VIRTUELE SUGGESTIES VOOR KUNSTWERK VERDRAG VAN MAASTRICHT
Monument ter ere van tienjarig bestaan
VIRTUELE SUGGESTIES VOOR KUNSTWERK VERDRAG VAN MAASTRICHT
Maura Biava, een Italiaanse kunstenaar, begint op 3 maart a.s. in het
Centre Ceramique te Maastricht met het virtueel verzamelen van ideeën
en suggesties voor de vormgeving van een kunstwerk ter herinnering aan
het Verdrag van Maastricht.
Het virtueel verzamelen van ideeën en suggesties geschiedt door middel
van de internetsite www.carla-barbara-claire.nl, ontworpen door de
Italiaanse, in Rotterdam woonachtige, kunstenaar Maura Biava (Reggio
Emilia, 1970). De bezoekers van de website worden via een gefingeerd
dagboek van een denkbeeldige 24-jarige studente geschiedenis
geconfronteerd met de vraag: "Kan er straks sprake zijn van één
Europese identiteit?". Daarnaast zijn de voorstellen van Biava voor
het herinneringsmonument te zien. De bezoekers kunnen een voorkeur
uitspreken voor één van de ontwerpen en worden uitgenodigd om zelf met
een idee te komen. De website is in de periode 3 maart tot en met 14
april a.s. online waarna Biava alle suggesties inventariseert en
uitwerkt tot voorstellen voor het monument.
Naast de voorstellen van Biava zullen nog andere kunstenaars
uitgenodigd worden om voorstellen uit te werken. De voorstellen van
deze kunstenaars zullen daarna gezamenlijk gepresenteerd worden
waarbij een ieder haar of zijn zienswijze over de ideeën kenbaar kan
maken. Op basis van deze inspraak zullen de Provincie Limburg en de
Gemeente Maastricht gezamenlijk een beslissing nemen welk voorstel
uitgewerkt wordt.
Het Verdrag van Maastricht werd tijdens de Eurotop van 9 en 10
december 1991 gesloten in het Gouvernement te Maastricht en er
getekend op 7 februari 1992. De Provincie Limburg en de gemeente
Maastricht besloten tot het laten ontwerpen van een kunstwerk om
daarmee dit voor Maastricht en Europa historisch moment vast te
leggen.
Voor het beschreven project en de realisering van het kunstwerk, is in
totaal
f 800.000,- ( 363.024) beschikbaar. De Provincie Limburg en de
gemeente Maastricht nemen hiervan ieder de helft voor hun rekening.