Titel: Beantwoording kamervragen inzake hypotheekrente
De Voorzitter van de Tweede Kamer
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
2 maart 2001 2000105120 FM/2001/337 M
Onderwerp Beantwoording kamervragen inzake hypotheekrente
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid
Voûte-Droste die mij werden toegezonden bij brief van 24 januari 2001
onder nummer 2000105120.
Is het waar dat banken en verzekeringsmaatschappijen als
hypotheekverstrekkers de daling in de rente op de kapitaalmarkt
over de afgelopen maanden niet hebben doorberekend aan hun
klanten? (de Volkskrant 18-01-01)
Op basis van de op dit moment voorhanden zijnde cijfers (afkomstig van
de Vereniging Eigen Huis) inzake de hypotheekrente kan worden gemeld
dat nagenoeg alle hypothecaire kredietverstrekkers de afgelopen
maanden hun rentevoeten neerwaarts hebben aangepast. Voor vijfjaars
annuïteitenleningen bedraagt deze daling tussen begin oktober 2000 en
eind januari 2001 in de meeste gevallen rond de 50 basispunten, voor
tienjaars annuïteiten en spaar- beleggingshypotheken varieert dit
meestal tussen 30 en 60 basispunten. In diezelfde periode zijn de
vijfjaars rentes op staatsobligaties met ruim 60 basispunten gedaald,
en de tienjaars rentes met circa 40 basispunten.
De prijzen op de hypotheekmarkt worden bepaald door vraag en aanbod op de markt zelf. Onderling bestaan soms wel substantiële verschillen tussen individuele aanbieders van hypotheekproducten.
2. Wat is de reden dat de banken niet langer de rente op
staatsleningen maar de swap-rente als basis voor de hypotheekrente
nemen?
De swap-rente wordt in toenemende mate gebruikt als ijkpunt voor de
rente op de kapitaalmarkt. De rol die de rente op staatsobligaties
traditioneel speelt is de afgelopen jaren minder groot geworden, met
name doordat relatief minder overheidspapier in omloop wordt gebracht.
De toenemende schaarste van overheidspapier kan daardoor een
niet-representatieve neerwaartse invloed hebben op deze rente (zie ook
vraag 4). Daarentegen wordt de swap-rente grotendeels bepaald door
transacties binnen de financiële sector zelf, waardoor deze een betere
afspiegeling is van de financieringslasten van de
hypotheekverstrekkers dan de rente op staatsobligaties. Overigens
kunnen de financieringslasten van iedere individuele
hypotheekverstrekker daar, afhankelijk van bijvoorbeeld hun
kredietwaardigheid, van afwijken.
3. Is de Nederlandsche Bank als toezichthouder akkoord gegaan met deze
wijziging?
Het is aan de banken zelf om te bepalen hoe zij hun rentetarieven
vaststellen. Hiervoor is geen toestemming van de Nederlandsche Bank
vereist.
4. Waarom is de swap-rente het afgelopen jaar minder sterk gedaald dan
de rente op de kapitaalmarkt?
Een belangrijke oorzaak voor de gedaalde rente op staatsobligaties
naast het algemene rentesentiment is het verminderde beroep van
overheden op de kapitaalmarkt, doordat de staatsschuldquote afneemt.
Als gevolg hiervan wordt overheidspapier schaarser, hetgeen de rente
op dit papier het afgelopen jaar wat heeft gedrukt. Het verschil met
andere rentevoeten op de kapitaalmarkt, die in de regel sowieso hoger
liggen als gevolg van een risicopremie, is daardoor groter geworden.
Dit geldt ook voor het verschil ten opzichte van de swap-rente.
Overigens lijkt dit verschil begin 2001 weer enigszins in omvang te
zijn afgenomen.
5. Kunt u een overzicht geven van de snelheid van aanpassingen van de
(gemiddelde) hypotheekrente ten opzichte van de kapitaalmarktrente en
de swap-rente over de afgelopen jaren?
Onderstaande grafiek 1 toont het beloop van de 5-jaars rente op swaps,
op staatsobligaties en op hypotheken.
Grafiek 1
Rente in percentages
Bron: rente op staatsobligaties en swap-rentegegevens van DNB,
hypotheekrentegegevens van Ver. Eigen Huis.
Gedurende vrijwel de gehele periode laten de swaprente en de rente op
de staatsobligaties hetzelfde patroon zien en blijft het onderlinge
verschil vrij constant rond de 15 basispunten. Vanaf half 1999 neemt
het renteverschil gemiddeld genomen echter wat verder toe tot circa 30
basispunten eind 2000, hetgeen grotendeels kan worden verklaard uit de
toegenomen schaarste van overheidsobligaties (zie vraag 4).
Om te bezien hoe de gemiddelde marge voor de hypotheekverstrekkers
zich ontwikkelt, is in grafiek 2 de afwijking van de gemiddelde
hypotheekrente aangegeven ten opzichte van de swaprente en ten
opzichte van de rente op de staatsobligaties.
Grafiek 2
Rente in procentpunten
Bron: rente op staatsobligaties en swap-rentegegevens van DNB,
hypotheekrentegegevens van Ver. Eigen Huis.
Zoals zichtbaar in de grafiek is de marge voor beide rentevoeten niet
constant over de jaren heen. Dit betekent dat de inkomsten voor de
hypotheekverstrekkers ook fluctueren over de jaren heen. In een markt
met een dalende rente rekenen hypotheekverstrekkers inderdaad
gemiddeld een hogere marge dan in een markt met een stijgende rente.
Daar staat echter wel tegenover dat deze marge daalt in een markt bij
een stijgende hypotheekrente.
Op basis van de gegevens kan dus slechts worden geconcludeerd dat de
marge fluctueert.
De Vereniging Eigen Huis heeft gekeken naar de marktontwikkelingen
over de afgelopen twee jaar. Wanneer de marge ten opzichte van de
rente op de staatsobligaties over die periode wordt vergeleken met de
hypotheekrente kan inderdaad gesteld worden dat sprake is van
stijgende rente-inkomsten voor de hypotheekverstrekkers. Wanneer
echter, zoals in bovenstaande grafiek, wordt teruggekeken over een
langere periode, dan kan worden geconstateerd, dat de gemiddelde
marges geen duidelijke opwaartse trend vertonen. Er is dus op basis
van de gegevens die nu voorhanden zijn geen reden om aan te nemen dat
er sprake is van marktfalen.
Overigens zal de hypotheekmarkt komend jaar meelopen in het traject
ter verbetering van de informatievoorziening aan de consument, vanuit
de gedachte dat meer transparantie kan bijdragen aan verbetering van
de marktwerking en aan verbetering van het keuzeproces van de
consument.
De Minister van Financiën,