veel te laat en is erg ingewikkeld. Voor grote buitenlandse groepen bijvoorbeeld gaan weer andere regels gelden en zo zijn er nog wel meer uitzonderingen. Nu de regels nog niet bekend zijn, laat staan al kunnen worden toegepast, moeten cafébazen en zaalhouders nog gewoon de huidige vervelende regels toepassen. Niet alleen voor de Belastingdienst, maar ook voor de uitvoeringsinstelling die de premies heft. De staatssecretaris zou er goed aan hebben gedaan de regels zoals die vorig jaar golden weer even in te voeren. Daarmee zouden artiesten en hun opdrachtgevers echt zijn gebaat. Nu hebben we twee ingewikkelde regelingen binnen één jaar.'

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met drs. Paul Meertens van BDO Accountants & Adviseurs te Geleen, telefoon 046 - 478 52 52.